Geschreven voor Zondag Estomihi (Quinquagesima)
Tekst: Christian Friedrich Henrici (alias Picander) – gepubliceerd
in 1728
Zondag ‘Estomihi’ is de laatste zondag voor de vastentijd begint. Dat is voor het begrip van deze cantate van belang. Gedurende de vastentijd was in Leipzig namelijk geen concertante muziek toegestaan, en in de liturgie verviel de Hauptmusik (cantate). Bach hoefde dus geen cantates te schrijven en uit te voeren in die periode. Pas op Goede Vrijdag moest hij weer aan de bak, maar dan wel voluit: Dan werd namelijk het lijdensevangelie in de namiddagviering (vesper) gezongen: een gezongen Passie. Om die te componeren en de uitvoering voor te bereiden kwam deze tempus clausum dus goed uit. Dat betekent dat, na het uitklinken van deze cantate, de volgende muziek die de Leipziger kerkgangers zouden horen – zeven weken later – de begintonen van de Matthäus-Passion zouden zijn, want deze werd uitgevoerd door Bach op de Goede Vrijdag van hetzelfde jaar (waarschijnlijk 1729, wellicht al in 1727).
Stilte dus in de liturgie. Lang genoeg om ook zelf eens stil te worden. De weg naar binnen in te slaan. En daar opruiming te houden. Je ziel soigneren, het leven ter harte de nemen, je diepste waarden weer eens helder krijgen, en dan je blik te richten op de wereld daarbuiten, ook die eens wat beter af te stellen, bij te stellen, op scherp te stellen… om te onderscheiden ‘waarop het aankomt’: het ware, het goede (waarachtig zijn, het goede doen), en zo ook het schone’…
Estomihi-cantates anticiperen op de Vasten. Pas op, we zijn in Leipzig. Vasten is een 'naam', een folklore woord in het Lutheranisme. Het mag wel, maar hoeft niet, en levert niets op als uitwendig gebeuren. Laat maar. Je moet je innerlijk reinigen, je ziel soigneren (ipv je maag)je voorbereiden op de DRIE GROTE DAGEN die gaan komen (en die al gekomen zijn), de dagen waarin alles ondergaat, de hele wereld, en toch - ja - toch weer verrijst. Over lijden gaat het gaan, over sterven zelfs, over zelf sterven en herleven: De grote verzoening met het leven zonder 'Ausklammerung' van de dood. Dat gaat niet zomaar, is ook niet vrijblijvend. Je moet daarvoor wel mee gaan met Jezus op zijn weg naar Jeruzalem (navolging). Enkel zo kun je aankomen op Goede Vrijdag en Pasen gaan vieren. Treffend heeft Picander de interne spanning die Jezus’ besluit (mededeling: Sehet, wir gehn hinauf gen Jerusalem) oproept bij de gelovige (de alt) verwoord.
Eerst is er ontzetting, want de gelovige weet maar al te goed wat dat betekent ‘naar Jeruzalem gaan’, waarop dat uitloopt: kruisdragen (voor Jezus, maar – dus – ook voor z’n volgers. Zo heer, zo knecht). Prachtige muziek: de rustige vastheid in de stem van de bas (Christus). Hij laat zich door het nerveuze gedoe van de gelovige (alt) niet van z’n bestemming afhouden. Vast-besloten gaat hij naar JERUSALEM (hoor 'm het uit zingen en neerleggen). De gelovige blijft nog wel even natollen, maar beseft dat het wel zal moeten. In de krasse taal van toen: Als Jezus niet die berg op gaat (van zijn zonden, ik zou zeggen: de brokstukken van ons leven).., dan moet hijzelf de afgrond in, ter helle varen.
