jumpto Duitse tekst met Nederlandse vertaling
Geen pauken en trompetten, want de focus valt op deze hemelvaartsdag niet op de 'Troonsbestijging' van de verrezen Heer (zoals bij de andere hemelvaartscantates), maar op degenen die hier op aarde achterblijven. Ze worden opgeroepen te vertrouwen (in Lutherse taal: geloven) dat de Heer regeert, ookal is Hij weg. En geloven is genoeg ('het is een zekerheid der dingen die men niet ziet') want er is een 'onderpand' (nr. 2 - het teken van Gods liefde, de Geest) en er is een 'zegel' (nr. 5): de doop. Samengenomen hebt u Marcus 16:16, het dictum van het openingskoor, de 'tekst voor de prediking' (= de rest van de cantate), genomen uit de standaard Evangelielezing voor de hemelvaartsdag (Marcus 16, slot).
TOELICHTING
Markus 16:16: Wie gelooft en gedoopt wordt, zal gered (zalig) worden. De cantate is eigenlijk een korte leerpreek. In het tweede deel wordt zelfs het twistpunt 'sola fide' of 'door goede werken' nog eens behandeld. NB: De goede werken moet je natuurlijk wèl doen (dat zegt de tekst ook uitdrukkelijk), maar niet om de hemel mee te verdienen, maar gewoon... omdat ze goed zijn. De muziek maakt van de leerrede een opgewekt geheel. Muzikaal het intrigerendste deel is – zoals wel vaker – het openingskoor. De uitgebreide inleidende sinfonia ontwikkelt meteen aan het begin drie (vier) melodische lijnen. Het thematische materiaal van de hobo’s bevat de melodische inzetten van het koor bij de woorden ‘Wer da gläubet’; de tweede melodische lijn wordt toevertrouwd aan de violen (het lijkt op de beginregel van het koraal Dies sind die heilgen zehn Gebot). Ten slotte is er in de baslijn (continuo) een dalende toonreeks die als twee druppels water lijkt op de slotregel van het koraal Wie schön leuchtet der Morgenstern (het laatste couplet van dat koraal is nr. 3 van deze cantate). NB. dit betekent niet dat Bach bewust naar die liederen verwijst, neen, het is gewoon heel geschikt thematisch materiaal voor een polyfoon vlechtwerk van… 4 gezongen en 6 instrumentale stemmen, elk met een eigen partij: een 10 stemmig openingskoor dus.
De vioolpartij van de eerste aria (tenor) is
verloren gegaan, maar kan gereconstrueerd
worden (uit de continuo en de tenorpartij, contrapuntisch).
Diverse versie zijn beschikbaar (Alfred Dürr, Nikolaus
Harnoncourt, Masato Suzuki (zoon van)).
TEKST
Het geloof wordt ingebed in de liefde (zowele in de aria
(nr. 2) en het koraal van Ph.
Nicolai (nr. 3). De hoofdmetafoor is het geloof als 'onderpand
der liefde'. Rond hemelvaart
oscilleert dit met 2 Korinthe (1,21-22 en 5,5, en Ef. 1,14)
waar de Geest het onderpand is van de
toekomstige zaligheid. Het
aramese 'arraboon' (als woord behouden in het Grieks,
een 'arameïsme'): aanbetaling, waarborg,
onderpand, 'promesse'. Het kan zelfs bruidschat ('aanbetaling op de
bruid') betekenen... verloving. Het object, het kleinood,
dat hieraan herinnert kennen we : de
verlovingsring. Dit stelt de gezamenlijke
toekomst zeker, want/en stelt de 'afwezige' present. Als u dit weet
dan zijn de nrs. 2 (pand, kleinood) en 3 (verloving, schat,
bruid) inhoudelijk verbonden. Dagelijkse kost, gefundenes Fressen
voor kerkgangers in Bach's tijd. Hier de passage over
dit woord uit J. Olearius' Biblische Erklärung van
de hele bijbel (5 folianten), ook in het bezit van J.S.
Bach. Rood-omkaderd zijn
de drie genoemde betekenisaspecten. Het 'Hebreeuwse
grondwoord' heb ik geel-omlijnd. (I Das Pfand
(onderpand). II Das Angeld
(voorschot). III. Der Wahl-Schatz
(bruidsschat bij de verloving gegeven). U herkent de opbouw
van de cantate.
