//bach.de/leben/pics/signature.gif

Home ][ cantates ][ varia ][ biografie ]

 

De zes cantates van het Weihnachtsoratorium

also available in English

Enkele observaties (tevens samenvatting)

[op youtube een playlist met luisterfragmenten (bij de voorbeelden in paragraaf 4 en 5)

  1. Zes cantates voor de Kersttijd (= de fictie van het 'Weihnachtsoratorium' als autonoom werk).
  2. De titel van het tekstboekje (libretto) waarin de term 'oratorium' retrospectief wordt gebruikt
  3. Bachs Parodieverfahren (koren, aria's, duetten uit m.n. BWV 213 en BWV 214 worden hergebruikt/herbestemd)
    • bijv. een solistisch bezet drama per musica (Felicitatiecantate) is de basis van de deel I
  4. Gevolgen voor de expressie en woord-toon verhouding (Bildmalerei)
    • (Dezelfde muziek moet 'verwelkoming' (Bereite dich Zion) en 'afwijzing' (Ich will dich nicht hören) met audio : van Hercules tot Heiland)
    •  Tönet ihr Pauken (de originele openingssequens - u snapt waarom het oratorium met 'boem paukeslag' begint) vs. Jauchzet frohlocket! met video.
  5. Toegift: "Bloeit lindebomen, als ceders op de Libanon" (BWV 248/III = Passepied uit BWV 214)

1. Weihnachtsoratorium? Zes kerstcantates! (de fictie van het Weihnachtsoratorium)

Bach heeft de cantates die hij voor de 6 vieringen gedurende het Hoogfeest van Kerstmis in 1734-5 (= 25 december-6 januari) moest schrijven, thematisch en conceptueel verbonden maar apart uitgevoerd in Leipzig op de voorgeschreven zon- en feestdagen. Zelf noemde hij het een 'oratorium' (het staat op de partituur en het tekstboekje, zie onder), maar daarmee bedoelde hij iets anders dan wij onder dat woord verstaan. Hij bedoelde zeker niet dat de 6 cantates concertant zouden moeten worden uitgevoerd tijdens één (marathon) concert-sessie. Dat is onze terug-projectie vanuit andere/latere 'oratoria'. Het zijn echt 6 aparte muziekstukken. Je kunt ze natuurlijk combineren, maar dat is dan jouw 'com-positie'. Ook vormen - laten we eerlijk wezen - de zes cantates niet echt een muzikale eenheid, ookal beweren veel musicologen van wel, inclusief de door mij zeer hooggeachte Alfred Dürr, m.i. een bewijs van hoe taai overgeleverde voorstellingen (ficties) kunnen zijn. Van de eerste drie cantates zou je nog kunnen zeggen dat ze een zekere eenheid vormen (= 25, 26, 27 december, de drie kerstdagen), maar dan houdt het m.i. wel op. Voor een oratorium in onze zin des woords moet er een spanningsboog zijn (= gevoelsbeweging) die het geheel bijeen houdt. Die ontbreekt. Terzijde : Van Bach's oratoria voldoet eigenlijk alleen het Paasoratorium aan dat criterium).

Wat bedoelde Bach dan als hij deze 6 cantates in retrospect een 'oratorium' noemt (in zes partes). Welnu, ik vermoed dat hij daarmee verwijst naar het concept van de cantates: De tekst van evangelieverhaal is in de 'cantate' opgenomen. Bij een gewone cantate is dat nooit het geval. Die volgde op de evangelielezing. Dat de zes delen van een 'oratorium' over een lange tijd zouden zijn gespreid, vinden wij vreemd, maar dat is in de tijd van Bach nu juist niet raar. Deze uitvoeringspraktijk kenmerkte ook Buxtehude's 'Abendmusiken' (begin 18de eeuw): Gedurende Advent had hij een reeks 'Abendmusiken' uitgevoerd die thematisch op elkaar volgden. Ook moeten we niet vergeten dat men de Kerstperiode in Bach's tijd nog beleefde als één feestgebeuren, gespreid over bijna twee weken.

