Home cantates varia biografie
 

 

 

BWV 111: Was mein Gott will, das gscheh allzeit

koraalcantate: 3de zondag na epifanie (21 januari 1725)

- Evangelielezing:  Mattheüs 8:1-13: twee genezingen. Een melaatse ('indient gij wilt'... 'Ik wil'); de centurio te Kapernaüm ('spreek slechts een woord'... 'geloof')

- Auteur van het libretto (recitatieven/aria's): onbekend. (vergeet de 'Stübel-hypthese')

 

De cantatetekst
het lied/koraal: Was mein Gott will, das gscheh' allzeit (Wat mijn God wil, moge dat altijd geschieden)

Het lied is een indrukwekkende poging om zich geconcentreerd 'in te bidden' in Gods wil ("Wille" in het Duits heeft ook nog iets van 'oerkracht' (Latijn 'voluntas', denk aan Die Wille zur Macht van Nietzsche, voortbordurend op Schopenhauer's metafysische Wille), hoewel die wel eens haaks staat op dat wat je zelf juist zou willen, bijv. leven ipv sterven. Maar daaraan kun je niet ontkomen. De kracht van dit geloofslied hangt samen met de melodie, ontleend aan een lied van de grootmeester van het Franse chanson, Claudin de Sermisy (gepubliceerd in 1529 bij Pierre Attaingnant, Parijs): il me suffit de tous mes maux..., een klacht van een wanhopig verliefde, die zich afvraagt wat hij nog moet lijden om in de gunst van z'n geliefde te komen. Strofe 1 en 4 van Was mein Gott will, neemt Bach over. Een onbekende tekstbewerker heeft de inhoud/gedachtengang van de twee tussenliggende strofen (met eigen woorden en toespitsing) in rijmvorm gegoten om als recitatief en aria te kunnen worden gebruikt. De link met de Evangelielezing van de zondag verloopt losjes associatief via de 'wil van Jezus tot genezing' (Mt. 8,1-13 A. genezing van een melaatse " 'Heer, indien Gij wilt, kunt gij mij rein maken.’...‘Ik wil het, word rein.’" en B. de centurio die gelooft dat Jezus genezingsmacht ook als een 'commando' op afstand kan werken: 'Spreek slechts één woord...' door het geloof.) Inhoudelijk sterk is de link met de bede uit het Onze Vader 'Uw wil geschiede'. De lieddichter lijkt zich Luthers' uitleg hiervan in diens kleine catechismus eigen gemaakt te hebben. En natuurlijk Jezus' Getsemanegebedsworsteling: 'Niet wat ik wil, maar zoals Gij wilt... In de Mattheüspassie last Bach op die plek ook dit koraal in.

Caveat: Bach heeft voor het openingskoor prachtige feestelijke muziek geschreven, maar slaat inhoudelijk de plank mis als het over de tonaliteit van de liedtekst gaat die hij hier toonzet. Bach is stellend, zeker, triomfantelijk. Het lied is biddend, smekend, zoekend. Dit valt Bach niet te verwijten want het lied zal ook zo zijn gezongen in de 18de eeuw. Echter niet in de 16de eeuw. De hele cantate blijft op dit punt wat wringen, met uitzondering van het sopraan recitatief (nr. 5), vooral in het Adagio, en daar dan in het bijzonder na het woord 'Ende'. 

 

Meditatie (17 maart 2024 = Bachcantate dienst, St Norbertus)

Was mein Gott will...

Vliegen en andere insecten worden als het donker is, onweerstaanbaar aangetrokken door het licht. En als het licht achter een glas zit, dan botsen ze daar op, raken gevangen, ‘trapped’. U kent het verschijnsel wel, zomeravonden rond de lantarenpaal. De vliegen blijven maar proberen, ze willen naar het licht.

Eigenlijk is het een antropomorfisme om hier over ‘willen’ te spreken. De vlieg ‘wil’ niets. Niet echt. Hij doet alleen maar wat hij altijd doet, en het raam voorkomt enkel dat datgene wat normaal wel gebeurt, nu niet gebeurt. Het is de natuur, instinct. Als het al een wil , is dan is die blind, er zit geen bewustzijn, geen keuze, geen engagement in. En dus veranderterook niets.

