BWV 36, Schwingt freudig euch empor...
(zondag 1 december 2024, 11u -
Sint Norbertuskerk Antwerpen)
Inhoud: een adventscantate (1731) gebaseerd op eerdere
felicitatiecantates. Het dragende beeld: wij zingen voor de
komst van de koning (omhoog gaat ons lied), maar kijk
daar komt hij ons al tegemoet (vanuit de hemel), onze
geliefde bruidegom, redder (eindbestemming: ons hart - aria nr.
3 en nr. 5). Tussen de vier aria's, afkomstig
uit eerder werk en daar natuurlijk ingeleid door een recitatief,
plaatst Bach... koraalbewerkingen (van simpel tot uitgebreid),
een unieke constructie in zijn oeuvre.
De cantate is een mooi voorbeeld van hoe flexibel Bach
omging met zijn eigen muziek. De muziek gaat nl. terug op 4
aria's van een verjaardagsconcert voor een door zijn studenten bljkbaar zeer gewaardeerde professor/leraar uit 1725.
Die vormen de ruggegraat van maar liefst drie andere werken van Bach. In 1726
(of misschien zelfs al in 1725) bewerkte hij deze cantate voor de verjaardag van prinses Charlotte
(30 november), echtgenote van zijn vorige werkgever, prins Leopold van Köthen
(gehuwd 21-6-1725 ; Bach bleef titelvoerend kapelmeester van deze vorst, ook na zijn verhuis naar Leipzig
in 1723).
Een eerste omwerking tot adventscantate vindt plaats (in 1730?): de 4 aria's
+ het laatste couplet van Wie
schön leuchtet der Morgenstern, eindigend met "Komm du schöne
Freudenkrone, bleib nicht lange; deiner wart ich mit Verlangen"
(volgens een kopie van de partituur van de hand van Christoph
Nichelmann, 1730-1733 leerling van de Thomassschule). In 1731 herneemt
Bach deze
cantate, voegt koraalzettingen in tussen de aria's, en
schrijft alles nog eens netjes uit: ziehier onze cantate
voor de eerste advent: BWV 36. De slotstrofe van deel
1 is nog steeds Wie schön leuchtet der Morgenstern,
maar een ander couplet: Zwingt die
Saiten. In 1735 (of later?) keert Bach nog eens terug naar de 4 aria's en
wordt het geheel (met aangepaste tekst en gewone recitatieven) uitgevoerd voor de huldiging van
Mr. Rivinus (een lid van een notabele familie uit
Leipzig).
Zo'n juxtapositie is leerrijk, kijk maar:
De 4x4 aria's naast elkaar. Zo zie je hoe soepel de woord-muziek verhouding is. De teksten van de eerste en laatste aria
zijn steeds tamelijk gelijklopend (zeker in de eerste drie versies)
, maar de twee middelste wijken nogal af. Dat verklaart waarom je bijv. een prachtige versiering hoort op de laatste lettergreep van het woord '... allgemach'
(op z'n gemak, geleidelijk) in de tweede aria (nr. 3). Kijk je naar het origineel
van 1725 valt die koloratuur op z'n plaats: 'den
Lehrer liebt'...
Drie dingen:
1. Uitvoering van de cantate uit 2007: Rudolf Lutz op z'n best
(klik op de afbeelding >youtube)
2. De Duitse tekst met Nederlandse vertaling. De inventio van de cantatedichter (Picander vermoedelijk) is
alsvolgt: Advent is de 'Komst' van Christus. De evangelie lezing
(Mattheüs 21:1-9) gaat over de
'Komst' van Christus in Sion/Jeruzalem (de intocht, Palmpasen). Aan het begin van de cantate staan
wij (in Sion, als Sion = Bruidsgemeente) te juichen om zijn
komst.. wervelend stijgt onze zang omhoog, schwingt empor.