Parodie: Eveneens relevant: Bach schrijft in de jaren 1734-5 bijna geen nieuwe cantates meer. Hij zit in zijn 'recyclage-compilatie-periode' (en dat bedoel ik zonder negatieve connotatie). Hij heeft blijkbaar gedacht dat de muziekvorm 'oratorium' hem een gelegenheid bood om ouder muzikaal materiaal (dat vaak eenmalig werd opgevoerd, en voor een beperkt publiek) op een originele manier te revaloriseren en meer weerklank te verschaffen (en langere levensduur). Het Paasoratorium (1725 première, meermaals hernomen, ook pas in een latere fase door Bach als 'oratorium' bestempeld) en het Hemelvaartsoratorium (1735) zijn beide ook gebaseerd op ouder materiaal. De recyclage (re-valorisering) betreft trouwens niet enkele delen van het Kerstoratorium, maar geldt bijna voor alle uitgewerkte stukken. Naast de recitatieven (bijbelteksten), en accompagnato's (meditatieve teksten) en koralen heeft Bach exact 1 nieuwe aria (nr. 31), en 1 nieuw koorstuk (nr. 43) gecomponeerd. De rest is het resultaat van meer of minder intensieve 'bewerking' van reeds geschreven muziek. [zie hier voor een volledig overzicht.]

Summa: Wat Bach's kerstcantates van 1734/5 van gewone cantates onderscheidt, is dat hij de tekst van het Evangelie in de cantate heeft opgenomen als recitatief. Het kerst-evangelie (Lukas en Mattheüs) wordt historiserend verteld, Johannes wordt in deel III ingevoegd. De integratie ervan in de cantates heeft de librettist mooi gedaan. De opbouw is die van een 'geestelijke oefening': bijbeltekst - betrachting/meditatie - bezinning/gebed - koraal. Bijvoorbeeld de eerste cantate. Na het openingskoor volgt het begin van het Lukasevangelie: "Es begab sich...' (secco recitatief nr. 2). Via een meditatief theologische tekst (accompagnato nr. 3) naar een aria die de juist 'habitus' bij de gelovige moet bewerken (Bereite dich Zion nr. 4) volgt het afrondende koraal: "Wie soll ich dich empfangen" (nr. 5). Elementen kunnen ook worden gecombineerd: betrachting, gebed, koraal ineen (nr. 7 - dialoog recitatief met koraal) gevolgd door een aria (nr. 8) en afgesloten door een koraal (nr. 9). Fraai ! Ook 'psycho-motorisch' als u begrijpt wat ik bedoel. Ik wil nog wel een tweede cantate horen, die de verwachting die opgeroepen is, verder invult... Okay, kom dan morgen (2de kerstdag) ook maar naar de kerk. En als u ook het einde wilt horen: ga dan op 3de kerstdag ook nog een keer (enkel in de Nikolai). Dan hebt u uw Kerst wel gehad !

 

Walter Oratorium p 31

bron: Meinrad Walter, Johann Sebastian Bach. Weihnachtsoratorium (2019, Bärenreiter), p. 30-31

25 December 1734 (zaterdag): Part I: Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage
    Frühe zu St Nicolai und Nachmittags zu St. Thomae
26 December 1734 (zondag): Part II: Und es waren Hirten in derselben Gegend
    Thomaskerk; Nikolaaskerk
27 December 1734 (maandag, 3e kerstdag): Part III: Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen  
    Nikolaaskerk

1 Januari 1735 (zaterdag, Besnijdenis en Naamgeving): Part IV: Fallt mit Danken, fallt mit Loben  
    Thomaskerk; Nikolaaskerk
2 Januari 1735 (zondag): Part V: Ehre sei dir, Gott, gesungen  
    Nikolaaskerk
6 Januari 1735 (donderdag, Epifanie-Driekoningen): Part VI: Herr, wenn die stolzen Feinde schnauben
   Thomaskerk; Nikolaaskerk

 

