//bach.de/leben/pics/signature.gif

Home cantates varia biografie

 

Erfreut euch... erwecket (BWV 66 - 2de Paasdag)

homilie met ook wat extra info over de cantate (een geestelijke bewerking van een "Lang zal hij leven - serenade" (dialoog-cantate) uit Bach's Köthense tijd)

 

homilie over de (on)gelovige Thomas (Sint-Norbertuskerk, 28-04-2019)

Beste mensen, Dit is een verhaal waar heel veel over te zeggen valt, maar dat ga ik niet doen, want de cantate is ook niet van de kortste… Ik beperk me tot 3 opmerkingen.

1. In tegenstelling tot wij meestal denken is het ongeloof (twijfel) van Thomas vlak na Pasen niet de uitzondering maar de regel.
Als je er even over nadenkt, is dat eigenlijk logisch. De mensen in het jaar 33 waren geen goedgelovige naïevelingen. Zij wisten ook wel, dat dood ‘dood’ was, en dat er eens gestorven geen weg terug is. Het OT is daarin ook bijzonder duidelijk: ‘In het dodenrijk is er uwer geen gedachtenis’. Dat ze dat toen ook als een definitief einde zagen, wordt door de evangelieverhalen rond Pasen bevestigd: Niemand van al de apostelen geloofde dat Jezus was opgestaan op de Paasmorgen. En toen de eerste verhalen daarover de ronde begonnen te doen (van de vrouwen die naar het graf geweest waren), deden de apostelen dat af als ‘gebeuzel, zotteklap (larie in het Grieks). Dat de dood niet het laatste woord zou hebben, is een boodschap die dus wel ‘van de andere kant’ moet komen…

2. Wat trekt ze dan toch over de lijn? Wat doet ze van mening veranderen?
Antwoord: ‘Dat ze Jezus zien, of andersom gezegd: dat Hij aan hen is verschenen’. Maar nu moeten we oppassen. Dat woord ‘verschijnen: Wat is dat dan? Welnu, ik zal het eens proberen zonder mythische taal te zeggen: Jezus’ volgelingen hebben in de periode na Pasentot hun eigen verbazing ervaren dat Jezus, hoewel gekruisigd, gestorven, begraven… niet weg was uit hun midden; Sterker nog: Langzaam is het besef beginnen door te dringen, dat juist door zijn kruisdood hij dieper dan ooit met hun leven verbonden was… en niet in negatieve zin, maar in positieve zin. En ze hebben die band op zo’n krachtige wijze ervaren, dat ze zelf erdoorherleefden. Eén voor één zie je de volgelingen uit hun wanhoop ‘ opstaan’ en het leven hervinden, zelfs op een diepere manier met hun Heer verbonden dan voorheen. En voor sommigen is die ervaring zo sterk, zeker in het begin, dat ze Hem ook echt zien… En zìj vinden voor die realiteit van zijn doorgaande aanwezigheid geen betere term dan te zeggen: ‘Hij lééft’. Je moet hem – hoewel gestorven en begraven – ‘niet bij de doden’ zoeken, maar zelf onder de levenden…
Het leven, het verhaal van Jezus, die wonderlijke inspirerende rabbi van Nazareth, is dus niet afgelopen met zijn dood, maar vindt een tweede adem in het verhaal van wat mensen meemaken van Christus de levende Heer, een verhaal dat voortgaat tot vandaag. Een geestelijke werkelijkheid… inderdaad, maar wie zegt dat geestelijke zaken niet reëel zijn?