Maar kijk daar komt hij ons al tegemoet
(Advent)... Dus niet tever opstijgen met onze liederen, maar inbinden (haltet ein!).
Echter daarom niet getreurd: Integendeel: het is immers de bruidegom
die zijn bruid komt halen, redden. Het koraal aan het eind
van het eerste deel 'expliciteert' dit beeld. Het tweede deel
raakt aan het mysterie, dat de Hoge God de Laag Gevallen mens
tot 'de zijne' wil maken (in-woning). Dat wil zeggen, als wij
ons hart voor hem openen, hem welkom heten. Nog een reden temeer om
hem te danken. Ik heb voor de aardigheid een Duitse preek uit
die tijd (Heinrich Müller, Evangelischer Herzensspiegel,
preekbundel die ook bij Bach in de boekenkast stond) gekopieerd.
Lees vooral de toepassing (de Jesus- und
Herzens-spiegel] en u voelt hoe de cantate naadloos zal
hebben aangesloten bij de preek... en als u taalgevoelig bent:
het retorische talent van de predikant. - passage over 'Hij
komt tot u' - passage over 'welkom
heten in uw hart' (ook vertaald in het
Nederlands)
1. Koor
Schwingt freudig euch empor
zu den erhabnen Sternen,
ihr Zungen, die ihr itzt in Zion fröhlich seid!
*
Doch haltet ein!
Der Schall darf sich nicht weit entfernen,
es naht sich selbst zu euch
der Herr der Herrlichkeit.
2. Koraal / Duet (S, A) oboe d’amore I+II
Nun komm, der Heiden Heiland,
der Jungfrauen Kind erkannt,
des sich wundert alle Welt,
Gott solch Geburt ihm bestellt.
3. Aria (Tenor) oboe d‘amore
Die Liebe zieht mit sanften Schritten
sein Treugeliebtes allgemach.
Gleichwie
es eine Braut entzücket,
wenn sie
den Bräutigam erblicket,
so folgt
ein Herz auch Jesu nach.
4. Koraal
Zwingt die Saiten in Cythara
und laßt die süße Musica
ganz freudenreich erschallen,
daß ich möge mit Jesulein,
dem wunderschönen Bräutgam mein,
in steter Liebe wallen!
Singet, springet,
jubilieret,
triumphieret,
dankt dem Herren!
Groß ist der König der Ehren.
Secunda pars
5. Aria (B) Streicher
Willkommen, werter Schatz!
Die Lieb und Glaube machet Platz
vor dich in meinem Herzen rein,
zieh bei mir ein!
6. Koraal (T) Oboe d‘Amore I+II
Der du bist dem Vater gleich,
führ hinaus den Sieg im Fleisch,
daß dein ewig Gotts Gewalt
in uns das krank Fleisch enthalt.
7. Aria (S) + violine
Auch mit gedämpften, schwachen Stimmen
wird Gottes Majestät verehrt.
Denn
schallet nur der Geist darbei,**
so ist ihm
solches ein Geschrei,
das er im
Himmel selber hört.
8. Koraal
Lob sei Gott, dem Vater, ton,
Lob sei Gott, sein'm eingen Sohn,
Lob sei Gott, dem Heilgen Geist,
immer und in Ewigkeit!
|
1.
Koor
Stijg vrolijk wervelend omhoog
naar de hoogverheven sterren,
gij tongen, die nu in Sion vrolijk zijt! *
Maar houdt u in !
De
klank mag niet te ver opstijgen
Want Hij komt zelf naar jullie toe,
de
Heer der heerlijkheid.
2.
Koraal / Duet (S,
A) oboe d’amore I+II
Kom nu, [Jezus] verlosser van de volkeren,
Die gekend bent als kind der maagd [Maria],
De
hele wereld verwondert zich erover
dat God hem zo geboren liet worden.
3.
Aria (Tenor) oboe d’amore
De
liefde trekt, zachtjes, stapsgewijs
zijn teergeliefde naar zich toe.