2. het tekstboekje

Het 'tekstboekje' voor de zes cantates die Bach in de Kersttijd van 1734-1735 heeft uitgevoerd, is bewaard. Opvallend aan dit boekje is dat het eruit ziet als een standaardtekstboekje zoals Bach van te voren publiceerde voor zijn cantates (meerdere zondagen in 1x) zodat je kon volgen in de mis, maar dat de titel over de uitvoering spreekt in de verleden tijd : "Oratorium, welches... zu Leipzig... musiciret wurde.... Anno 1734." (Oratorium, dat ... in Leipzig... uitgevoerd werd... in 1734). Het jaartal (1734) en de verleden tijd (wurde) wringt. Hardop denkend: Toch moeilijk voorstelbaar dat dit in 1734 op een boekje stond, terwijl de cantates nog moesten worden uitgevoerd. Nam Bach met 'wurde' een voorschot op de retrospectieve beleving als 'geheel', d.w.z oratorium? Of is het tekstboekje achteraf uitgegeven (wegens succes)? En voegde hij dan misschien de term oratorium toe? Ik denk maar hardop. 

tekstboekje voor het Weihnachtsoratorium 

Het boekje bestaat uit 24 pagina's. Hier het begin.

weihnachtsoratorium_title

De layout en aankondigingsstijl komt helemaal overeen met de andere tekstboekjes die we kennen. Mooi te zien is hoe de Kersttijd begon met de uitvoering van de eerste cantate tijdens de hoofdmis van de eerste Kerstdag 'frühe zu St. Nicolai' (d.w.z. om 7:00 s'ochtends!) en de herhaling in de namiddag 'zu St. Thomae'. Niet enkel onder predikanten wordt de Kersttijd wel eens een tiendaagse veldtocht genoemd. Van Kerstavond (24 december - nachtmis) tot het feest van Epifanie op 6 januari, bijna twee weken vol aan de bak.

3. Bachs' Parodieverfahren (hergebruik van wereldlijke feestcantates uit 1733/1734, m.n. BWV 213 en 214)

Vergelijk beide partituren: De eerste afbeelding is pagina 1 van de cantate voor 1ste Kerstdag, Jauchzet, frohlocket, het beroemde openingskoor van het Weihnachtsoratorium. Het woord 'Oratorium' is er later bijgeschreven. Linksboven in de hoek ziet u als u goed kijkt J.J. staan. Jesu Juva (Jesus, help mij!). De titel is: Feria 1 Nativitatis Xti (=Christi) à 4 voci etc... (De eerste feestdag van het Kerstfeest)

jauchzet

De tweede afbeelding is het begin van de Felicitatiecantate voor de verjaardag van Keurvorstin-Koningin Maria Josepha op 8 december 1733: Thönet ihr Pauken, erschallet Trompeten (BWV 214).  Het is dezelfde muziek. De oratoriumdelen 1, 8 (Pars I) en 15, 24 (Pars II, III) komen uit dit werk dat op 8 december 1733 heeft geklonken in Café Zimmermann, uitgevoerd door Bach met zijn Collegium Musicum.. Ook daar staat links boven ].]... Bach noemt dit werk een Drama p(er) Musica à 4 voci etc... Het begint, zoals de tekst al aankondigt met 'Paukengeroffel) - muziekfragment met deze tekst, zie onder

ertonet ihr pauken

Hieronder nu de bladzijde waarin Bach laat zien hoe hij dit reeds feestelijke openingskoor uit 1733 transformeert tot de grote Kerstouverture, die wij nu allemaal associëren met het Weihnachtsoratorium. Met pauken en trompetten (zoals het origineel). In de nieuwe partituur schrijft hij die zin nog onder de noten. Foutje? Of zou de cantate oorspronkelijk ook met deze zin zijn begonnen? Hoe dat ook zij. Hij schrapt de oude tekst en schrijft boven de sopraanregel en onder de baslijn de nieuwe tekst erbij. That's it.

doorhaling

 

