Home cantates varia biografie

BWV 103: Ihr werdet weinen und heulen...

- toelichting (homilie n.a.v. de cantatetekst, Sint-Norbertuskerk, 7 mei 2023)
- Evangelielezing: Johannes 16:16-23: Droefheid wordt veranderd in vreugde... Jezus afwezigheid.

Beste mensen,

Vandaag sta ik mijn plaats graag af aan een vrouw, d.w.z. geef ik het woord aan Mariane Romanus. Zij heeft namelijk een uitstekende meditatie geschreven over onze tekst. U kent haar wellicht niet, dus zal ik ik haar even - kort - aan u voorstellen: Christiane Mariane Romanus, geboren in 1695 in Leipzig, dochter van burgemeester, Franz Conrad Romanus. Ze woonde als meisje in een prachtig pand op de hoek van de Brühl en Katharinastraat.

romanushuis

 

Haar vader raakt echter in slechte papieren en het mooie leven is voorbij nog voor Mariane tiener wordt. Ze trouwt op haar 16de, wordt moeder en kort daarna weduwe; hertrouwt (1715), maar na 7 jaar huwelijk verliest ze ook haar tweede man, èn kort erna – tijdens een epidemie, er was geen medicijn/vaccin – haar beide dochters. In 1722 (27 jaar jong, 2x weduwe, alleenstaand) keert ze terug naar Leipzig. Uit de erfenis koopt ze het Romanushuis terug, en trekt erin met haar moeder. U kent haar niet? Misschien wel onder de naam van haar tweede echtgenoot: Hauptmann Georg Friedrich von Ziegler: Mariane von Ziegler. Zij is de librettoschrijfster van de cantate van deze ochtend.

 

mariane von ziegler

 

Wat doe je , als je zo jong nog, eigenlijk al weer terug bent bij af (moederhuis)?

Welnu, ze zal gerouwd hebben, zeker. Maar tegelijk vindt ze zichzelf ook opnieuw uit, ontwerpt haar leven nogmaals from scratch, maar nu als vrouw... bewust alleenstaand, alleen-gaand.

Ze opent de deuren van haar huis en begint wat we nu zouden noemen een ‘salon’. Zelf speelt ze daarin een hoofdrol. Ook letterlijk: Ze speelt - natuurlijk: klavecimbel, luit.. maar ook fluit. En bovenal: Ze is gek op taal: … ze schrijft, ze dicht. Het wordt een literair-muzikaal salon. 17de eeuwse voorbeelden van Madame De Sévigny (Frans, adel, brieven), en Madeleine de Scudéri. En niet te vergeten, de Nederlandse geleerde Anna Maria van Schuurman. (ze noemt ze alledrie in het voorwoord van haar dichtbundel).

 

Ze wordt als eerste vrouw lid van Johann Christoph Gottscheds „Deutscher Gesellschaft“ - literair genootschap, dat de Duitse taal op verantwoordelijke en logische wijze als cultuurtaal wil promoten. Allemaal naar Frans model. Trouwens: ook hier draai je beter de rollen om: de jonge dichter/taalgeleerde Gottsched (1700-1766) is eigenlijk door haar salon gelanceerd, en wordt al snel professor Poetica, logica, metafysica. Hij is de man die we kennen van de Trauerode (1727). Zelf wordt ze in 1733 tot poeta laureata gekroond in Wittenberg, een schandaal in die tijd (want een vrouw...in de academische wereld... Mariane heeft er mooie brieven en satyrische gedichten over geschreven, over het mannelijk geslacht in z'n zelfobsessie, bang voor...) Enfin. dit terzijde.  

NB:  Dit milieu is nìet Bach’s natuurlijke habitat. Het is te academisch, en ademt (voor Bach) teveel de geest van de Verlichting: Leibniz, Christian Wolff. Maar de wereld was klein: ze kenden elkaar zeker, kwamen elkaar tegen. En als muziekdirecteur van Leipzig kwam hij zeker bij mw. von Ziegler over de vloer (al was het maar acte de présence). En op een muzieksoirée als muzikant... Vast wel.