Zoals een bruid verrukt is,
wanneer ze de bruidegom ontwaart:
zo
gaat mijn hart naar Jezus uit.
4.
Koraal
Stem de snaren op de citer
En
laat de zoete Musica
vol vreugde klinken,
Opdat ik in mijn lieve Jezus,
mijn wonderschone bruidegom,
voor altijd mag verzinken! Laat ons zingen,
dansen, springen
overwinnen.
Dankt de Heer,
Groot is de koning, hem zij de eer.
Secunda pars
5.
Aria (B) strijkinstrumenten
Wees welkom, kostbare schat!
Liefde en geloof maken plaats voor u
in
mijn reine hart:
Trek bij mij in!
6.
Koraal (T) oboe d‘Amore I+II
U,
die gelijk bent aan [God] de Vader,
Behaal de overwinning, als mens,
om
met uw eeuwige goddelijke macht
ons gebroken bestaan te omvatten.
7.
Aria (S) + viool
Ook en sourdine, met zwakke stem gezongen
wordt Gods majesteit vereerd.
Immers: Voegt de Geest zijn stem erbij,**
dan dringt ook de stilste klacht
tot in de hemel door, bereikt God’s oor.
8.
Koraal
Eer zij God, de Vader,
eer zij God, zijn enige Zoon,
eer zij God, de Heilige Geest,
altijd en in eeuwigheid.
|
*
De 'dochters van Sion' (of Sion zelf) begroeten de
Heer bij zijn intocht (Evangelielezing van de
Eerste Advent, Mt 21v5: 'Zeg tegen de dochter van Sion: uw
koning komt tot u')
** "Schallet" klinkt hier wat vreemd,
maar de tegenstelling 'gedämpft'- 'schallet' komt uit de
oer-cantate, en is muzikaal door Bach geschilderd. Impliciet in
deze tekst is het Schriftwoord: "...de Geest
komt onze
zwakheid te hulp: want wij
weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort, maar de Geest bidt voor ons
met
onuitsprekelijke verzuchtingen' (Rom. 8v26). In het
Duits: (uit Calov/Luther) ... der Geist hilfft unser
Schwachheit auff / (dieweil wir in solcher Hoffnung
bisweilen schwach seyn / kommt uns der H. Geist zu Hülffe / da
unser Fleisch offt murret wider das Creutz / das wir empfinden)
denn wir wissen nicht / was wir beten sollen / wie
sichs gebühret, sondern der Geist selbst vertritt uns mit
unaussprechlichen Seufftzen (.. da er innerliche und
inbrünstige Seufftzen in uns erwecket / durch welche wir unser
Anliegen GOtt fürtragen / die wir sonsten mit Worten nicht
aussprechen können / Luc.XIII.11.12. Johann. XVI.3. Gal IV.6)
3.
De tekst van de vier
aria's uit de diverse versies... ter vergelijking.
De vier versies van de
aria's (klik op de afbeelding voor een leesbare
versie). Daaronder de eerste versie (BWV 36c) en de
adventscantate (BWV 36)
Dit is de tekst die er duidelijk het meest op lijkt
(het origineel?)
Eigenlijk zit er geen spanning in. Tegelijk maakt de 4de
aria duidelijk hoe je het woord 'schallet' moet zingen:
'kräftig in der Brust' (1725).
1725
Verjaardags-aubade voor Professor NN
|
1731
Eerste ADVENT
|
Schwingt freudig euch empor und dringt bis an die Sternen,
Ihr Wünsche, bis euch Gott vor seinem Throne sieht!
Doch, haltet ein! ein Herz darf sich nicht weit entfernen,
Das Dankbarkeit und Pflicht zu seinem Lehrer zieht.
|
[1]
Schwingt freudig euch empor zu den erhabnen Sternen
Ihr Zungen, die ihr itzt in Zion fröhlich seid!
