jumpto
Duitse tekst met Nederlandse vertaling
jumpto
Preek tijdens de BachCantateMis op 25052025
(Sint-Norbertuskerk - Antwerpen)
Geen pauken en trompetten, want de focus valt op deze hemelvaartsdag niet op de 'Troonsbestijging' van de verrezen Heer (zoals bij de andere hemelvaartscantates), maar op degenen die hier op aarde achterblijven. Ze worden opgeroepen te vertrouwen (in Lutherse taal: geloven) dat de Heer regeert, ookal is Hij weg. En geloven is genoeg ('het is een zekerheid der dingen die men niet ziet') want er is een 'onderpand' (nr. 2 - het teken van Gods liefde, de Geest) en er is een 'zegel' (nr. 5): de doop. Samengenomen hebt u Marcus 16:16 (geloof en doop - het dictum van het openingskoor). Dat is de tekst voor de prediking, de rest van de cantate is de uitleg.
TOELICHTING
Markus 16:16: Wie gelooft en gedoopt wordt, zal gered (zalig) worden. De cantate is een korte leerpreek. In het tweede deel wordt zelfs het twistpunt 'sola fide' of 'door goede werken' nog eens behandeld. NB: De goede werken moet je natuurlijk wèl doen (dat zegt de tekst ook uitdrukkelijk), maar niet om de hemel mee te verdienen, maar gewoon... omdat ze goed zijn. De muziek maakt van de leerrede een opgewekt geheel. Muzikaal het intrigerendste deel is – zoals wel vaker – het openingskoor. De uitgebreide inleidende sinfonia ontwikkelt meteen aan het begin drie (vier) melodische lijnen. Het thematische materiaal van de hobo’s bevat de melodische inzetten van het koor bij de woorden ‘Wer da gläubet’; de tweede melodische lijn wordt toevertrouwd aan de violen (het lijkt op de beginregel van het koraal Dies sind die heilgen zehn Gebot). Ten slotte is er in de baslijn (continuo) een dalende toonreeks die als twee druppels water lijkt op de slotregel van het koraal Wie schön leuchtet der Morgenstern (het laatste couplet van dat koraal is nr. 3 van deze cantate). NB. dit betekent niet dat Bach bewust naar die liederen verwijst, neen, het is gewoon heel geschikt thematisch materiaal voor een polyfoon vlechtwerk van… 4 gezongen en 6 instrumentale stemmen, elk met een eigen partij: een 10 stemmig openingskoor dus.
De vioolpartij van de eerste aria (tenor) is
verloren gegaan, maar kan gereconstrueerd
worden (uit de continuo en de tenorpartij, contrapuntisch).
Diverse versie zijn beschikbaar (Alfred Dürr, Nikolaus
Harnoncourt, Masato Suzuki (zoon van)).
TEKST
Het geloof wordt ingebed in de liefde (zowele in de aria
(nr. 2) en het koraal van Ph.
Nicolai (nr. 3). De hoofdmetafoor is het geloof als 'onderpand
der liefde'. Rond hemelvaart
oscilleert dit met 2 Korinthe (1,21-22 en 5,5, en Ef. 1,14)
waar de Geest het onderpand is van de
toekomstige zaligheid. Het
aramese 'arraboon' (als woord behouden in het Grieks,
een 'arameïsme'): aanbetaling, waarborg,
onderpand, 'promesse'. Het kan zelfs bruidschat ('aanbetaling op de
bruid') betekenen... verloving (in het Duits
'vertraut', Engels: 'engaged'). Het object, het kleinood,
dat hieraan herinnert kennen we : de
verlovingsring. Dit stelt de gezamenlijke
toekomst zeker, want/en stelt de 'afwezige' present. Als u dit weet
dan zijn de nrs. 2 (pand, kleinood) en 3 (verloving, schat,
bruid) inhoudelijk verbonden. Dagelijkse kost, gefundenes Fressen
voor kerkgangers in Bach's tijd. Hier de passage over
dit woord uit J. Olearius' Biblische Erklärung van
de hele bijbel (5 folianten), ook in het bezit van J.S.
Bach. Rood-omkaderd zijn
de drie genoemde betekenisaspecten. Het 'Hebreeuwse
grondwoord' heb ik geel-omlijnd. (I Das Pfand
(onderpand). II Das Angeld
(voorschot). III. Der Wahl-Schatz
(bruidsschat bij de verloving gegeven - in deze passage
wordt ook de 'ring' als onderpand genoemd). U herkent de opbouw
van de cantate.
Deze zeer geleerde heer professor legt in deze tekst (deel V, over 2 Korinthe 1:22) niet alleen omstandig de betekenis van dit woord uit (als het ware een “hermeneutische sleutel” tot het verstaan van het werk van de Heilige Geest), maar onthult ook de bron waaruit hij put : Elias Levita (Joods Schriftgeleerde ca. 1469-1549). Meer daarover leest u in mijn blog die ik aan Elias Levita's verklaring van het woord ARaB heb gewijd. Daar vindt u ook een transcriptie van de tekst uit Olearius.