Je moet je een situatie kunnen voorstellen die niet bestaat, om het te kunnen willen, begeren, verlangen. Het vermogen om een verbeelde werkelijkheid voor je geestesoog op te roepen, een gewenste werkelijkheid, dat is de voorwaarde om van ‘willen’ (wensen, verlangen, begeren) te kunnen spreken. Kortom je moet daarvoor een mens zijn.^

EN NU BEN IK BIJ DE SCHRIFTLEZING.

Kijk, daar is een melaatse. Die heeft verbeelding, een droom, een hartewens nl. dat hij gezond zou kunnen zijn..(rein, volgens de Joodse wet). Dan kan hij tenminste (deelnemen aan het) leven. Hij ziet Jezus, knielt voor Hem neer en zegt: Heer, als gij het wilt, kunt ge me rein maken…En Jezus stak zijn hand uit, raakte hem aan en zei: Ik wil het, word rein. En terstond werd hij gereinigd van zijn melaatsheid.

“Ik wil het”. Jezus stapt mee in het visioen van de melaatse. Hij verbeeldt zich ook dat deze storing in de goede schepping ongedaan gemaakt kan worden, moet worden. En zijn wil - zo suggereert het verhaal althans – is scheppend.
Zijn wil creëertde gewenste werkelijkheid. Over wils-kracht gesproken. En doordat deze twee mensen dat samen ‘willen’, verandert de normale wereld, de status quo, de werkelijkheid komt in beweging. Het buitengewone gebeurt. De wereld wordt op z’n kop gezet.

Het ontgaat ons een beetje, maar dat kleine zinnetje: En Jezus strekt zijn hand uit en raakt hem aan, duidt dat aan. Dat was namelijk not done, een melaatse aanraken. Die is ‘onrein’ en als je die aanraakt, word je zelf ook onrein. Dat is de normale opvatting. Wie met pek omgaat, wordt ermee besmet… Houd je er ver van. Jezus heeft echter een levendige verbeelding, en een ‘sterke wil’. dat kan hij / wil hij niet als denormale stand van zaken accepteren. Het moet anders. Daarom strekt hij zijn hand uit... en de ‘panelen van de wereld beginnen te schuiven. Hij raakt de melaatse aan en de norm is doorbroken. De wereld ìs anders, herschapen, door zijn wil , die samenspant met die van de melaatse.

En kijk, het wordt nog gekker in de lezing van vandaag. Daar komt een goj het verhaal binnenlopen, een Romeinse centurio. Nog zo iemand met wie je alle contact mijdt. Net als de melaatse. Maar ook door hem laat de Joodse rabbi Jezus zich aanspreken, en raakt hij in gesprek. En weer komt de wereld in beweging. Weer omdat iemand ‘iets wil’ en zijn wil op die van Jezus afstemt. Z’n knecht is ziek. De centurion wil dat ‘niet’. De Heer is bekommert om het lot van z’n slaaf. En deze man heeft wel een héél levendige verbeelding. Hij schrijft Jezus Exousia ‘goddelijke gezag, macht’ toe. Hij kan de gewenste toestand (dat z’n slaaf geneest) tot stand te brengen, door een simpel ‘woord’, een bevel: Spreek slechts één woord…

En hij is zo overtuigend in z’n beeldspraak, zo meeslepend, dat Jezus ook met hem in zee gaat, met hem mee begint te willen. “Ga maar naar huis, zegt Jezus, zoals gij geloofd hebt zo zal het geschieden’ . En op dat moment was de knecht genezen.

De kracht die de gewenste toestand doet aanbreken in de werkelijkheid heet geloof. De veranderende krachtkomt in actie gezien bij de centurio. En Jezus stelt diens geloof, het vaste vertrouwen van deze ‘goj’ ten voorbeeld aan gans Israël. Met zo’n geloof kun je de wereld veranderen, gewoon door te geloven, bergen verzetten, zieken genezen…

Ho ho… Rustig aan.

Even met beide voeten op de grond. Zo gaat het dus meestal nìet.