3. Waar het dus om gaat in al deze verhalen is, dat wij ook opstaan, en ons engagement voor dit leven hernieuwen, kome wat komt.
Dat is Geloven = een acte van vertrouwen… in je doen en laten laten zien, dat het goed is om te leven op de weg die rabbi Jezus heeft gewezen, die hij heeft voorgeleefd … en dat dat zozeer de moeite waard is, dat zelfs de dood, van een geliefde, een vriend, van jezelf… het verhaal niet doet stoppen. Je hoeft daarvoor je kritische houding niet te laten varen, of je nuchterheid op te geven. Daarvan is Thomas het voorbeeld. Nergens wordt hij berispt, hij wordt enkel opgeroepen om in die bovengeschetste zin ‘niet ongelovig te zijn’. Als je een beetje bent zoals Thomas, moet je er dus voor oppassen dat je met je rationele bezwaren je leven niet dichttimmert…, want daarmee doe je het Leven dat God geeft ook onrecht. Dat is opener…
Je hoeft je verstand daarvoor niet op non-actief te zetten, maar je moet ook beseffen dat het hart ook ‘redenen heeft die de rede niet kent.’

En daar dan vertrouwen in hebben, fiducie…
Ookal wordt dat – natuurlijk – altijd weer aangevochten.

Dat brengt mij dan bij de cantate van vandaag.
Die gaat namelijk eigenlijk daarover. Het is een dialoog-cantate. U zult dat m.n. zien (horen) in deel 4 en 5. De ‘aanvechting’ wordt vormgegeven in een dialoog tussen ‘Hoffnung’ en ‘Furcht’. Hoop en Vrees. In de oorspronkelijke versie die Bach in 1724 op tweede Paasdag in Leipzig uitvoerde heetten die twee personages nog anders: ‘Zuversicht’ en ‘Zwakheid’. Eigenlijk vind ik dat nog mooier: Zuversicht is zo’n onvertaalbaar Duits woord: Het duidt precies aan wat ik zopas de ‘acte van geloof’ noemde: het zich durven toevertrouwen aan het Leven, dat God geeft. Kome wat komt. ‘Dit geloofsvertrouwen ziet ‘Christus als de levende Heer’… ‘Mein Auge sieht den Heiland auferweckt’ zingt 'Zuversicht' (Hoffnung), maar tegelijk is er er ook die andere stem (Schwachheit, Furcht), die – onder de indruk van de duisternis die de dood ook midden in dit leven kan verspreiden – twijfelt of het geloof het wel zal houden. ‘Kein Auge sieht den Heiland auferweckt’.
En deze beweging, deze dialoog, wordt enkele keren herhaald…

Heel sympathiek in deze cantate is echter, dat Bach deze twee niet tegen elkaar uitspeelt, in een geweldige strijd (zoals je eigenlijk zou verwachten) maar eigenlijk heel liefdevol, begrijpend bijna, naast elkaar laat staan. Ze musiceren samen op… En aan het eind van de aria zingen ze unisono Gods lof.  Alsof Bach wil zeggen: ach, ik weet wel dat een echt geloof altijd ook aangevochten is. Volgens zijn grote voorbeeld Luther is dat zelfs een teken van een waar geloof. Anders zou het een oppervlakkig geloof zijn, en valse zekerheid.

Tenslotte: Oorspronkelijk was de muziek van deze cantate feestmuziek voor een vorstelijke verjaardag: Leopold van Köthen was 24 geworden (eind november 1718). Dat moet gevierd worden (dat is dan ook - zij het iets later gebeurd door het hoforkest, met ik vermoed vuurwerk tot slot = slotkoor van de wereldlijke cantate is de muziek van het openingskoor van de kerkelijke cantate). Lang zal hij leven!  En dat wordt natuurlijk ook letterlijk zo gezongen in het origineel. Nadat de twee protagonisten van de wereldse cantate ('Fama' en 'Glückseligkeit') elkaar hebben aangespoord om vrolijk te zijn, zingen ze samen met de andere stemmen (tutti in Köthen = SATB solisten) de gelukwens uit: "Es lebe Fürst Leopold ewig beglückt.". [een vergelijking van beide cantateteksten vindt u op een aparte pagina)

Dat word dan in de kerkelijke variant: Es lebet der Heiland und herrschet in euch). In beide gevallen is het muziek om het leven te vieren, het leven te vieren, dat we ontvangen uit Gods hand, door Christus onze Heer.

Amen.

   Home cantates varia biografie


Dick Wursten (dick@wursten.be)