Originele Duitse tekst |
Nederlandse vertaling |
1. Coro |
1. Koor |
Oboe
d'amore I/II, Violino I/II, Viola, Continuo |
|
Wer da gläubet und getauft wird, der wird selig werden. |
"Wie gelooft en gedoopt wordt, die zal zalig worden".
(Markus 16:16) |
2. Aria T |
2.
Aria (T) |
Violino,
Continuo |
|
Der Glaube ist das Pfand der Liebe,
Die Jesus für die Seinen hegt.
Drum hat er
Da er ins Lebensbuch mich schriebe,
Mir dieses Kleinod beigelegt. |
Het
geloof is het onderpand van de liefde die
Jezus voor de zijnen koestert. toen
hij mij in het boek des levens schreef - mij
dit kleinood geschonken. |
3. Choral (Duetto) S A |
3. Aria / Duet (S, A) |
Continuo |
|
Herr Gott Vater, mein starker Held!
Du hast mich ewig vor der Welt
In deinem Sohn geliebet.
Dein Sohn hat mich ihm selbst vertraut,
Er ist mein Schatz, ich bin sein Braut,
Sehr hoch in ihm erfreuet.
Eia! Eia!
Himmlisch Leben
wird er geben
mir dort oben;
Ewig soll mein Herz ihn loben. |
Heer God, Vader, mijn sterke held!
Gij hebt mij reeds van voor de
(schepping der)
wereld in Uw zoon bemind.
Uw zoon heeft zich met mij verloofd:
die zich zeer in Hem verblijdt .
Eia! Eia!
Hemels leven
aan mij daarboven
Eeuwig moet mijn hart hem loven. |
4. Recitativo B |
4.
Recitatief (B) |
Violino I/II, Viola, Continuo |
|
Ihr Sterblichen, verlanget ihr,
Mit mir
Das Antlitz Gottes anzuschauen?
So dürft ihr nicht
auf gute Werke bauen;
Denn ob sich wohl ein Christ
Muß in den guten Werken üben,
Weil es der ernste Wille Gottes ist,
So macht der Glaube doch allein,
Dass wir vor Gott gerecht und selig sein. |
O
stervelingen, verlangen jullie met
mij Gods
aangezicht te aanschouwen? Dan
moeten jullie niet op
goede werken bouwen. Want
ofschoon een christen zich moet oefenen (het) goed(e) te doen - want dat wil God echt - uiteindelijk is het enkel Godsvertrouwen dat ons in dit leven recht houdt en zin geeft. |
5. Aria B |
5. Aria (B) |
Oboe d'amore I, Violino I/II, Viola, Continuo |
|
Der Glaube schafft der Seele Flügel,
Dass sie sich in den Himmel schwingt,
Die Taufe ist das Gnadensiegel,
Das uns den Segen Gottes bringt;
Und daher heißt ein selger Christ,
Wer gläubet und getaufet ist. |
Zo'n basic trust verleent vleugels aan de ziel zodat ze ten hemel opwaarts stijgen kan,
de doop is het zegel van de genade: Daarmee schenkt God ons zijn zegen.
Daarom heet het, dat hij een zalige christen is |
6. Choral |
6.
Koraal |
tutti |
|
Den Glauben mir verleihe
An dein' Sohn Jesum Christ,
Mein Sünd mir auch verzeihe
Allhier zu dieser Frist.
Du wirst mir nicht versagen,
Was du verheißen hast,
Dass er mein Sünd tu tragen
Und lös mich von der Last. |
Verleen mij geloof/vertrouwen, Gij
zult mij toch niet ontzeggen, wat
ge hebt beloofd, Hij
zal helpen mijn falen te dragen en
mij verlossen van de last. |
Cantate is eigenlijk voor
hemelvaartsdag.
Stel u eens een buitenstaander voor, die van
niets weet...
Over een God, die een Zoon heeft (ai, moslim/Jood –
niet letterlijk; oei, maar wel echt – waarachtig God, waarachtig
mens (nicea). En dan dat hele drama rond de kruisiging. En dat was
dan voor ons... ter verzoening van de menselijke schuld. En die Zoon
is dan weer verrezen uit de dood… Maar – en nu zijn we bij vandaag –
maar ook weer weg is. Ja, hij is verschenen aan de zijnen (preciezer:
ze hebben hem gezien, maar ja was dat echt?) en dat werd dan minder,
en is gestopt ongeveer – en nu zijn we waar bij vandaag – hemelvaart
is de laatste officiële verschijning…
Hij is er dus niet meer, dwz niet
onder ons, niet zichtbaar, tastbaar, hoorbaar… Tegelijk is hij er
nog, ècht, en machtig, want hij lééft. Hoe zit dat nou? Hoe kan dat?