Maar er is voortschrijdend inzicht. De gelovige (alt) neemt het besluit tot navolging (nr. 2 = een samenspraak tussen de toch nog wat nerveuze gelovige (alt) en het beproefde geloofslied van de kerkgemeenschap. De sopraan zingt een couplet van ‘ O Haupt voll Blut und Wunden’ (Ich will hier bei dir stehen / gehen) van Paul Gerhardt. Picander heeft zijn tekst er vaardig tussengewoven. Interessant hoe hier a.h.w. het overgeërfde lied - gewoon gezongen (sopraan) - een angstige ziel tot rust kan brengen, helpt om tot de beslissing te komen. Het recitatief bezingt dan ‘heel sec’ de vertrouwensvolle overgave (nr. 3). Dan neemt de bas nogmaal het woord. Het is niet Jezus maar de gelovige (!): in hem zingt nu de stem van de Heer, ‘want ze zijn ‘één geworden’: De symboliek dat ‘Jezus in mij (in mijn hart) echt z'n plaats vindt, an het einde: bestemming bereikt (= de ziel als graf, maar positief) U herkent de Mattheuspassie: Ich will Jesum selbst begraben… in mijn hart… Welt geh aus, lass Jesum ein. (Welt, gute nacht). En dat allemaal omdat Het is volbracht. Wij denken dan meteen aan het kruiswoord. Het lijden is volbracht, ten einde. Correct. Maar dan missen we iets. De Passie vieren of uitvoeren is niet een re-enactment, maar een altijd weer actueel psychodrama. Het gaat daar over ons: tua res agitur. De bas – zo zei ik al – is niet Jezus, maar zijn wij… En 'het is volbracht' verwijst ook gewoon naar de Evangelielezing, waar Jezus zegt dat hij naar Jeruzalem zal gaan en dat daar alles wat door de profeten geschreven zal volbracht worden aan de Mensenzoon. Het lijden dat hem te wachten staat – plaatsbekledend, tot heil van de wereld, tot redding van de mens
Maar u hebt gelijk: het is een 'voorafname' op de passie (het kruiswoord). Helemaal niet raar. Het kerkelijke jaar is geen jaarlijkse heropvoering van een ver tafereel, maar een jaarlijkse oefening zich dat gebeuren (eens voor altijd) eigen te maken. In een fraaie aria neemt Bach een voorschot op de passiemuziek die men 7 weken later zal horen: ‘Es ist vollbracht’. (lees hier meer over onder de tekst).
1.Arioso [Dictum – Lk 18,31] en Recitatief Bas, alt, strijkers en continuo
|
|
Sehet! Komm, schaue doch, mein Sinn, Wo geht dein Jesus hin? Wir gehn hinauf O harter Gang! hinauf? O ungeheurer Berg, den meine Sünden zeigen! Wie sauer wirst du müssen steigen! Gen Jerusalem. Ach, gehe nicht! Dein Kreuz ist dir schon zugericht, Wo du dich sollst zu Tode bluten; Hier sucht man Geisseln vor, dort bindt man Ruten; Die Bande warten dein; Ach, gehe selber nicht hinein! Doch bliebest du zurücke stehen, So müsst ich selbst, nicht nach Jerusalem, Ach, leider in die Hölle gehen. |
Zie ! Kom, merk op, neem het waar, Waar gaat uw Jezus heen? Wij gaan op O wat een harde tocht! omhoog? O, wat een vreselijke berg, door mijn zonden! Wat een zware klim! Naar Jeruzalem
Ach, ga niet! |
2. Aria (alt) en koraal (sopraan), hobo, altviool, continuo
|
|
Ich folge dir nach Durch Speichel und Schmach; Am Kreuz will ich dich noch umfangen, Dich lass ich nicht aus meiner Brust, Und wenn du endlich scheiden musst, Sollst du dein Grab in mir erlangen. Ich will hier bei dir stehen, Verachte mich doch nicht! Von dir will ich nicht gehen, Bis dir dein Herze bricht. Wenn dein Haupt wird erblassen Im letzten Todesstoß, Alsdenn will ich dich fassen In meinen Arm und Schoss. |
