In
1934 werd in Amerika een driedelige bijbel gevonden, die van Bach
zelf bleek te zijn geweest. Z'n handtekening stond zelfs rechtsonder
op de titelpagina (lees hier meer
over deze ontdekking ). In deze bijbel wordt de Duitse vertaling van Luther
integraal gepucliceerd, inclusief zijn commentaar
(editor: prof. Abraham Calov). De editie stamt uit 1681 en werd door Bach verworven in 1733.
Naast talrijke onderstrepingen, en correcties, staan er in de kantlijn soms ook notities in Bach's
eigen handschrift. Zeer interessant voor de onderzoeker
dus. Bij de boeken der Kronieken gaat het
drie keer over de betekenis van muziek. Een
weergave met wat duiding.
NB. Dieses Capitel ist das wahre Fundament aller gottgefälliger Kirchen Music.
Dit hoofdstuk is het echte fundament van alle kerkmuziek die God behaagt.
TOELICHTING
Deze aantekening bevindt zich in de marge van 1
Kronieken 25 (bij Calov foutief genummerd: 26). Wie het hoofdstuk op zich laat inwerken, snapt waarom
Bach dit zegt. In hoofdstuk 23 heeft David namelijk alle leiders van
het volk bijeengeroepen om definitief de organisatie van de
tempeldienst te regelen (tot hoofdstuk 28). In hoofdstuk 25 is
de muzikale organisatie van de tempeldienst aan de orde.
Het gaat hier om het 'ambt' van tempelzanger
(dit begrip omvat ook de instrumentisten), muzikanten die vrijgesteld zijn om te zingen en te
spelen tot eer van God. Er zijn drie 'gilden' (de kinderen van Asaph, Heman
en Jeduthun, de mythische zangers van weleer, we kennen hun namen
uit het Psalmboek). In totaal worden er
24 personen aangeduid, die elk een koor van 12 zangers
onder zich hebben.
= 288 musici. Terzijde: de boeken der Kronieken zijn
hervertellingen van de Koningenverhalen, waarbij het
ideaaltype het realtype verdringt. Dus niet zo
gebeurd, maar 'zo zou het gebeurd moeten zijn' (irrealis-optativus).
Calov's toelichting op het eerste vers haakt in op het profetische karakter van hun ambt. De musici worden hier namelijk 'profeten' genoemd (= hun ambt). Het staat er echt ook in de grondtekst. Musici krijgen de opdracht om 'te profeteren met harpen, cithers en cimbalen', d.w.z zij moeten Gods Woord communiceren in muzikale taal : liederen begeleid door instrumenten. NB: profeteren (נָבָא nâbâʼ) betekent in het Hebreeuws niet toekomstvoorspellen maar 'van God vervuld zijn en dan 'spreken', en dat laatste kan in diverse talen, ook in niet-discursieve (extase, orakels, tongentaal, poëzie, muziek): communiceren.
Volgens dit hoofdstuk zijn er in totaal door David dus 24 x 12 = 288 professionele musici (zangers/instrumentisten) aangeduid voor dienst in de tempel, die in wisseldienst ervoor moeten zorgen dat 'de lofzang altijd gaande blijft', dag en nacht (om het uur dus). Middels loting zijn de 24 groepen van 12 musici aangeduid. Die indeling wordt beschreven vanaf vers 8-31.
Dat Bach deze passage onderstreept is niet verwonderlijk, zeker als je bedenkt dat hij in de jaren 1730 in volle strijd is gewikkeld met de rector van de Thomasschool, die het aandeel van de muziek in het curriculum drastisch wil verminderen. Bach stelt zich vierkant tegenover de rector op. Hij zat toch al aan een minimum, vond hij... En om dat te bewijzen, kon hij verwijzen naar de Bijbel zelf: 288 musici worden aangesteld in deze texte fondateur van alle goede kerkmuziek.
BIJBEL opschrift boven het hoofdstuk van de hand van Abraham Calov:
(I.) Von den Sängern und Instrumentisten
v. 7. (II.) Losung wegen der Sänger v. 31
Die Sänger, und Instrumentisten.
1. Und
David samt den Feldhauptleuten sondert ab zu Aemptern unter den
Kindern Asaph, Heman und Jeduthun die Propheten (Calov:
welche solten Gottes Wort in geistliche Lieder und Psalmen fassen,
dieselbe im Tempel singen, und zugleich darein mit Instrumenten
spielen) mit Harfen, Psaltern und
Cymbeln...
vorige | volgende (Calov 2)
Dick Wursten (dick@wursten.be)