We kunnen wel met levendige verbeelding ons een gewenste stand van zaken voorstellen, en daar heel hard in geloven, maar daarmee wordt die nog niet werkelijkheid.

Dat schuurt altijd in die wonderverhalen, die mirakels. Het zijn de uitzonderingen. Meestal gebeuren ze niet. Hoe hard je ook gelooft. Wie heeft als kind dat niet meegemaakt (dat je de tegels van het dak bidt voor je zieke bomma, gelooft zo hard je kunt, maar ze gaat toch dood). Maar ook als volwassene. Teleurstelling, diep. Je kunt je geloof erdoor verliezen.
Als zand glijdt het door je vingers… en plots is het weg, op. Je staat met lege handen, in een onttoverde wereld.

Dus Back to reality. Back to Bach…

In het koraaldat Bach bij deze evangelielezing als leidraad kiest voor zijn muziek staat ook de ‘wil’ centraal niet die van ons, maar die van God. En – anders dan in de evangelielezing, staan in het koraal die twee onder spanning.
Ze accorderen namelijk niet altijd… Gods wil en mijn wil.

Wat God wil, dat geschiede altijd… Zeker. Vrome wens.
Wat hij wil is altijd het beste… Tuurlijk, Amen.
En nog mooier: de slotzin van het eerste couplet: Wie God vertrouwt, vast op hem bouwt, die zal Hij nooit verlaten … Hallelujah. Wat wil je nog meer? Maar opnieuw: Is dat zo? Gaat dat echt zo, ook in de belevingvan het geloof, of enkel in de theorie.

Het is duidelijk: de dichter van het lied wil dat geloven…Heel graag zelfs. En als Bach het eerste couplet toonzet, dan klinkt die belijdenis ook ferm, vrolijk, onaangevochten. We krijgen een feestelijk hoboconcert te horen, waarin de regels van het koraal netjes worden ingebouwd, één voor één. Geen twijfel mogelijk. Geen vuiltje aan de lucht… Triomfantelijk klinkt het zelfs.

Onderwijl vraag ik me af. Verdwijnt hier niet iets onder water? Overroept de gelovige zichzelf hier niet? Is hij in het oorspronkelijke gezang niet veeleer bezig zichzelf moed in te spreken,omdat hij op zich wel akkoord is dat God altijd het beste wil… maar … is dan alles wat gebeurt, Gods wil? Ook de dood, het sterven. Mìjn dood, of nog erger, die van een geliefde… Hoe zit het daar dan mee?

Maar voordat ik de kans krijgt het uit te spreken, legt de bas me al het zwijgen op (eerste aria). Elke twijfel wordt in de kiem gesmoord. Niets niemand, kan God van het bereiken van zijn bestemming afhouden. En wat God wil, is het beste. Dus voeg u nu maar naar zijn wil.

Het syllogisme sluit zich. Beetje benauwend, vind ik.

En ik open m’n mond om toch een kleine kanttekening te plaatsen, een vraag te stellen, maar voor ik zelfs maar de eerste lettergreep heb uitgesproken, is daar na de bas (vox Christi?) de alt, die in het recitatief (nr. 3) mij vermanend toespreekt: O dwaas die je bent! Törichter !Hou nu toch eens op een andere kant op te willen gaan, dan God wil. Gewoon volhouden, dulden, en God zal je wel beschermen. ’t komt goed !

Tegen zoveel geweld (gepreek) kan mijn hart niet op. Het is om, zo lijkt het. Het buigt… En we gaan er voor, voluit, op weg, in een prachtig duet (nr. 4). Alt en tenor nemen elkaar op sleeptouw, en stappen vrolijk voort op ’s Heren wegen, voorwaarts ! Onward christian soldiers. Niets kan hen nog van hun stuk brengen. Kordaat zetten ze elke volgende stap op hun levensweg. En ja, ze blijven zelfs in deze optimistische stemming, als de laatste etappe wordt aangevat: auch wenn mich Gott zum Grabe führt… Nog steeds ga ik voort met kordate schreden. Als je de muziek hoort, dan geloof je je oren niet…

Ik moet bekennen. Ik ben emotioneel afgehaakt. Ik luister niet meer naar de tekst, en neem de muziek maar als iets abstracts, en de tekst als tongentaal. Vrolijk, dansend bijna, naar je graf wandelen… Nee, echt, dat kan toch niet.
De Stoïcijnen zijn er niets bij vergelijken.