Ik blijf u volgen door spuug en smaad heen; Ook aan het kruis wil ik u nog omarmen, Ik houd u in mijn hart, en laat u niet los, En als u tenslotte moet verscheiden (sterven), Dan moet u uw graf in mij vinden. Ik wil hier bij u blijven; Veracht mij nu toch niet! U wil ik niet verlaten Tot u het harte breekt. Wanneer uw hoofd verbleekt als de dood als laatste steekt, dan wil ik u omarmen en bergen in mijn schoot. |
3. Recitatief (tenor), continuo
|
|
Nun will ich mich, Mein Jesu, über dich In meinem Winkel grämen; Die Welt mag immerhin Den Gift der Wollust zu sich nehmen, Ich labe mich an meinen Tränen Und will mich eher nicht Nach einer Freude sehnen, Bis dich mein Angesicht Wird in der Herrlichkeit erblicken, Bis ich durch dich erlöset bin; Da will ich mich mit dir erquicken. |
Nu wil ik mij mijn Jezus, met mijn verdriet om u in mijn hoek terugtrekken; Laat de wereld het gif van de wellust nuttigen, ik laaf mij aan mijn tranen; Ik zal niet meer naar vreugde smachten totdat mijn aangezicht u in heerlijkheid zal aanschouwen, en ik door u ben verlost; Dan zal ik mij met u verkwikken. |
4 Aria (bas), hobo, strijkers, continuo
|
|
Es ist vollbracht, Das Leid ist alle, Wir sind von unserm Sündenfalle In Gott gerecht gemacht. Es ist vollbracht, Nun will ich eilen Und meinem Jesu Dank erteilen, Welt, gute Nacht Es ist vollbracht! |
Het is volbracht, het lijden is voorbij, wij zijn vanuit onze zondeval in God gerechtvaardigd. Het is volbracht, Nu wil ik me haasten Om mijn Jezus te danken, Wereld, goedenacht! Het is volbracht! |
5. Koraal |
|
Jesu, deine Passion Ist mir lauter Freude, Deine Wunden, Kron und Hohn Meines Herzens Weide; Meine Seel auf Rosen geht, Wenn ich dran gedenke, In dem Himmel eine Stätt, Mir deswegen schenke. |
Jezus, uw Passie Brengt mij louter vreugde, Uw wonden, kroon en hoon Zijn een weide voor mijn hart; Mijn ziel wandelt op rozen, Als ik dat overdenk; Wil mij daarom een plekje In de hemel schenken. |
Christian Friedrich Henrici (Picander)
Cantaten auf die Sonn- und Fest-tage duch das ganze
Jahr, Leipzig (1728/9) |
(vertaling: Dick Wursten) |
De datering van de cantate hangt af van het antwoord op de vraag
of Picander de teksten voor of na de uitvoering publiceerde. Het libretto van de Mattheüspassie publiceert Picander in 1729, terwijl de passie in 1727 voor het eerst is uitgevoerd. |
Toelichting door Eduard van Hengel († 2024): https://www.eduardvanhengel.nl/werken/BWV 159
Deze aria, waarin voor het eerst allen, tutti, in actie komen is het muzikale hoogtepunt van deze cantate. Rust, evenwicht, bezonkenheid, verlossing: Das Leid ist alle (Het lijden is voorbij) niet alleen van Christus, maar van allen. De stemming is die van stilte na de storm, van Mache dich mein Herze rein en Nun ist der Herr zur Ruh gebracht. Die rust wordt hier in de eerste plaats uitgedrukt door de onbeweeglijk lange, of slechts heel langzaam bewegende noten van het continuo. Vervolgens speelt de hobo tegen een strijkersdecor een melodie die perfect het begrip ‘evenwicht' symboliseert. We horen twee motieven na elkaar die elkaars omkering of spiegeling vormen: elke sprong omlaag in het eerste motief correspondeert met een even grote sprong omhoog in het tweede, en vice versa; en het eindigt op de noot waarop het begon. Afgerond.
