BWV 227 : Jesu meine Freude
Dit is geen cantate maar een motet, maar dat is de term die Bach soms ook zelf nog gebruikt voor een uitgewerkt stuk kerkmuziek. Meestal wordt het 'a capella' gezongen, d.w.z. met de capella (= de groep muzikanten, vocalisten èn instrumentalisten). Dit stuk is duidelijk geschreven voor een vocaal ensemble, vijfstemmig (eventueel een continuo erbij is mogelijk). De kwaliteit van de zangers is best... solistisch.
AANLEIDING:
De aanleiding voor de compositie van dit zeer
klassieke werk is niet bekend. Er zijn diverse
'rouwplechtigheden' voorgesteld, maar het blijft alles
hypothetisch, speculatie. Persoonlijk vind ik ook
niet dat het perse een uitvaart moet zijn. Dat lijkt me een 20ste-eeuwse misvatting van de tekst. In Bach's tijd is het thema van
dit lied en van de tussengevoegde bijbelteksten algemeen. Het
geloof is een zaak van leven en dood, en focust zich vooral op hun
wonderlijke omwisseling (ruil) rond de dood - en opstanding -
van Jezus Christus (waar Romeinen 8 heel fraaie dingen over zegt).
Ik vind de suggestie van Chr. Wolff in zijn biografie wel interessant: Dit motet is een oefenstuk voor de Thomaner. Bach gaf muziekles, praktijk en theorie ineen.... Dit stuk heeft hij misschien wel speciaal gecomponeerd om te laten zien wat je allemaal kunt doen (theorie), en tegelijk is het een koor-training tot en met (praktijk). Ieder dit het stuk wel eens gezongen heeft, weet dat: het is aartsmoeilijk soms, maar fantastisch, wat een rijkdom, wat een afwisseling, contrasten! In elk geval gebruikten Bachs opvolgers in Leipzig deze motetten als oefenmateriaal tijdens het korronderricht. (Wolff, p. 277-8)
TEKST:
De liedstrofen uit Jesu meine Freude
]. Franck (1653)
- melodie van ]. Crüger (maar aangepast) alterneren met bijbelteksten (Brief aan de
Romeinen 8,1–2 ; 9–11).
|
Jesu, meine Freude, |
Jezus, mijn verblijden, |
|
Es ist nun nichts Verdammliches an denen, die in Christo Jesu sind, die nicht nach dem Fleische wandeln, sondern nach dem Geist. |
Zo is er nu niets verdoemenswaardig aan hen die in Christus Jezus zijn, die niet wandelen naar het vlees, maar naar de geest. |
|
Unter deinem Schirmen |
Als Gij mij wilt hoeden, |
|
Denn das Gesetz des Geistes, der da lebendig macht in Christo Jesu, hat mich frei gemacht von dem Gesetz der Sünde und des Todes. |
Want de geestelijke wet, die levend maakt in Christus Jezus, heeft mij vrij gemaakt van de wet van de zonde en de dood. |
|
Trotz dem alten Drachen, |
Oude slang, wat raast gij? |
|
Weg mit allen Schätzen! |
Wat gij ook aan schatten, |
|
Ihr aber seid nicht fleischlich, sondern geistlich, so anders Gottes Geist in euch wohnet. Wer aber Christi Geist nicht hat, der ist nicht sein. So aber Christus in euch ist, so ist der Leib zwar tot um der Sünde willen; der Geist aber ist das Leben um der Gerechtigkeit willen. |
Gij zijt echter niet vleselijk maar geestelijk, tenminste als de Geest van God in u woont. Maar wie de Geest van Christus niet heeft, die behoort hem niet toe. Als Christus echter in u is, is het lichaam weliswaar dood vanwege de zonde; maar de Geest is het leven vanwege de gerechtigheid. |
|
Gute Nacht, o Wesen, |
Goede nacht, o zinnen, |
|
So nun der Geist des, der Jesum von den Toten auferwecket hat, in euch wohnet, so wird auch derselbige, der Christum von den Toten auferwecket hat, eure sterbliche Leiber lebendig machen um des willen, dass sein Geist in euch wohnet. |
Als nu de geest van hem die Jezus van de doden heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus van de doden heeft opgewekt |
|
Weicht, ihr Trauergeister, |
Wat zou ik nog treuren, |
1. De liedstrofen zijn van de hand van ].W. Schulte Nordholt (vier coupletten hiervan zijn opgenomen in het Liedboek voor de kerken - gezang 428, twee andere vond men niet meer kunnen, maar had Schulte Nordholt gelukkig wel vertaald. Schuingedrukt).
2. De bijbeltekst in de Nederlandse vertaling van de Lutherbijbel uit 1648 - gemoderniseerd [Deze vertaling is nuttig om Bach te beluisteren. Ze is online raadpleegbaar op DBNL.org
Dick Wursten (dick@wursten.be)