4. Drama per musica

Trouwens ook van dit soort feestmuziek zijn er vaak tekstboekjes gedrukt. Hieronder de titelpagina van het reeds genoemde BWV 214, de Felicitatiecantate voor de Keurvorstin-Koningin Maria Josepha (koningin van Polen). Hier de titelpagina en de eerste bladzijde: Thönet ihr Pauken, erschallet Trompeten met in het B-deel een drievoudig Leve de koningin!.  NB: dit is dus de oertekst van het openingskoor van het Weihnachtsoratorium. Dat heeft gevolgen voor de woord-toon verhouding zou ik denken (zie onder)

ertonet_titelpagina

thonet ihr pauken

 Verder zijn er nog:
- de cantate: Laßt uns sorgen, laßt uns wachen. Herkules auf dem Scheidewege (BWV 213), een felicitatie cantate voor de verjaardag van de Keurprins Friedrich Christian (5 september 1733, 11 jaar). Hieruit de oratoriumdelen 4, 19, 29, 36, 39, 41 (en niet qua muziek, wel metrum 43).
- De cantate Preise dein Glücke, gesegnetes Sachsen (BWV 215), waaruit het oratoriumdeel 47 is genomen.
- De overige gerecycleerde elementen zijn afkomstig uite een verloren gegane geestelijke cantate (BWV 248a) voor een niet bekende bestemming (daaruit de oratoriumdelen 54, 56, 57, 61-64). En elementen uit een andere verloren gegane cantate en de (eveneens niet overgeleverde) Markus-Passion uit 1731.

Is dat veel? Ja, dat zijn alle uitgewerkte muziekstukken (aria's, koren, duetten) op twee na. Wat Bach 'nieuw' heeft gecomponeerd zijn 1 aria, en 1 koorstuk (en natuurlijk de recitatieven (secco en accompagnata), de koraalzettingen en de sinfonia (Pastorale) voor de 2de Kerstdag. Wel goed om op te merken: Sommige aria's en koren heeft hij omwille van het beoogde 'affekt' geretoucheerd, dan wel qua bezetting gewijzigd (Voorbeeld hieronder: Affekt 'afwijzing' moest veranderd worden in 'verwelkoming'. Vaak heel beperkt, maar soms ingrijpend.

5. Gevolgen voor de woord-toon verhouding (expressie): Bereite dich Zion vs. Ich will dich nicht hören (BWV213 -  BWV 248)

Is dat erg? Neen, geniet van de magistrale muziek, maar het betekent wel dat de tekstexpressiviteit van bepaalde onderdelen (m.n. de koren en de aria's) in het Weihnachtsoratorium in het gedrang komt als origineel en parodietekst niet klopt.

Dat is het geval in de lieflijke aria Bereite dich Zion, mit zärtlichen Trieben (4): een oproep om het Christuskind teder te verwelkomen. het origineel bevat echter een besliste afwijzing van de verleiding van 'Wellust' (Ich will dich nicht hören, ich will dich nicht wissen!), waarbij vervolgens ook nog eens in de vorm van wordpainting een slang aanwezig is die in de slotregel wordt 'zermalmet, zerrissen' (verpletterd, verscheurd). Het origineel is BWV 213, de felicitatie-cantate, waarbij het verhaal van Herkules am Scheidewege wordt geëvoceerd. 'Wellust' strijdt met 'Deugd' om de aandacht van Hercules. De held bezwijkt niet en 'Welllust'  moet afdruipen. Deze forse afwijzing ('Ich will dich nicht hören', met het herhaalde ich will nicht, ich mag nicht) is deel A van de aria. Hij trapt er niet, Hercules, en verwijst dan naar een eerdere aanval op zijn leven toen hij nog een zuigeling was. Zoals hij met die kronkelende slangen toen als baby/held al korte metten had gemaakt, zo ook nu met de slang van de verleidelijk kronkelende 'Wellust'. Dit is deel B van de aria. Alles samen toch wel een tamelijk groot inhoudelijk contrast met de oproep in het Oratorium om Christus vol verlangen tegemoet te gaan.   