Doch haltet ein! Der Schall darf sich nicht weit entfernen,
Es naht sich selbst zu euch der Herr da Herrlichkeit.
|
Die Liebe führt mit sanften Schritten
Ein Herz, das seinen Lehrer liebt.
Wo andre auszuschweifen pflegen,
Wird dies behutsam sich bewegen,
Weil ihm die Ehrfurcht Grenzen gibt.
|
[3]
Die Liebe zieht mit sanften Schritten
Sein Treugeliebtes allgemach.
Gleichwie es eine Braut entzündet,
Wenn sie den Bräutigam erblicket,
So folgt ein Herz auch Jesu nach.
|
Der Tag, der dich vordem gebar,
Stellt sich vor uns so heilsam dar
Als jener, da der Schöpfer spricht:
Es werde Licht!
|
[5]
Willkommen, werter Schatz!
Die Lieb und Glaube machet Platz
Vor dich in meinem Herzen rein,
Zieh bei mir ein!
|
Auch mit gedämpften, schwachen Stimmen
Verkündigt man der Lehrer Preis.
Es schallet kräftig in der Brust,
Ob man gleich die empfundne Lust
Nicht völlig auszudrücken weiß.
|
[7]
Auch mit gedämpften, schwachen Stimmen
wird Gottes Majestät verehrt.
Denn schallet nur der Geist darbei,
so ist ihm solches ein Geschrei,
das er im Himmel selber hört.
|
|
|
(uitvoering 1 dec 2024 - eerste Advent Sint Norbertus)
Kerst is geen historische herdenking, viering van een feit, ooit, toen, lang geleden. Neen: Kerstfeest vieren is – als het goed – een jaarlijkse re-enactment van dat gebeuren: Het Kerstkind moet a.h.w. ook in onze wereld geboren worden. Zo bezien is Advent de ‘houding van de ziel’ die zich daarop voorbereidt, om dat te laten gebeuren, mee te maken, daarbij te zijn (niet te missen). In die zin ‘klopt ons hart gedurende Advent inderdaad vol verwachting’ dat God komen mag, tot ons. [Dus niet we gedenken dat hij gekomen is, en dat hij komen zal. Neen, dat hij komt] Als protestant zeg ik – met Calvijn – dat Hij bijv. tot ons kan komen ‘gehuld in het gewaad van zijn Woord, dat verkondigd wordt’. En met Luther en Bach voeg ik toe, dat Hij ‘komt’ als we aandachtig musiceren ( ‘mindful’ – 100% aanwezig, bij de les: zowel de muzikant, als de luisteraar. Beiden zijn nodig om ‘muziek’ te laten gebeuren). Dan komt hij niet alleen, neen dan is hij er zegt Bach allezeit mit seiner Gnadengegenwart.
Vandaag lezen we het verhaal van de ‘de intocht in Jeruzalem’ (Mattheus 21), lezing voor Eerste Advent uit het leesrooster in Leipzig 1731 – Uraufführung van BWV 36: 2 december 1731 - Nikolaikerk). De lezing over de ‘blijde intree’, aankomst articuleert de Adventsperiode: Wij verwachten niet een ‘boeleke, een baby’ in de kribbe, neen: wij bereiden ons voor op de komst van de zoon van David , de koning der Ere… Wij gaan hem zelfs tegemoet om hem te begroeten.
Hij komt naar ‘zijn stad’ ( Sion , Jeruzalem). En de inwoners van die stad (de dochters van Zion – Mattheüspassie) worden opgeroepen hem te verwelkomen, met muziek en zang: ‘ schwingt freudig euch empor’ … En hem binnen te laten, natuurlijk. En voor een luisteraar in Bachs tijd klinkt dan meteen mee. - Sion, dat zijn (ook) wij - En de poorten van de stad, dat zijn de deuren van ons hart .