Op dit motief zingt de bas - niet verrassend - Es ist vollbracht.
Ook wanneer
het slechts door de hobo wordt gespeeld, denkt de toehoorder deze
tekst erbij. Dit motievenpaar klinkt, vocaal en instrumentaal,
twaalf keer, de klok rond, ook weer volkomenheid symboliserend. Elk van de
motieven heeft de kruisvorm: de lijn die eerste en laatste noot
verbindt kruist de verbinding van de tussenliggende noten. Aan deze
'Augenmusik' zouden we geen aandacht besteden (we horen het niet) als we niet wisten dat Bach er zich vaker
van bedient. De Sündenfalle beeldt Bach uit met een lijn die tien
noten daalt (een 'deciem'). Verderop illustreert hij het
eilen
met een coloratuur waar viool en hobo achter elkaar aan hollen, en het
vaarwel (Gute Nacht) aan de wereld met al haar verleidingen,
wordt gevierd met een slaapverwekkende figuur die een heel octaaf naar
beneden duikelt. Na het Gute Nacht keert het
Es ist vollbracht
nog eens terug, om te besluiten met een ingekorte instrumentale versie
van het beginmotief, quasi da capo.
Lukas (en Picander in zijn voetspoor) spelen een spel met het werkwoord 'zien', dat natuurlijk ook een geestelijke betekenislaag heeft. De cantate begint met het woord (Dictum) 'Ziet', zegt Jezus, we gaan op naar Jeruzalem... en hij bedoelt dat ze moeten inzien dat z'n missie nu echt begint (vervullen al wat de profeten van de mensenzoon hebben geschreven'. Maar niemand ziet het (ze begrepen het niet). Het bleef hen 'verborgen' (duister - absconditum). Ze zijn ziende blind.
En dan is daar die blinde, die aan de 'weg' (die Jezus gaat) zit. Jezus komt voorbij. Hij hoort het, en hij wil Jezus en zijn kans niet voorbij laten gaan: Hij schreeuwt (clamavit) het uit: Kyrie eleison. De 'zienden' zijn echter nog steeds blind voor de weg die Jezus gaat (en dus doof voor de roep van de arme en verdrukte) en willen hem het zwijgen opleggen. Ze snauwen hem toe dat hij moet zwijgen. Maar dat laat hij niet gebeuren Nog harder roept hij. Hij schreeuwt het uit: Christe Eleison (Christos = Mashiach = gezalfde = Zoon van David). De nood is hoog, maar de Redder is nabij. Zouden ze hem nog een keer hebben toegesnauwd hij zou nog luider geroepen hebben: kyrie eleison. U weet waar onze liturgie ontspringt.
Jezus hoort het. Hij houdt halt - blijft staan - op 'zijn weg'. En laat hem bij zich brengen. Wat wil je, vraagt Jezus. Zien natuurlijk... Sehen! ... word ziende! En wat ziet hij dan als hij zijn ogen opslaat? De wereld, de mensen, De zoon Davids, die hem de ogen heeft geopend... en 'de weg', die naar Jeruzalem gaat, waarvan Jezus volgers niets begrepen hebben. Hij wel, want zo staat er: En meteen werd hij 'ziende' en volgde Jezus na. Hij wel. En hij dankte God, en het volk stemde met hem in
Ziet u nu hoe goed Picander de tekst heeft gelezen. Sehet... daar begint de cantate mee. En als de gelovige 'de ogen geopend' zijn en begrijpt wat 'die weg' is, Jezus 'opgang naar Jeruzalem', dan besluit die net als de blinde om Jezus te volgen (nr. 2 - de eerste aria). Eens de omslag gemaakt, beijlt hij zich 'God te danken' (aria nr. 4) omdat het volbracht is - in een dankbaar slotgebed (het koraal) stemt het volk in. Trouwens: bijzonder rijk getoonzet door Bach.