Deze zeer geleerde heer professor legt in deze tekst (deel V, over 2 Korinthe 1:22) niet alleen omstandig de betekenis van dit woord uit (als het ware een “hermeneutische sleutel” is tot het juist verstaan van het werk van de Heilige Geest), maar onthult ook de bron waaruit hij put : Elias Levita. (Joodse Schriftgeleerde ca. 1469-1549). Meer daarover leest u in mijn blog die ik aan Elias Levita's verklaring van het woord ARaB heb gewijd. Daar vindt u ook een transcriptie van de tekst uit Olearius.
Originele Duitse tekst |
Nederlandse vertaling |
1. Coro |
1. Koor |
Oboe
d'amore I/II, Violino I/II, Viola, Continuo |
|
Wer da gläubet und getauft wird, der wird selig werden. |
"Wie gelooft en gedoopt wordt, die zal zalig worden".
(Markus 16:16) |
2. Aria T |
2.
Aria (T) |
Violino,
Continuo |
|
Der Glaube ist das Pfand der Liebe,
Die Jesus für die Seinen hegt.
Drum hat er
Da er ins Lebensbuch mich schriebe,
Mir dieses Kleinod beigelegt. |
Het
geloof is het onderpand van de liefde die
Jezus voor de zijnen koestert. toen
hij mij in het boek des levens schreef - mij
dit kleinood meegegeven. |
3. Choral (Duetto) S A |
3. Aria / Duet (S, A) |
Continuo |
|
Herr Gott Vater, mein starker Held!
Du hast mich ewig vor der Welt
In deinem Sohn geliebet.
Dein Sohn hat mich ihm selbst vertraut,
Er ist mein Schatz, ich bin sein Braut,
Sehr hoch in ihm erfreuet.
Eia! Eia!
Himmlisch Leben
wird er geben
mir dort oben;
Ewig soll mein Herz ihn loben. |
Heer God, Vader, mijn sterke held!
Gij hebt mij eeuwig, voor de
(schepping van de)
wereld in Uw zoon lief gehad.
Uw zoon heeft zich met mij verloofd
die zich zeer in Hem verblijdt.
Eia! Eia!
Hemels leven
aan mij daarboven
Eeuwig moet mijn hart hem loven. |
4. Recitativo B |
4.
Recitatief (B) |
Violino I/II, Viola, Continuo |
|
Ihr Sterblichen, verlanget ihr,
Mit mir
Das Antlitz Gottes anzuschauen?
So dürft ihr nicht
auf gute Werke bauen;
Denn ob sich wohl ein Christ
Muß in den guten Werken üben,
Weil es der ernste Wille Gottes ist,
So macht der Glaube doch allein,
Dass wir vor Gott gerecht und selig sein. |
O
stervelingen, verlangen jullie met
mij Gods
aangezicht te aanschouwen? Dan
moeten jullie niet op
goede werken bouwen. Want
ofschoon een christen zich
in de goede werken moet oefenen
omdat dat echt de wil van God is, het
is toch alleen het geloof dat
ons voor God rechtvaardig en zalig maakt. |
5. Aria B |
5. Aria (B) |
Oboe d'amore I, Violino I/II, Viola, Continuo |
|
Der Glaube schafft der Seele Flügel,
Dass sie sich in den Himmel schwingt,
Die Taufe ist das Gnadensiegel,
Das uns den Segen Gottes bringt;
Und daher heißt ein selger Christ,
Wer gläubet und getaufet ist. |
Het geloof verleent de ziel vleugels,
zodat ze naar de hemel opstijgt,
de doop is het zegel van de genade,
dat ons Gods zegen brengt.
En daarom is hij een zalige christen |
6. Choral |
6.
Koraal |
tutti |
|
Den Glauben mir verleihe
An dein' Sohn Jesum Christ,
Mein Sünd mir auch verzeihe
Allhier zu dieser Frist.
Du wirst mir nicht versagen,
Was du verheißen hast,
Dass er mein Sünd tu tragen
Und lös mich von der Last. |
Verleen mij het geloof Gij
zult mij niet ontzeggen, wat
gij hebt beloofd, dat
Hij mijn zonden zal dragen en
mij verlossen van de last. |
Dick Wursten (dick@wursten.be)