 

Maar niet enkel muziek en elegante conversatie kenmerkt Mariane's salon, neen: ook de politiek wordt besproken en de wetenschappen, en waar het aar toe moet met de samenleving. Het Romanushuis wordt zo een aantrekkingspool (brandhaard) voor (boven)-lokale kunstenaars, wetenschappers… De ‘Erziehung des Menschengeslechts’ staat haar voor ogen, inclusief een gelijkwaardige positie daarin voor de vrouwen. Proto-Aufklärung.

In 1728/9 publiceert Mariane een dichtbundel: Versuch in gebundener Schreib-Art, een gewaagde uitgave, want zonder 'aanbeveling door of voorwoord van een man’. De verzen moeten zichzelf maar bewijzen, vindt ze... of ook niet. Nichts destoweniger hab ich es einmal darauf ankommen lassen, einige Blätter vor mich heraus zu geben, ohen jemand darum zu Rathe gezogen zu haben (Vorbericht). Veel gelegenheidsgedichten, wereldse cantates (herders, herderinnetjes, of moralistische spelen en gesrrekken), maar ook een afdeling ‘Andächtige Gedichten’. Deze bestaat uit de 9 cantates die Bach heeft getoonzet.

 

Voilà. Nu kent u de predikant van vandaag: Mariane von Ziegler.

 

Terug naar de evangelielezing Bach. Bach is één jaar na Mariane in Leipzig aangekomen (1723). In 1724 begint haar 'salon' goed te draaien. The place to be. Bach zal er geweest zijn. En dan gebeurt het: 1725, Pasen is voorbij en Bach zit met een probleem. Of anders gezegd: Hij heeft geen libretto’s meer voor z’n cantates. En hij wil wel eens wat anders componeren dan koraalcantates die hij tot Pasen had geschreven. [ja ik wijk hier bewust af van het standaardverhaal]. Wie is op het idee gekomen, wie heeft het het eerst gedacht, gezegd (Bach, Mariane, Gottsched of iemand wiens naam we niet kennen): Waarom niet Mariane eens vragen ? Of beter: Frau von Ziegler, in stand hoger dan Bach en Gottsched. Hoe het ook zij, ze bewilligt in het verzoek... En ik stel me dan volgende conversatie voor :

  • Tegen wanneer moet het klaar zijn...
    - Doe maar meteen van Jubilate tot Trinitatis? = 9 stuks (5 zondagen, 1 Hemelvaartsdag, 3 Pinkstdagen)

  • No problem. Welke inhoud, opbouw?
    - Begin met een spreuk, het ‘Dictum’? Het centrale bijbelvers van de zondag.
    - Mediteer daarop en zat dat op rijm, afwisselend (half) ongebonden en straks gebonden taal: recitatief en aria.  Enfin, u kent het principe wel van uw wereldse cantates.
    - En dan aan het eind een passend koraal.
    - Kunt u daarmee verder?

  • Ja hoor. Afgesproken.

Zondag Jubilate is de eerste. Mariane neemt de bijbel: Johannes 16: 16-23. Ze leest een wat verwarrend gesprek tussen de discipelen, en Jezus. Nog een korte tijd, en jullie zien mij niet meer. En dan weer wel. De discipelen zijn onzeker, in de war. Korte tijd, zonder Hem… Wat bedoelt hij. Gaat hij hen in de steek laten? Nee toch.. (NB: tekst is onderdeel van Jezus 'afscheidsrede' (typisch Johanneïsch literair construct). Mariane weet dat ze dit niet historiserend moet lezen, maar geestelijk, d.w.z. het gaat over het leven "tussen de tijden". Tussen Pasen-Pinksteren, wijdser: tussen Pasen/Pinksteren en de wederkomst. En dan komt ze bij vers 19. Jezus ziet de verwarring onder de discipelen en neemt het woord (vers 20):

"Waarachtig, ik verzeker u: jullie zullen huilen en weeklagen, terwijl de wereld blij zal zijn. Jullie zullen bedroefd zijn, maar uw verdriet zal in vreugde veranderen."