Maar hé, wat staat daar nou? Tweede deel van nr. 4, het duet. God heeft mijn dagen opgeschreven…
Ze zijn stiekem aan het bidden, die kordaat doorwandelende wandelaars. Ze reciteren een psalm.

Psalm 139 (16)
Here, Gij doorgrondt en kent mij;
Gij kent mijn zitten en mijn opstaan,
Gij verstaat van verre mijn gedachten;
Met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd.
In uw boek zijn ze alle opgeschreven, de dagen,
die geformeerd zouden worden,
toen nog geen daarvan bestond…

Ik voel een andere toon… Ik luister verder: En zo wordt straks als uw hand mij aanraakt…. En opeens zie ik die melaatse weer voor mij, uit de lezing, tot wie Jezus zijn hand uitstrekte, en de panelen van de wereld beginnen opnieuw te schuiven. Er komt warmte, mededogen, ontferming in de tekst…

En zo wordt straks, als uw hand mij aanraakt, de bitterheid van de dood verdreven.

De muziek moet nog volgen, maar de tekst is al in orde. Het komt.

Nr. 5. Het recitatief. Eindelijk zijn we met beide voeten op de grond, in ons eigen menselijk leven aangekomen, het echte leven. Bach is ook wakker geworden. En nu is hij bij de les. En hoe !

Eén minuut muziek: alles zit er in…

Recitativo accompagnato. Door de hobo’s wordt samen met het continuo een nieuwe sfeer geschapen, een soundscapezouden we nu zeggen, waarbinnen de sopraan de volledige conditon humainemag uitzingen, zo zoals die is. De tekst is echt nu, eindelijk, zo rauw als het leven zelf, ons sterfelijk leven. Hier wordt niets meer overroepen, weggetrompetterd, of in de kiem gesmoord. Honest to God.De dood is de laatste vijand, en hij staat aan de deur: Als de dood met geweld mijn geest uit het lichaam rukt … Ja, zo is, je voelt het: Hier geeft de sopraan ook aan mijn leven stem. Hier wordt geleden, hier wordt gestreden, hier wordt gebeden. Hier is een mens aan het woord, van vlees en bloed, zoals u en ik… En kijk nu eens: daar steekt God z’n hand weer uit…
Als de dood met geweld mijn geest uit het lichaam rukt, meem dan, God, mijn geest in uw trouwe vaderhanden…

Overgave, Zuversicht,zich toevertrouwen aan God. Dat is wat blijft. Als ik val, laat mij dan vallen in uw hand. Het is weer een Psalm die naar boven drijft:
“Vader, in uw handen beveel ik mijn geest” (Psalm 31) . Het laatste woord van Jezus’ zelf aan het kruis. In het duet was er reeds de troostende aanraking, de hand Gods… die – ook al ze ons de dood brengt (Job 19,21) – de bitterheid van diezelfde dood verdrijft. Trouwe vaderhanden zijn het nu, d.w.z.: betrouwbare handen, die de vallende mens opvangen, en dragen…

Het recitatief gaat verder, het wordt nog een hele strijd, maar de dichter bidt zich nu echt in Gods wil in…Als het dan moet, als die stonde aanbreekt, geeft dan dat mijn geloof in U mag zegevieren, mij ook daar doorheen zal dragen, de overwinning brengen, ook als het ondergang en nederlaag lijkt. Daar is dat toverwoord weer: geloof…vertrouwen, dat ‘Gods wil’ zal geschieden…, altijd, ook als het laatste uur aanbreekt. Geloof, dat niet het kwaad het laatste woord heeft, maar het goede; dat niet de dood de eindwinnaar is van het spel, maar het leven, ook als wij sterven.