Dus de kleur die Advent hier krijgt is: Uw Koning komt tot u… en vraagt toegang tot uw hart.
Hiermee hebt u genoeg info om de Evangelielezing en deel 1 van de cantate te duiden, ‘aandachtig te beluisteren’. De bezinning zal plaatsvinden na het slotkoor van deel 1 (tussen nrs. 4 en 5)
Bezinning: De komst van de Heer
en ons hart
Schoon is het gezegd, en wondermooi gezongen: de Heer ìs gekomen. Met zijn
liefde heeft hij de zijnen (Sion) zachtkens tot zich getrokken, hun hart
veroverd, en in het laatste koraal zijn zij beiden – de Heer en zijn volk – voor
altijd verenigd in een eeuwige liefde. Mooi gezegd, schoon bezongen. Maar pas op, we zijn nog maar halverwege… En dat niet alleen in de cantate, ook in de toepassing van de bijbeltekst.
De tekstdichter – en Bach met hem – willen nog een stap zetten. Dat de ‘Heer komt’ moet geen feit uit het verleden blijven. Het gaat er ook niet om dat dat een fijne boodschap zou zijn voor de mensen van toen, of voor een beperkte groep ingewijden vandaag.
Neen dat de Heer komt, moet een relevant gebeuren zijn voor… ja, de hele wereld.
Wat heb je aan een Heer die komt, en als hij dan gekomen is…, dan verandert er niets.
Wat heb je aan een koning die een stad binnentrekt, maar daarna gaat het leven
daar gewoon verder. Als hij, Jezus van Nazareth, echt ‘der Heiden Heiland’ is, de
Redder der volkeren, dan zullen de volkeren dat toch moeten merken. Als God achter dat hele gebeuren zit – zelfde lied – dan moet dat toch gevolgen hebben, te merken zijn… Hier in onze verscheurde wereld, in onze bezeten tijd.
'Rabbi, rabbi, de Messias is gekomen…!' roept de man. De rabbi – nog verzonken in zijn ochtendgebed – kijkt verstoord op, kijkt de man aan, wandelt naar het raam, werpt een blik naar buiten.. en zegt: ‘Niet waar, want de wereld daarbuiten ziet er nog precies hetzelfde uit’
Ja, daar heeft hij een punt… Hoe verandert hij, die wij de Messias , ‘Christus’ noemen, de wereld eigenlijk?
Daarover gaan het tweede deel van de cantate. Volgens de opvatting van de godgeleerde heren van toen
(en ik gebruik deze term met respect) gaat die verandering namelijk ‘via ons,
via ons hart’. Het werd al gezegd in de eerst aria: “Zoals een bruid verrukt is, wanneer ze de bruidegom ontwaart: zo gaat mijn hart naar Jezus uit.”
En dit wordt volop uitgewerkt in de bas-aria. Daarin wordt de deur van het hart wagenwijd opengezet voor de Heer: Hij wordt binnengenood, welkom geheten en belangrijk: in het hart wordt ‘opruiming gehouden’, zodat er plaats komt voor Jezus. U herkent het motief uit de Mattheuspassion: ‘ Mach dich mein Herze Rein, ich will Jesum selbst begraben’ . De setting is anders, de betekenis gelijk.
een 'rein/zuiver hart', dat is waar God wil wonen
En daarbij - 'Jezus in je hart' - moet u niet meteen aan diepe mystieke of gevoelige dingen denken, neen, u kunt dit eigenlijk niet ‘banaal’ genoeg verstaan. Als je Jezus wilt binnen laten in je hart, dan moet je
plaats voor Hem maken. “Want ons hart is vaak vol”, vol van
onszelf, vol met dromen en verlangens. Ons hart kan ‘uitgaan’ naar materiële goederen, bezit, zekerheid, aanzien, roem, likes. In Bach’s tijd zouden ze zeggen: ‘wereldse
zaken ’. Dat is niet compatibel met de Zoon van David, de koning, die tot
ons komt. Zo kan ‘Jezus niet binnen’ komen: Welt geh aus, laß Jesum ein…
Dat is - zo concludeer ik - de manier waarop de Messias de wereld wil veranderen.