BWV 213 (nr. 9)
Ich will dich nicht hören, ich will dich nicht wissen,
Verworfene Wollust, ich kenne dich nicht.
    Denn die Schlangen,
    So mich wollten wiegend fangen,
    Hab ich schon lange zermalmet, zerrissen.

hercules met slangen - 1640 italie

BWV 248 (nr. 4)
Bereite dich, Zion, mit zärtlichen Trieben,
Den Schönsten, den Liebsten bald bei dir zu sehn!
     Deine Wangen
     Müssen heut viel schöner prangen,
     Eile, den Bräutigam sehnlichst zu lieben

Als je naar de muziek kijkt en luistert, dan hoort u de felle afwijzing in het begin an de aria. In het B-deel begint de baslijn bij 'Denn die Schlangen' steeds heviger te kronkelen naarmate de tekst vordert, om na het lang aangehouden woordje 'lange' bij de woorden 'zermalmet, zerrissen' korte metten te maken met de slang.

zermalmet

Je kunt natuurlijk zeggen dat het behoud van deze wordpainting in de aria in de Kerstcantate heel diepzinnig is, associatieve subtekst: De slang als een soort inside joke van Bach (Is de slang niet de Oude Vijand uit de hof van Eden, waarnaar de zogeheten 'Moederbelofte' uit Genesis verwijst: een dochter van Eva zal de slang zal vermorzelen). Maar dat is natuurlijk te ver gezocht en teveel eer. Dan zou Picander die slang wel in de alt-aria hebben vermeld. De alt heeft geen enkel 'slang-achtig' woord, zelfs niet per associatie. Hij moet gewoon 'Wangen' zingen terwijl de 'slang' in de muziek verder kronkelt en moet er dus maar het beste van zien te maken.
En als aan het eind de muziek suggereert dat Hercules die slang heeft vermorzeld en gewurgd, moet zij zingen dat ze de bruidegom sehnlichst liebt. Ga er maar aanstaan. En Bach heeft als enige tegemoetkoming de articulatie verzacht (o.a. de staccato's eruit gehaald), de violen vervangen door hobo's, en op 'zermalmet, zerrissen' de sprongen eruit gehaald (melodische lijn vloeiend gemaakt). [De gele noten uit beide muziekvoorbeelden dekken elkaar]

sehnlichst

Het is voldoende om mee weg te komen, maar de omvorming van een strijdlustige afwijzing in een smachtende liefdesverklaring overtuigt mij niet. Hier hoort u het origineel: (René Jacobs als dirigent. Hoog tempo, maar de sfeer is goed getroffen. Zet daarna het Weihnachtsoratorium maar weer op en luister naar aria 4).

 

 

En mocht u verrast zijn door de orginele Echo-aria (nr. 39), weet dan dat ook deze aria uit diezelfde mythologische cantate komt, alwaar 'Echo' een echte persoon (persona) is in het 'drama per musica' zoals Bach zelf deze concertante theaterstukjes toen noemde, een genre dat erg populair was, met name in Dresden (waar het hof gevestigd was...)

 

6. Tönet ihr Pauken! Erschallet, Trompeten  vs. Jauchzet frohlocket, Auf! Preiset die Tage (BWV 214 - BWV 248)

Tenslotte een voorbeeld van hoe snel tevreden Bach was op het punt van tekstplaatsing, d.w.z. een relativering van de visie dat Bach altijd eerst een 'Dienaar des Woords' is. Denkt u maar even mee.

1. Haal u de muziek van het openingskoor Jauchzet, frohlocket te binnen. Dan weet u dat het tweede gedeelte van deze zin wat vreemd klinkt: Auf preiset die Tage. Het lijkt alsof je auf en preiset aan elkaar moet zingen, zozeer zelfs dat niet Duitse zangers dat gewoon doen, alsof het werkwoord 'aufpreisen' bestaat. Toch staat er in het tekstboekje (zie boven), heel duidelijk een cesuur. Vier uitroeptekens: Jauchzet! Frohlocket! Auf! Preiset die Tage! Wat zoveel wil zeggen als Sta op! Prijst de dagen! De muziek laat dat uitroepteken echter absoluut niet toe. Logisch, want in het origineel staat: Thönet ihr Pauken ! Erschallet Trompeten. Snapt u trouwens meteen waarom de ouverture met een paukenmotief begint, beantwoord door een trompetcascade... 