Het blijft veelgevraagd, mensonmogelijk haast, om het zo te beleven, de dood. Daar heb je veel ‘verbeeldingskracht’, geloof voor nodig. Ook Jezus zelf heeft ermee geworsteld in Gethsemane. Niet voor niets dat Bach in de Mattheüspassie op dat moment dit koraallaat zingen

Maar als het recitatief dan zo ver gevorderd is, dan overtreft Bach zichzelf. De begeleidende muziek gaat golven.Het soundscape gaat bewegen, leven. De panelen van het leven beginnen te schuiven en de sopraan bezingt het sterven als een ‘zalig, gewenst einde’. Adagio schrijft Bach erboven. 

Wat een zin is dat. De vreselijke dood zo transformeren, wat een geloofskracht, een met ‘God mee willende wilskracht’. Zo kan de mens 'goed sterven' (eu-thanasie, zo noemde men het einddoel van de ars moriendi in Bach's tijd)

En als ze uitgesproken is, leggen de hobo’s het recitatief neer, maar… gaat de muziek nog even door, de grondtoon klinkt ook ná het einde.

Wat God wil, moge dat altijd geschieden.
Wat Hij wil, is het beste.
beide in leven en in sterven,

Ja tot in eeuwigheid, Amen.

 

Duits - Nederlands

1. Koor

Was mein Gott will, das gscheh allzeit,

Wat mijn God wil, moge dat altijd geschieden,

sein Will, der ist der beste,

Wat hij wil, is het beste.

zu helfen den'n er ist bereit,

Tot helpen is hij bereid, diegenen

die an ihn glauben feste.

die vast in hem geloven.

Er hilft aus Not, der fromme Gott,

Hij helpt uit nood, de sterke God,

und züchtiget mit Maßen:

en tuchtigt met mate.

Wer Gott vertraut, fest auf ihn baut,

Wie God vertrouwt, vast op hem bouwt,

den will er nicht verlassen.

die zal hij niet verlaten.

   

2. Aria (B)

Entsetze dich, mein Herze, nicht,

Wees niet ontzet, mijn hart,

Gott ist dein Trost und Zuversicht

God is je troost, je toeverlaat

und deiner Seelen Leben.

en het leven van je ziel.

Ja, was sein weiser Rat bedacht,

Wat zijn wijze Raad bedacht,

dem kann die Welt und Menschenmacht

daar kan wereld noch mensenmacht

unmöglich widerstreben.

onmogelijk tegenin gaan

 

3. Recitatief (A)

O Törichter! der sich von Gott entzieht,

O dwaas, die zich aan God onttrekt,

und wie ein Jonas dort

en – net zoals Jonas –

vor Gottes Angesichte flieht;

van voor Gods aangezicht vlucht;

auch unser Denken ist ihm offenbar,

ook wat wij denken ligt open voor hem,

und unsers Hauptes Haar

en de haren van ons hoofd

hat er gezählet.

heeft hij geteld.

Wohl dem, der diesen Schutz erwählet

Gelukkig hij die voor deze beschermer kiest

im gläubigen Vertrauen,

in gelovig vertrouwen,

auf dessen Schluß und Wort

en die op Gods besluit en woord

mit Hoffnung und Geduld zu schauen.

Hoopvol en geduldig zijn oog blijft richten.

   

4. Aria / Duet (A, T)

So geh ich mit beherzten Schritten,

Zo ga ik voort, met kordate schreden,

auch wenn mich Gott zum Grabe führt.

ook als God mij naar het graf leidt.

Gott hat die Tage aufgeschrieben,

God heeft de dagen (in zijn boek) geschreven,

so wird, wenn seine Hand mich rührt,

zo wordt straks, als zijn hand mij aanraakt,

des Todes Bitterkeit vertrieben.

de bitterheid van de dood verdreven.

 

5. Recitatief (S)

Drum wenn der Tod zuletzt den Geist

Als de dood aan het eind de geest

noch mit Gewalt aus seinem Körper reißt,

met geweld uit zijn lichaam rukt,

so nimm ihn, Gott, in treue Vaterhände!

neem mijn geest, o God, in uw vaderhanden!

Wenn Teufel, Tod und Sünde mich bekriegt

Als duivel, dood en zonde oorlog tegen mij voeren,

und meine Sterbekissen

en mijn sterfkussen

ein Kampfplatz werden müssen,

een strijdperk moet worden,

so hilf, damit in dir mein Glaube siegt!

help dan, zodat mijn geloof in U overwint!