 

Voilà, zegt Mariane: dat pakt! Misschien dat nemen als dictum (Johannes 16,20)

 

DICTUM

»Ihr werdet weinen und heulen,aber die Welt wird sich freuen. Ihr aber werdet traurig sein. Doch eure Traurigkeit soll in Freude verkehret werden.«

“Gij zult huilen en weeklagen, maar de wereld zal zich verheugen. Gij daarentegen zult bedroefd zijn. Maar uw droefheid zal in vreugde veranderd worden.”

 

Ze leest nog even door:

"Ook een vrouw die baart heeft het zwaar als haar laatste tijd gekomen is, Maar wanneer haar kind geboren is, herinnert ze zich de pijn niet meer, omdat ze blij is dat er een mens levend ter wereld is gekomen."

 

Dat pakt haar ook, maar tezeer. Zelf heeft ze in haar jonge leven twee keer in het kraambed gelegen. De pijn gevoeld en de vreugde gekend. Zeker, maar toen ze de tweede keer weduwe werd, volgde korte daarop een epidemie (en er was geen medicijn, laat staan een vaccin. Men kende het woord - het principe - nog niet eens!). Haar beide dochters (leeftijd: 7 en 10 jaar) heeft ze moeten afgeven. Zij alleen heeft het overleefd. Het gevoel, van ‘in de steek gelaten te zijn’ haakt zich toch in haar vast. In het eerste recitatief verwoordt ze het, letterlijk zelfs: in het tweede deel wordt het stellend gezegd: Hij die ons redden kan, slaat geen acht...op ons verdriet. Fors.

 

"Wie zou niet weeklagend te gronde gaan, als de liefste (= Jezus) in de 1728 gepubliceerde versie staat: 'het liefste') ons wordt afgenomen."

 

RECITATIEF

Wer sollte nicht in Klagen untergehn,
wenn uns der Liebste wird entrissen?
Der Seelen Heil,
die Zuflucht kranker Herzen
acht' nicht auf unsre Schmerzen.

Wie zou niet weeklagend ten onder gaan
als de liefste van ons wordt weggerukt?
Die het heil der zielen is,
en de toevlucht van zieke harten,
slaat geen acht op ons verdriet.

 

Het laat haar niet los. De eerste aria draagt de sporen ervan. Van de mens die hulpeloos, hopeloos, radeloos op zoek is naar een medicijn, een middel dat werkt tegen de ziekte, tegen de dood. Overal zoeken. Maar tegelijk steekt ze duidelijk over, naar de geestelijke betekenis. De cantate moet in de kerk gezongen worden. Ze grijpt naar de bekende uitroep van de profeet Jeremia als Israel (het 10 stammenrijk) van de aardbodem is weggevaagd...
"Is er geen balsem in Gilead, is daar geen heelmeester?
Waarom wordt de wond van de dochter mijns volks niet geheeld?"

 

ARIA

Kein Arzt ist außer dir zu finden,
ich suche durch ganz Gilead;
wer heilt die Wunden meiner Sünden,
weil man hier keinen Balsam hat?
Verbirgst du dich, so muß ich sterben.
Erbarme dich, ach, höre doch!
Du suchest ja nicht mein Verderben,
wohlan, so hofft mein Herze noch.

Buiten u is er geen andere arts te vinden,
ik zoek doorheen gans Gilead;
wie heelt de wonden van mijn zonden,
als men hier geen balsem heeft?
Als Gij u verbergt, dan moet ik sterven.
Ontferm u, ach, luister toch!
Gij zijt immers niet uit op mijn ondergang,
Welaan, dan blijft mijn hart nog hopen.

 

Gilead: dat wat El dorado is voor goudzoekers, Atlantis voor dromers van verloren beschavingen, dat is Gilead voor zieken. Het schijnt, men zegt: daar zijn bomen, waar vanuit het hars een kostelijke olie drupt, balsem voor de ziel (nefesh - levensprincipe): levenreddend. Vergeestelijkt (reeds bij Jeremia): De wonden worden zonden… Levensbedreigend…. Levensreddend.

 

Een mooie tekst die Mariane hierrond dicht. Smachtende verlangen, een pakkend beeld, een mens wanhopig op zoek naar een arts, die overal aanklopt... waar is het levensreddend medicijn? En natuurlijk weet iedereen in de tijd van Bach: De echte balsem uit Gilead, het levenreddend medicijn dat is Jezus zelve: Verbirgst du dich, so muss ich sterben. Maar, en Mariane kan goed lezen: Dat impliceert ook het omgekeerde: ‘Àls Gij u laat zien, dan is er genezing, redding, leven, Leven.