Via ons hart. Eerst moeten ‘geloof en liefde’ daar
opruiming houden, schoonmaken, zodat er plaats komt voor deze Heer
en zich kan installeren (doen alsof Hij bij ons thuis). En dat heeft gevolgen.
Het hart: dat is in de bijbel namelijk niet het centrum van emoties, maar van het ‘handelen’. “Vanuit het hart, zijn de uitgangen des levens”, zegt de wijze koning Salomo in het Spreukenboek. d.w.z. Alles wat je
doet komt voort vanuit je innerlijke leven: Je daden, woorden, keuzes. Alles wat een mens doet, wordt
bepaald door wat er in het hart leeft. Als je dus Jezus in dat hart toelaat,
welkom heet - en hij er zich installeert - en dan bedoel ik daarmee: ‘alles waar Jezus voor staat, de wijze waarop hij geleefd heeft, de prioriteiten die hij gesteld heeft in de omgang met de mensen’, alles, een ‘compleet ethos’... Als je Jezus in je hart binnenlaat, zal dat dus ‘praktische gevolgen hebben.’ Dat beïnvloedt je handelen. Dat zul je dus kunnen
merken/zien. Je kunt niet meer leven auf eigene Faust, maar zult je ten dienste
(moeten) stellen van die Koning die tot ons is gekomen, rijdend op een ezel, zachtmoedig en nederig van hart,
Heer van een koninkrijk van recht en vrede.
En nadat Bach nog eens met behulp van hetzelfde Lutherse koraal erop gewezen
heeft hoe ‘ver dat gaat’, hoe diep dat in ons vlees snijdt, komt de dichter aan
zijn laatste punt. De tekst krijgt een pastorale toon: Auch mit gedämpften, schwachen Stimmen wird Gottes Majestät verehrt… Jezus binnenlaten, Hem de heer over je leven laten zijn,
en zo hem - via ons - de wereld laten redden. Tsja, dat is weer mooi gezegd, maar
is dat niet wat veel gevraagd. Zo simpel is dat leven niet. Het kan een mens zo benauwen, dat je haast niet meer vooruit komt.
Dat je 'een klein hartje krijgt'. Geloof en liefde mogen dan nog zo hard hun best gedaan hebben bij het opruimen van het hart, maar dan nog kan een mensenhart zich saamgeperst voelen, door de druk van buitenaf, van binnenuit...
dat er niet veel meer uit komt.
En zie: nu blijkt de 'koning der Ere' echter ook 'de goede herder'. Hij weet wel dat wij ‘sterfelijke mensen zijn’ en hij
verlangt van ons niets ‘boven ons vermogen’. Maar
zelfs dan... blijven zingen, toch doorgaan om in dienst van God
te stellen dat wat je hebt. Onze eigen beperking, beperktheid, moet ons
niet zodanig bedrukken - zegt de dichter - dat we er het bijltje bij neer gooien. Blijf
hopen, geloven, liefhebben. Concreter: Steek toch maar een kaars aan
als het donker wordt. Dek op sabbat de tafel ook als de wereld in puin wordt geschoten.
Psalmen blijven zingen zelfs in de nacht,... musiceren, ook al is het zachtjes, en sourdine, gedempt, met gebroken stem. Want ‘Als wij niet meer weten wat we bidden moeten’ en er enkel nog ‘diepe zuchten’ in ons overblijven…, zo schrijft de apostel Paulus, dan komt Gods Geest onze zwakheid te hulp, en draagt ons roepen tot bij God.
"Waar op een aandachtige, zorgvuldige wijze geleefd wordt, daar is God zelf, altijd, met zijn goedertierenheid."
Amen
|