Daarover gaat het vandaag, in de lezingen en de cantate. In de
Evangelie lezing (Johannes 14) wordt aangekondigd dat ‘zijn geest
bij ons is: de geest der waarheid’ als helper, bijstand,
advocaat. De geest.. maar wat is dat dan?
Dan moet u de epistellezing (2
Korinthiërs 5) eens aandachtig beluisteren: Daar reikt Paulus een
beeld aan: ‘zijn geest is een onderpand’. Kernwoord
voor de cantate straks. Een onderpand : ‘iets kostbaars’ dat een
garantie is dat iets
wat er niet is… toch zeker is. Interessante metafoor om straks
eens te ‘proeven’ op z’n betekenis.
Bach was een nieuwsgierig mens,
leergierig ook. Hij had naast muziek een hele bibliotheek met
boeken, veel werken van Luther (zelfs een bibliofiele uitgave in 10
delen (7 banden) van zijn verzameld werk (De beroemde ‘Altenburg’
uitgave, samengesteld vlak na Luthers dood)… ooit voor veel geld
gekocht. Maar ook een boek over aardrijkskunde [mocht National
Geographic, hebben bestaan, hij zou er op geabonneerd zijn]. Uit
de lijst (na zijn overlijden) vooral veel bijbeluitlegging
(preekbundels – postilles, huispostilles), stichtelijke werken,
enkele theologische, maar vooral veel exegetische.
Zo bezat hij een in-folio uitgave
van de 5-delige Bijbelverklaring van Johann Olearius, heel
beknopt, zeer geleerd, … populair wetenschappelijk commentaar
op de hele bijbel met ‘toepassing’ (Hauptschlussel)
Ik heb in de toelichting naar dit
commentaar verwezen omdat Olearius daar het woord ‘onderpand’
uitlegt. In 3 punten, (het ‘pand’, ‘voorschot’ en ‘bruidsschat’). In
zijn boek is dat een hele kolom, vol met verwijzingen naar andere
bijbelplaatsen (concordantie… bedoeling: verify if yourself)
en een Hebreeuwse lexicon van Elias Levita : sefer haTishbi.
Olearius meldt dat dat woord een
juridische achtergrond heeft (ook in de bijbel, romeins
recht). Hij noemt het grondwoord ’arrabon’, vermeldt dat dit terug
gaat op een Hebreeuws woord ‘arab’ (hebreeuwse karakters
afdrukt)
en dan de betekenis, definitie.
‘cautio qua ratificatur
fidejussio’.
Ja Bach kon ook Latijn.
Onderpand waardoor een
borgstelling bekrachtigt wordt (rechtskracht krijgt).
Dit noemt hij een van de
rijkste beelden voor hoe het geloof werkt.
Hoezo? Waarom is dit relevant?
Antwoord: Omdat het in het geloof erom gaat dat je durft
vertrouwen dat God zijn belofte zal houden.
Hij heeft zich in Jezus borg gesteld voor ons leven,
ons heil, onze toekomst. Breder nog: voor de hele schepping. Hij is
de ‘Redder’. Hij heeft ons lief…
Zeker? hoe weet je dat?
Welnu, er is een onderpand (eerste aria, nr. 2). Onze naam is
geschreven in het ‘boek des levens’, dat is ons verkondigd, dat is
ons verzekerd. Koester dat kleinood. Geloof het! We zijn gedoopt
zingt de tweede aria (nr. 5). Koester de herinnering daaraan. Het is
het teken en zegel van zijn liefde…
Olearius verwijst naar de
symboliek van de trouwring die een bruidegom aan zijn bruid
geeft bij de ondertrouw.. de verloving (dat is wat rest van
de bruidsschat, de ‘aanbetaling’ op het huwelijk). Dat is het
huwelijk nog niet. De vereniging met de geliefde moet nog wachten,
Maar de ring is er, een kleinood. En dat is een
onherroepelijke, definitieve verzekering dat de verbintenis (het
‘verbond’ ) niet verbroken kan worden. In de eerste aria wordt dat
bezongen. Heerlijke verliefde muziek. Als u dit in uw achterhoofd
hebt, dan verstaat u waarom in deze cantate het in het koraalconcert
(nr. 3) dat volgt op de eerste aria, het gaat over een ‘verloving’
en de zangers elkaar toezingen: ‘Ik ben zijn schat, hij is mijn
bruid.’
Een cruciaal aspect van
een onderpand is de gelijktijdige aan- en
afwezigheid van de geliefde. Dat is de essentie van de cautio.