O seliges, gewünschtes Ende!

O wat een zalig, gewenst einde!

   

6. Koraal

Noch eins, Herr, will ich bitten dich,

Nog één ding, Heer, wil ik u vragen,

du wirst mirs nicht versagen:

u zult het mij niet ontzeggen:

Wenn mich der böse Geist anficht,

Als de boze Geest mij aanvalt,

laß mich doch nicht verzagen!

laat mij dan niet versagen!

Hilf, steur und wehr, ach Gott, mein Herr,

Help, stuur bij, weer af, o God mijn Heer,

zu Ehren deinem Namen.

tot eer van uw naam.

Wer das begehrt, dem wirds gewährt;

Wie dat begeert, hem wordt het gegeven;

drauf sprech ich fröhlich: Amen!

daarop zeg ik vrolijk: Amen!

 

 

 

Een poëtische waarschuwing!

1. Het lied wordt gewoonlijk aan Markgraaf Albrecht van Pruisen toegeschreven. Dat betekent niet automatisch dat het ook werkelijk door hem geschreven is. In de eerste publicatie (Fünff schöne geistliche Lieder, Dresden 1556*) is het lied anoniem. 13 jaar later staat er boven een Deense vertaling :'Margreffue Albrets Aff Brandenborgs etc. vise.' (= lied van Markgraaf Albrecht van Brandenburg -  Den Danske Psalmebog, 1569 - wiki). In 1571 staat in een Duits gezangboek: 'Des Alten Churfürsten Marggraf Albrechts Lied’ (= het lied van de oude Keurvorst Markgraaf Albrecht). Welke Albrecht wordt hier eigenlijk bedoeld? Er zijn er meerdere, en voorzover ik weet was hij geen keurvorst... En zou het opschrift niet even goed kunnen betekenen: 'het lievelingslied van....'.

Dat Albrecht van Pruisen (1490-1568), dit lied in 1547 heeft gedicht naar aanleiding van de dood van zijn vrouw Dorothea - zoals u vaak leest - is voor het eerst geopperd door Friedrich Spitta in... 1913. Onweerstaanbaar suggestief, zeker, maar toch niet meer dan een typisch laat-romantische toevoeging aan een hypothese.

 

----

NOOT bij de inleiding
Credits (ere wie ere toekomt): de inleidende alinea over 'verbeeldingskracht' als voorwaarde om van willen te kunnen spreken is ontleend aan het Griekse woordenboek op de website Abarim (θελω). Als donum superaddendum hier nog een tentatieve definitie van 'Gods wil', eveneens geïnspireerd op wat daar geschreven staat (chaostheorie): “In de bedreigende chaos van het aardse bestaan mogen we blijven vasthouden dat het hemelse Jeruzalem uiteindelijk de attractor is die alles tot rust zal brengen. Zo heeft God zich dat – van voor aanvang van alle dingen – verbeeldt. Dat is Gods wil. En ze zal geschieden, omdat het zo ‘is’.”  - terug

 ----

NOOT bij het lied:
* Er is ook een ongedateerde druk van het lied (met ander 4de couplet): Ein schön New Geistlich Lied vom Geistlichen Ackerman [...] Mer zwey schöne Geistliche Lieder. Das erst, Was mein Got wil das geschehe allzeit..., Nürnberg z.j. Philipp Wackernagel (Das Deutsche Kirchenlied, 1864) dateert het in 1554, zonder een materiële grond te noemen. De catalogus van de bibliotheek in Berlijn houdt het op 1560. Ook daar is mij niet duidelijk waarom die datum en geen andere (een ex. in Rome (bibliotheek Palatinus) geeft als datering ca. 1570. Verwarrend. Soit. Belangrijkste hierbij is dat beide vroege edities wel de eerste 3 coupletten gemeen hebben (op enkele kleine afwijkingen na), maar een totaal verschillend 4de couplet.[back]

 

bwv111_recitatief5_continuo

recitatief5_bwv111_partituur

 

Home cantates varia biografie

   


Dick Wursten (dick@wursten.be)