|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
BWV 74, Wer mich liebet, der wird meinWort halten
VAN BWV 59 NAAR BWV 74 Van BWV 59 …
Elke cantate van Bach heeft een eigen
verhaal. Zo ook de cantate die vandaag als opening van het
Bachfestival uitgevoerd wordt: Wer mich liebet, der
wird mein Wort halten (BWV 74). Het is bijv. nodig om er het juiste nummer bij te vermelden,
want er is nog een andere
cantate met dezelfde naam (=beginregel), nl. BWV 59. En beide
cantaten dragen niet alleen dezelfde naam, BWV 59 is eigenlijk een voorstadium van BWV 74 die vandaag in
de Norbertuskerk wordt uitgevoerd. … naar BWV 74. BWV 59 is dus niet af. Vijf delen, ong. 10 minuten muziek. In 1725 moet Bach weer een Pinkstercantate componeren. Blijkbaar heeft hij de schets van twee jaar geleden terug bovengehaald. "Niet slecht", moet hij hebben gedacht. Zeker dat openingsduet, maar wel kleinschalig. Dan zou je verwachten dat hij 'afmaakt waaraan hij begonnen is'. De hele tekst van Neumeister toonzetten (al dan niet met toegevoegd koraal). Maar dat doet hij niet. Ik denk dat we ook hier nuchter moeten zijn. Hij heeft een andere tekst (van Mariane von Ziegler) besteld of gekregen en ontdekt dan (of heeft het gevraagd, gesuggereerd?) dat de kerntekst uit de Evangelielezing (het 'Dictum') dezelfde is als in z'n Unvollendete van 1723. Komt dat even goed uit. Enfin, we weten het. Feit is dat Bach twee delen uit BWV 59 heeft herwerkt (openingskoor en een aria), en er voor de rest (het merendeel) nieuwe muziek bij heeft gecomponeerd: BWV 59 wordt BWV 74. Het openingsduet van BWV 59 (= kerntekst 'dictum', uit de evangelielezing) heeft hij uitgewerkt tot een stralend vierstemmig koor met uitgebreide instrumentale bezetting. De strijkersgroep krijgt een drie-stemmig hobokoor naast zich. Ook wordt een 3de trompet toegevoegd: Wat een feest! En die timpani. Schitterend. Je bent meteen mee met de eerste maten). Verder heeft hij de muziek van de bas-aria (eigenlijk een triosonate) uit BWV 59 (nr. 4) getransponeerd en aan de sopraan gegeven. Daarbij verving hij de soloviool door de oboe da caccia (BWV 74, nr. 2). NB: Dat de nieuwe tekst helemaal niets met de oude gemeen heeft en zelfs het aantal regels afwijkt: (BWV59: tien , BWV74: acht), de regellengte en de 'scansie' verschilt, vond Bach blijkbaar geen probleem om die trio-sonate te recupereren. De zangstem is het slachtoffer: ze moet haar 8 regels tekst maar kwijt zien te geraken waar er 10 waren voorzien. En pas op, ga hier niet te licht overheen: Ook de zorgvuldige 'word-painting', expressief/letterlijk, uit BWV 59 is z'n referentie kwijt in BWV 74, en komt zo soms wel wat in de lucht te hangen. Beluister de originele aria maar eens... Dan hoor je hoe dáár alles op z'n plaats valt (smekende aanroep aan het begin van het tweede deel (BWV 59 Ach, Gott) en de 'word-painting' in regel 10 waar het 'ten hemel toe' gaat....) De triosonate blijft overigens ook in BWV 74 een prachtig stuk muziek, maar de sopraan zou ook gewoon mooie klanken mogen zingen. Een zoveelste indicatie dat Bach instrumentaal dacht over zangstemmen. De nieuwe cantate BWV 74 bevat acht delen met voor elke stem een aria. De tekst is - zoals gezegd - van de hand van Mariane von Ziegler, dichteres van naam en faam in Leipzig die, na tweemaal weduwe te zijn geworden op jonge leeftijd, als vrouw - in die tijd uitzonderlijk - een vooraanstaande rol speelde in het culturele leven van de stad. Bach heeft haar daar in het societyleven ongetwijfeld meermaals ontmoet, en zij heeft minstens negen libretti geleverd voor Bachs cantates, waaronder ook de cantate die vandaag wordt uitgevoerd. [meer over Mariane von Ziegler bij BWV 103]Op het hoogfeest van Pinksteren werd in Bachs tijd de passage gelezen uit de afscheidsrede van Jezus bij evangelist Johannes (Joh. 14, 21-33). Jezus kondigt daarin aan dat hij zijn leerlingen korte tijd gaat verlaten en dat de Vader zijn Geest zal sturen om hen te sterken. Het is opvallend dat de teksten van drie delen van de cantate Schriftcitaten zijn, 2 uit deze lezing (v. 23 en 28) en één uit Paulus’ Romeinenbrief (8, 1 - bekend uit het motet 'Jesu meine Freude') In de viering van vandaag wijken wij af van het officiële leesrooster, om als evangelie de tekst te gebruiken waarvoor de cantate is geschreven. Wil je God liefhebben, dan moet je je houden aan zijn Woord, en dus staat in het leven van de christen de liefde centraal. En kan er dan als ‘pendant’ een betere eerste lezing gekozen worden dan Paulus’ hooglied van de liefde (1 Korinthe 13, 1-13)? Deze tekst wordt veel gelezen in huwelijksvieringen, maar hij heeft een veel ruimere draagwijdte. In deze brief, gericht aan de christelijke gemeenschap van de toenmalige grote havenstad Korinthe, zet Paulus de puntjes op de ‘i’. Want daar blijkt een en ander mis te lopen. Een welbegrepen liefde (als werkwoord... om elkaar niet los te laten, altijd weer op te zoeken: 'Agapè (van het werkwoord 'agapao': zorgzame liefhebben): "caring love, a deliberate attitude of mind that concerns itself with the well-being of the one loved…". Een ‘ethos’ dus, een levenshouding (van binnenuit gegroeid door het van jongsafaan in te oefenen, eigen te maken) die het welzijn van de ander integreert in het eigen welbevinden… Gewoon de kern van het evangelie, van het christelijk geloof, zowel volgens Paulus (1 Korinthe 13) als Johannes (Evangelie en Brieven: God is liefde... wie mij liefheeft, zal mijn gebod bewaren ('dat gij elkander liefhebt').
Frans Van Looveren, cantor van de Norbertuskerk
Tekst en vertaling
* Dat moet dan wel in 1724 zijn geweest want de bewaarde stemboekjes dateren uit dat jaar. Zoals al blijkt uit de lopende tekst, geef ik de voorkeur aan de opvatting dat BWV 59 in de vorm zoals ze overgeleverd is, gewoon 'niet af was'. Niet alleen heeft de tekst van Neumeister nog een voortzetting (een koraal, een 'dictum' en een aria). Bach heeft de partituur ook niet afgerond met 'finis' of 'sdg' zoals hij gewoonlijk doet. Vandaar mijn suggestie in de hoofdtekst. Zie hiervoor de discussie bij Alfred Dürr (die wel een opvoering in de Universiteitskerk mogelijk acht - idee voor het eerst geopperd in 1938 door Arnold Schering). Konrad Küster verwerpt die idee ook en vindt ook dat alles erop wijst, dat de compositie gewoon niet af was. Wat dan met de stemboekjes uit 1724? Dat blijft dan in het duister.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() ![]() ![]() ![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|