BWV 214
Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!
Klingende Saiten, erfüllet die Luft!
Singet itzt Lieder, ihr muntren Poeten,
     Königin lebe! wird fröhlich geruft.
     Königin lebe! dies wünschet der Sachse,
     Königin lebe und blühe und wachse!

 

Oh ja, als u in het tekstboekje kijkt van de wereldse cantate, dan ziet u dat dit geen 'koor' is, maar een... aria voor alle vier de stemmen (die in deze tekst mythische figuren vertolken. zie volgende sectie.)

 

BWV 248:
Jauchzet, frohlocket! auf ! Preiset die Tage,
Rühmet, was heute der Höchste getan!
Lasset das Zagen, verbannet die Klage,
Stimmet voll Jauchzen und Fröhlichkeit an!
    Dienet dem Höchsten mit herrlichen Chören,
    Lasst uns den Namen des Herrschers verehren!

De sfeer, de muziek en de tekst ('Tönet ihr Pauken) kloppen bij de wereldse cantate alledrie, terwijl je bij het openingskoor van het Weihnachtsoratorium toch wat blijft tobben met de tekst.... Maar het blijft fraaie muziek. Dus geniet er vooral van, maar laat de mythevorming rond Bach achterwege. Dat konden de oude Grieken beter.

 

7. het slotkoor van BWV 214 (openings- slotkoor van kerstoratorium BWV248/III - Bloeit lindebomen vs. Herrscher der Himmels)

In het slotstuk van de felicitatiecantate BWV 214 (z.b.) voegen de vier protagonisten (mythische personen: Irene, Bellona, Pallas en Fama) hun stemmen samen voor een laatste toast (feestwens) voor de jarige vorstin. Irene (de tenor, vredelievend) begint: Dat de Lindebomen (Lipa > Lipsiensis > Leipzig) mogen bloeien als ceders. Bellona (sopraan, krijgsgodin) antwoordt: Dat de wapens kletteren en de strijdwagens met hun wielen over de wegen mogen denderen (tsja, toen was men nog niet beschaamd over militaire machtsuitoefening). Pallas (alt, beschermvrouwe van kunst en wetenschap) roept alle muzen nog eens op te zingen met luid gezang, waarop tenslotte Fama (bas, de roem) veel vrolijkheid en vreugde toewenst aan de jarige koningin: En dan tot slot allemaal samen nog één keer: Leve de koningin. Lang zal ze leven!

Tekst van deze Aria:

Irene (Tenor): Blühet, ihr Linden in Sachsen, wie Zedern!
Bellona (Sopraan): Schallet mit Waffen und Wagen und Rädern!
Pallas (Alt): Singet, ihr Musen, mit völligem Klang!
Fama (Bas) + tutti: Fröhliche Stunden, ihr freudigen Zeiten!
                          
Gönnt uns noch öfters die güldenen Freuden:
           
                Königin, lebe, ja lebe noch lang!

bluhet - aria bwv214

Dit is het materiaal van het openingskoor van de derde Kerstcantate, BWV 248/III: Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen.

Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen, 
Laß dir die matten Gesänge gefallen, 
Wenn dich dein Zion mit Psalmen erhöht! 
Höre der Herzen frohlockendes Preisen, 
            Wenn wir dir itzo die Ehrfurcht erweisen, 
            Weil unsre Wohlfahrt befestiget steht!

Een solistische uitvoering dringt zich op, toch minstens van de eerste 3 tekstinzetten, zou ik zeggen. Als je naar de muzikale vorm kijkt, dan zie je het strikt volgehouden schema van een oude dans in 3/4 maat (6 x 16 maten), een Passepied. Dansen maar !

 

 

Home ][ cantates ][ varia ][ biografie ]


Dick Wursten (dick@wursten.be)