Deze zeer geliefde koraalcantate is een mooi voorbeeld van hoe men in de Lutherse traditie creatief de bijbel las. De inhoud van het koraal combineert de gelijkenis van de 10 bruidsmeisjes die op de bruidegom wachten met de christen die verlangend uitziet naar de bruiloft van het Lam (uit de Openbaring aan/van Johannes: symbool voor de dag dat alles goed komt). De geestelijke oefening die hierbij hoort wordt in deze cantate verdiept door dit verlangen in te kleuren met behulp van het meisje dat op haar vriend wacht in het bijbelboek Hooglied. Vreemd misschien voor ons, maar zeer gewoon voor christenen vanaf ong. het jaar 300 tot pak 'm beet 1960. (ik heb nog eind jaren 1970 een preek in deze zin gehoord, en dat was niet in een secte). Als u hier niet een beetje een gevoel voor ontwikkelt, komt u nooit binnen in de wereld van de Bach-cantates..
Beluister hier alvast het duet der (geestelijk) verliefden (voor de tekst zie onder nr. 6)
BWV 140 |
VERTALING van BWV 140 |
bijbelse referenties |
1. Coro
Wachet auf, ruft uns die Stimme
Alleluja! |
1. Koraal Op, waakt op! zo laat zich horen de roep der wachters op de toren: Waak op, gij stad Jeruzalem ! Middernacht is aangebroken; wij worden door hen aangesproken : gij wijze maagden, waar zijt gij ? Sta op ! de Bruidegom naakt; Ontsteekt uw lampen – waakt! Halleluja, maakt u gereed voor ’t bruiloftsfeest. gij moet Hem ijlings tegengaan.” |
[Mattheus 25:1-13] [Jesaja 21:11-12]
|
2. Recitativo
Er kommt, er kommt, |
2. Recitatief Hij komt, hij komt, de bruidegom komt ! Naar buiten ! gij dochters van Sion Zijn Uitgang spoedt zich uit den hoge naar het huis van uw moeder. De bruidegom komt, als een ree als een jong hert springt hij op de heuvels en brengt u het bruiloftsmaal. Waakt op, wordt wakker ! Om de bruidegom te ontvangen ! Kijk, daar komt hij al aan.
|
[Hooglied 3: 11] [Lukas 1: 78] [Hooglied 3: 4] [Hooglied 2: 9,17; 8:14]
|
3. Aria (Duetto)
|
3. Aria – duet
Sopraan: Wanneer kom je, mijn heil Bas: Ik kom, uw deel (in dit leven*) Sopraan: Ik wacht terwijl de olie brandt Sopraan/Bas (Doe open/Ik open) de zaal voor het hemelse maal. Sopraan Kom, Jezus Bas Kom, mijn lieve ziel. |
[Jesaja 62:11] [Genesis 49:18] [Ps 16:5, 73:26; 119:57; 142:5 ?] [* Pred 9:9]
|
4. Choral
Zion hört die Wächter singen, |
4. Koraal Sion hoort de wachters zingen, zij voelt het hart van vreugd opspringen, Z’ontwaakt meteen, staat haastig op. Haar geliefde daalt nu stralend neder, in waarheid sterk, in liefde teder, haar licht breekt door, haar ster gaat op. Kom nu, gij aardrijks kroon, Heer Jezus, ’s Vaders Zoon ! Zingt hosannna ! Komt allemaal ter bruiloftszaal, en vier met ons het avondmaal ! |
[Mattheus 25:1-13] Openbaring 19: 7-9] [Num 24:17]
|
5. Recitativo
So geh herein zu mir, |
5. Recitatief Kom maar binnen, mijn uitverkoren bruid ! Ik heb mij voor eeuwig als bruidegom aan u verbonden U wil ik op mijn hart, op mijn arm als een zegel zetten en uw bedroefde oog verblijden. Vergeet nu, o ziel, de angst en de smarten die u hebt moeten dulden; Op mijn linker(arm) zult gij rusten En mijn rechter(arm) zal u omhelzen.
|
[Hosea 2: 18/19] [Hooglied 8:6] [Hooglied 8:3] [Hooglied 2:6] |
Sopran |
6. Aria – Duet Sopraan: Mijn geliefde is van mij, Bas: en ik ben van hem, beide: Deze liefde mag niets scheiden. (Sopraan/Bas): Ik (wil/Gij) zult met (u/mij) temidden van hemelse rozen weiden, beide Waar het vol van vreugde, ja zalig zal zijn.