De eigenlijke schat is er niet (Christus is weg), of we het
nu willen of niet.’t is zo. Dat markeert Hemelvaart. Hij is
hier niet. Maar in de hemel ‘zittende ter rechterhand
Gods’.Wij zijn echter niet in de hemel (moeten ook niet ‘omhoog
blijven staren’, Hd 1), maar hier, op aarde verder gaan met het
leven, zonder hem. En dat valt tegen.
Dan komt de geest ons te hulp…
Ook zij is een soort ‘onderpand’ (beeld dat Paulus
introduceert). De ‘geest van Christus’ laat de afwezige
Christus present zijn.
Net zoals een ‘trouwring’ de afwezige bruidegom of bruid present
stelt…
Hij is er toch. De verbintenis heeft kracht. De drager
wordt door de ring eraan herinnerd. Ook bij langdurige
afwezigheid is de verbondspartner een realiteit… aanwezig.
Het kan wel zijn, dat hij er niet is, nu, dat we hem niet zien, dat
je het gevoel hebt dat hij weg is… en dat nu wel heel lang duurt.
Hij is er toch, en hij is verbonden.
Zoals Paulus aan de Korintiërs
schreef: Zolang wij nog in deze aardse tent (lichaam)
wonen (dus niet bij Christus in heerlijkheid)… valt het ons
zwaar, maar God heeft ons de geest als onderpand gegeven. Daarom
blijven we vol goede moed en is onze enige ambitie zijn wil te doen…
(U snapt waar de tekstschrijver de mosterd vandaan haalde voor het
recitatief en de aria (nr. 4 en 5). Graag doen we dat, zijn wil.
Logisch toch. Als Jezus ons zo ter harte ging, dan willen wij toch
in zijn geest verder leven. Dat is: ‘elkander liefhebben’
(Johannes). En als we dat doen, dan is Hij die weg is, weer nabij’,
in ons durft Johannes zeggen. ‘de geest als onderpand’…
De geest… Dat is geen vaag
gevoel, of een emotie, neen dat is iets heel concreets:
Die geest is ‘de geest van
Christus’ en als je in
zijn geest leeft, dan betekent dat: je leven zo inrichten,
handelen, prioriteiten stellen zoals hij dat gedaan heeft.
Ik zei het al, soms moeten we het
ook niet moeilijker maken dan het is. Dat Christus ons zijn geest
schenkt, betekent dat wij ons… kunnen inoefenen
- al levend,
handelend, denkend, aanvoelend…
- in hoe hij leefde, dacht,
handelde, voelde.
En als je dat doet, dan is Hij er
zelf ook bij … aanwezig.. Zo leven in de geest van
Christus.. noemt de Lutherse traditie kortweg ‘geloven’.
En dat maakt zalig.
Tenslotte
Makkelijk is het
leven niet. Geloven (in die existentiële betekenis van het woord)
ook niet. Het leven trekt alle kanten op, er komt zoveel op je af,
zoveel tegelijk, zo tegenstrijdig ook… hoe hou je het bij elkaar?
Geen nood: Bach laat voelen hoe dat werkt in zijn
openingskoor. 10 verschillende stemmen, die elk hun eigen weg gaan,
maar toch samengehouden worden in een ‘muzikaal geheel’, want het
‘klopt’. Polyfonie, contrapunt een sacramenteel teken dat
‘hoe de wereld ook woedt, God het overzicht behoudt’
En dan … soms raak je het toch
kwijt… Ook letterlijk. Er ontbreekt een stem in de partituur (in de
aria voor tenor). Die is weg. Een vioolpartij. Hij is er geweest,
maar niet mee overgeleverd met de partijen van deze cantate.
Ik zie het als een metafoor:
Als je in de geest van Bach die aria bestudeert, je luistert
naar de tenor, je vouwt de becijferde bas uit, je verdiept je erin
hoe Bach componeert (je zoekt ernaar ‘wat de wil van Bach is…
maar Bach zou zeggen: wat de ‘wil van de muziek’ de ‘muziek’ is).
Dan kun je als componist – en zeker als je ook de eigenheid van de
viool kent, violist bent – uit de andere partijen afleiden hoe die
ontbrekende stem wellicht geklonken zou kunnen hebben. Dat hebben
diverse musici al gedaan. Alfred Dürr bijv., Masato Suzuki, Ger
Oost, Ton Koopman… Vandaag doet Michiyo Kondo het. Zich in de
‘geest van Bach inleven’, zich de ‘beweging en bedoeling’ van
deze aria eigen maken, ‘luisteren naar hoe anderen het voor haar
gedaan hebben’, (meest geïnspireerd door de reconstructie van Ton
Koopman) en dan je durven het zelf te doen… je eigen ‘stem
inbrengen’ en kleur geven aan de muziek.
“’t is alles een gelijkenis – ook
dit – van meer dan aards geheimenis”
Amen.
Dick Wursten (dick@wursten.be)