 

De wending wordt ingezet: Het is immers maar een kleine tijd, een kort ogenblik dat Jezus weg zal zijn: 3 dagen, 50 dagen, 100 jaar, 1000 jaar: Altijd ‘ein Augenblick’. Wij leven zwischen den Zeiten. Jezus/God lijkt misschien de zijnen wel voorgoed te zijn vergeten, maar is het niet. Hij is – essentieel , wezenlijk, goedgezind op mijn heil bedacht.

 

"Du suchest ja nicht mein Verderben " (Gij zoekt mijn ondergang niet), maar mijn redding.

 

De ommekeer, de kern van het Dictum ('Verkehrung' als sleutelwoord) wordt voorbereid: Erbarme dich, ach höre doch Zo eindigt vol verlangen, en met vernieuwd vertrouwen de eerstse aria. Het recitatief neemt het over, neemt het op. En daar wordt de ‘droefheid om gezet in vreugde’ Ja, u zult het niet kunnen missen straks, als Bach dit woord ontmoet...

 

RECITATIEF

Du wirst mich nach der Angst auch wiederum erquicken;
so will ich mich zu deiner Ankunft schicken,
ich traue dem Verheißungswort,
"daß meine Traurigkeit
in Freude soll verkehret werden."

Gij zult mij na de angst opnieuw verkwikken;
daarom wil ik mij klaarmaken voor uw komst,
ik vertrouw op uw belofte
“dat mijn droefheid
in vreugde veranderd zal worden.”

De rest is wel duidelijk, nu... Dat hoef ik u niet uit te leggen. De 'meditatie' van Marian von Ziegler is kort, maar krachtig. En er zitten wijze woorden tussen...


ARIA

Erholet euch, betrübte Sinnen,
ihr tut euch selber allzu weh.
Laßt von dem traurigen Beginnen,
eh ich in Tränen untergeh,
Mein Jesus läßt sich wieder sehen,
o Freude, der nichts gleichen kann:
wie wohl ist mir dadurch geschehen,
nimm, nimm mein Herz zum Opfer an.

Rust uit, bedroefde zinnen ("senses")
jullie doen jezelf te veel pijn.
Hou op met treuren
voor ik in tranen
ten onder ga.
Mijn Jezus laat zich weer zien,
o, vreugde, met niets te vergelijken,
wat heeft dat mij veel goed gedaan,
neem, neem mijn hart als offer aan.

 

En dan stel ik me zo voor, dat een week voor Jubilate (want men werkte met korte termijnen qua muziek) een bode aanbelt aan de Thomasschool. Het pakketje van Mariane wordt afgeleverd bij Bach. (De Thomasschool was niet zo ver van het Romanushuis. 500 m). En Bach kon er wel wat mee. Puntje van kritiek had hij wel: het onderscheid recitatief / aria is niet zo groot bij Mariana. En de aria-tekst leent zich niet goed voor een da capo... , maar de tegenstelling 'droefheid/vreugde' heeft ze mooi uitgewerkt.

 

Het DICTUM behandelt hij als een ouderwets schriftmotet. Heerlijk contrast tussen ‘droefheid en vreugde’. Contrapuntisch in inhoud, dus twee contrasterende expressieve themas (met de 'usual affekten', en fugeren dan maar. En ook Bach leest goed (d.w.z. hij leest door... de zin uit): weinen, heulen, zeker, maar het gaat om de omkering ervan, de verandering in FREUDE. Al bij de eerste noten van de Sinfonia (Jaja, fraai begin, een verrassing) weet u dat al.

 

En omdat je weinig van de tekst verstaat, is misschien niet helemaal duidelijk dat er hier toch wel een serieuze alert klinkt: Ihr aber werdet traurig sein... Bach zou bach niet zijn, als hij dat niet origineel oplost. Halverwege valt de muziek opeens stil: adagio staat er.