|
[Hooglied 2:16] [Hooglied 6:3] [Ps 16:11, Jes 35:10] |
7. Choral
Gloria sei dir gesungen |
7. Koraal ‘Gloria’ zij u gezongen met mensen- en met englentongen met snarenspel en cymbeltoon. Paarlen zijn der poorten bogen, in uwe stad zo opgetogen, met englen dansen we om uw troon. Geen oog heeft ooit vermoed, geen oor heeft ooit gehoord zulk een vreugde. Blij zingen wij, Io, io! eeuwig ‘in dulci jubilo’
|
[Openbaring 21] [Openbaring 5:13; 7:11-12] [Psalm 150] [Openbaring 21:12] [1 Korinthiers 2:9] |
- Om de innige band tussen deze cantate en de tekst van het 'Hooglied' te ontdekken heb ik op een mijn webpagina enige uittreksels uit het Hooglied opgenomen. Hieronder kunt u de vergelijking zelf maken.. - Voor degenen die meer willen weten over de geschiedenis van de uitlegging van het Hooglied als mystieke tekst, die de liefdesrelatie tussen God en zijn volk-de ziel-de kerk beschrijft heb ik een klein opstel geschreven over erotische liefde en bruidsmystiek, d.w.z. over de allegorische uitlegging van het Hooglied: in het Engels en later vertaald en uitgebreid in het Nederlands
Extracten uit het Hooglied … |
BWV140 (Wachet auf …) |
H. 2 vrouw: 3 Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn geliefde onder de jonge mannen. In zijn schaduw begeer ik te zitten en zoet is zijn vrucht voor mijn verhemelte. 4 Hij heeft mij gebracht naar het wijnhuis en zijn banier over mij was de liefde. 5 Sterkt mij met rozijnenkoeken, verkwikt mij met appels, want ik bezwijm van liefde. 6 Zijn linkerarm is onder mijn hoofd en zijn rechterarm omvangt mij! (idem h. 8) |
5. recitativo [...]
Vergiß, o Seele, nun |
7 Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem, bij de gazellen of bij de hinden des velds: wekt de liefde niet op en prikkelt haar niet, vóórdat het haar behaagt |
|
8 Hoor - mijn geliefde! Zie, daar komt hij, springend over de bergen, huppelend over de heuvelen. 9 Mijn geliefde is als een gazel of het jong van een hert. Zie, hij staat achter onze muur, kijkend door de vensters, spiedend door de traliën. 10 Mijn geliefde spreekt tot mij: Sta toch op, mijn liefste, mijn schone, en kom. 11 Want zie, de winter is voorbij, de regen is over, verdwenen. [....] 16 Mijn geliefde is van mij en ik ben van hem, die te midden der leliën weidt, Luther vertaalt: rozen i.p.v. leliën 17 tot de avondwind waait en de schaduwen vlieden. Wend u hierheen, en doe als de gazel, mijn geliefde, of als het jong van een hert op de gekloofde bergen. |
2. Recitativo
Er kommt, er kommt,
6. Aria (Duetto)
Sopran
|
H. 3: ’s nachts 1 Op mijn legerstede des nachts zocht ik mijn zielsbeminde; ik zocht hem, maar ik vond hem niet. 2 Ik wil opstaan en rondgaan in de stad, op straten en pleinen en mijn zielsbeminde zoeken; ik zocht hem, maar ik vond hem niet. 3 De wachters, die in de stad hun ronde deden, troffen mij aan; ,,Hebt gij ook mijn zielsbeminde gezien?'' 4 Nauwelijks was ik hen voorbijgegaan, of daar vond ik mijn zielsbeminde. Ik greep hem vast en wilde hem niet loslaten, totdat ik hem gebracht had in het huis van mijn moeder, in de kamer van haar die mij gebaard heeft. |
de ‘wachters’ op de tinnen |
5 Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem, bij de gazellen of bij de hinden des velds, wekt de liefde niet op en prikkelt haar niet, vóórdat het haar behaagt. |
|
H. 8 verlangen 1 Och, waart gij als mijn broeder, aan de borst van mijn moeder gezoogd! Vond ik u dan buiten, ik kuste u en niemand zou mij daarom laken. 2 Ik zou u leiden, ik zou u brengen naar het huis van mijn moeder, die mij opvoedt; van geurige wijn zou ik u te drinken geven, van de jonge wijn mijner granaatappelen. 3 Zijn linkerarm is onder mijn hoofd en zijn rechterarm omvangt mij. |
2. recitativo [...]
Sein Ausgang eilet aus der Höhe
z.b. |
4 Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem, waarom wilt gij de liefde opwekken en prikkelen, vóórdat het haar behaagt? |
|
5 Wie trekt daar op uit de woestijn, leunend op haar geliefde? - Onder de appelboom wekte ik u, daar ontving u uw moeder, daar ontving zij, die u baarde. 6 - Leg mij als een zegel aan uw hart als een zegel aan uw arm. Want sterk als de dood is de liefde onverbiddelijk als het rijk van de doden de hartstocht, haar vlammen zijn vuurvlammen, een vuurgloed des HEREN
|
5. Recitativo
So geh herein zu mir, |
Nederlands Bijbelgenootschap.
|
|
Dick Wursten (dick@wursten.be)