En dan neemt Jezus zelf het woord, de Bas (solist natuurlijk, met vol orkest als continuo), herhaalt het 5x, en harmonisch leeft Bach zich uit: Nu is het wel duidelijk. Het leven zal dissoneren. Maar dan is daar weer de sopranino …. En het koor… En wordt aangekondigd: de droefheid wordt veranderd (verkehret) in vreugde. Reeds vanaf het begin staat het vast: de vreugde overstraalt de droefheid.

 

Dus ook in de eerste aria. Zeker ruimte voor de droefenis, het gemis, het zoeken, de verlating, maar het wordt Sehnsucht.. verlangen, vermoeden van heil... De eindeloze virtuoos cirkelende nootjes van de sopranino (blokfluit) zorgen ervoor dat ook deze aria geen ‘tearjerker’ wordt. Integendeel zou ik zeggen. Het lijkt wel of er bij alle besef van verlatenheid… een kindje ronddartelt… in de verwachtingsvolle ruimte die de toonsafstand creëert.

 

En natuurlijk: bij Freude mag de muziek omslaan. Dit gebeurt al in het in het recitatief (coloratuur), maar helemaal in de aria: Begeleid, ondersteund door de natuurtrompet, de drieklanken etc..

Het is duidelijk: op aarde kan het moeilijk zijn, het leven. Geen doekjes omwinden. Tegelijk moet je jezelf daar ook niet tezeer door laten neerdrukken. Als je dat doet, zegt Mariane (en zij kan het weten) dan beschadig je jezelf:

Er tut euch selber allzu Weh… 

 

Het is maar een korte tijd… ein Augenblick Het gaat voorbij. Staar je dus niet stuk op die zijde / dat deel / van het leven. De Heer is er wel, het leven toont zich. In de aria mag de tenor het woord Freude dan ook articuleren tot in der eeuwigheid (coloratuur: 6 maten lang). Hier op aarde kan het soms zijn dat je door een ‘dal van schaduw des doods’ moet trekken, een tranendal, maar in de hemel is een dans... En – en dan komt het slotkoraal. En we moeten het Mariana nageven: het is een perfecte keuze. Een couplet uit ene lied van Paul Gerhardt. Helemaal samenvat in woord en melodie wat deze cantate wil verkondigen: Het lijden van de tegenwoordige tijd… weegt niet op tegen de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden.

 

CHORAL

Ich hab dich einen Augenblick,
o liebes Kind, verlassen;
sieh aber, sieh, mit großem Glück
und Trost ohn alle Maßen
will ich dir schon die Freudenkron
aufsetzen und verehren.
Dein kurzes Leid soll sich in Freud
und ewig Wohl verkehren.

Ik heb je een ogenblik,
lief kind, verlaten;
maar zie, zie, vervuld van geluk
en onmetelijke troost
zal ik je nu reeds de vreugdekroon
opzetten, je daarmee vereren.
Je korte lijden zal in vreugde
en eeuwig geluk veranderen.

 

 

De tekst van deze cantate, zoals nadien gepubiceerd door Mariane Ziegler, Versuch in gebundener Schreib-Art (Leipzig 1728). Er zijn kleine afwijkingen in de tekst. 'das Liebste' ipv 'der Liebste' en het tweede recitatief (nr. 4) is korter in de cantate dan in de publicatie. Om meteen te zeggen dat Bach hier de tekst van Ziegler heeft ingekort, is wel erg kort door de bocht. Ziegler kan ook zelf de tekst nog bewerkt hebben voor publicatie, iets wat ze bij haar gedichten ook deed. In het laatste voorbeeld: In de cantate "citeert" Ziegler gewoon het slot van het Dictum letterlijk (het rijmt niet). in de publicatie heeft ze dat citaat dan opgevuld met 2 zinnen, waardoor ook dat citaat 'rijmt'. Dit dus tegen de alom te lezen onbewezen redenering dat Bach hier bruut heeft ingekort en daarbij zelfs het rijm heeft vernietigd... Dit maar ter overweging: Don't jump to conclusions en schrijf niet zonder controle andermans teksten over.

 

 

ziegler_bwv103-original1

 

ziegler_bwv103-original2

 

 

Home cantates varia biografie


Dick Wursten (dick@wursten.be)