Achtergrond bij de tekst van dezepolemischecantate
tekst en vertaling van de cantate
homilie in de St. Norbertus n.a.v. deze cantate op zondag 5 mei 2024
Toegift: Inleiding uit het programmboekje: Creatieve beweging versus versteende orthodoxie. (Frans Van Looveren, Dick Wursten)
Deze cantate (30 juli 1724 - 8ste zondag na Trinitatis) uit de reeks koraalcantates is een uitzonderlijk werk. Zowel qua muziek als qua tekst. Beide zijn polemisch.De pijlen worden gericht op de 'eerste generatie Verlichters' (= enkele hoogleraren aan de universiteit van Leipzig, op zich een bolwerk van Lutherse Orthodoxie). Te denken valt bijv. aan de prof. Christian Thomasius, een rechtsgeleerde die ook minderheidsgroepen rechten wilde geven. En die samen met enkele andere collega's uit de faculteit letteren/filosofie durfde voorzichtig vraagtekens plaatsten bij de leerstellige zelfverzekerdheid (en de monopoliepositie) van de Lutherse orthodoxie. Niet te vergeten: De grote filosoof, wiskundige en natuurwetenschapper Leibniz was ook geboortig van Leipzig (1646-1716) en had er z'n aanhangers. Zeer vrome mensen allemaal, maar wel zelfstandig denkend en dus... De onbekende librettist gebruikt een koraal van Justus Jonas (Wo gott der Herr nicht bei uns hält... so ists mit uns verloren), een opwekkingslied om ook in grote nood het vertrouwen niet te verliezen, talig getoonzet in het 'strijdregister': vijand, bedreiging, aanvallen, Goddelijke hulp, uitredding etc. U ziet de potentie voor polemiek.
En Bach, wat vond hij daarvan? Hij was conservatief, maar niet perse uit theologische strijdvaardigheid, maar vooral pragmatisch. Hij was in dienst van de kerk (betaald door de stad) en moest uitvoeren wat z'n broodheren hem opdroegen. Hij schrijft dus passende muziek, d.w.z. strijdvaardige muziek, zeer effectief to drive the message home . Niet mooi, maar wel expressief. Barokke Bach. Sommige Verlichtingsdenkers (iets later ook de rector van de Thomasschool) vonden dat het schoolcurriculum ook eens moest worden herbekeken. Pedagogisch-didactische vernieuwing dus. Het aantal uren muziek (o.a. zang) moest verminderen, en zeker als criterium bij de toelatingsproef naar beneden bijgesteld. Dat zag Bach niet graag gebeuren. De Thomasjongens waren zijn muzikanten... Zij zongen die aria's waar nu menige professional z'n tanden op stuk bijt.
Ter oriëntatie: Immanuel Kant, de grote Duitse Verlichtingsdenker, was een goede 3 maand oud, toen deze cantate voor het eerste werd uitgevoerd. Terzijde: Hebben we dit jaar zijn 300-ste verjaardag op 22 april gevierd? Of zijn we hem vergeten? Zijn categorische imperatief en Jezus' samenvatting van de Bergrede (net voor de evangelie lezing van deze zondag) zijn toch wel erg aan elkaar... verwant. (zie de korte preek ): beide variaties op "de gulden regel": Behandel de ander, zoals gij ook zelf behandeld zou willen worden... (Mt 7:12 - Kant: Kritik der Praktischen Vernunft ).
De evangelielezing (over de valse profeten, en de boom die men herkent aan z'n vruchten) wordt door de librettist gebruikt om het koraal van Jonas af en toe in te kleuren. De polemiek tegen de andersdenkenden wordt grof (en de muziek dus ook) aan het slot van nr. 5 (getropeerd koraalvers, waar de vijand ketters worden genoemd: God zal met het vuur van zijn toorn hen vernietigen!) en vooral in nr. 6 (aria): Zwijg, zwijg, gij wankelende ratio ... (Hoor Bach hier eens schreeuwen ! Niet alleen de tenor, maar ook de strijkers moeten dat doen). Het oorspronkelijke koraal van Justus Jonas gaf eigenlijk weinig aanleiding tot deze filippica tegen de 'Rede'. Als ze selbstherrlich is , dan is kritiek op z'n plaats, maar dat is hier niet het geval. Dat epitheton lijkt in die tijd eerder van toepassing op de Lutherse Orthodoxie. Bij Jonas is er een strijd tussen de ratio en het geloof, maar die strijd gevoelt hij in zichzelf... (nr. 7). Hij heeft geloof nodig om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien (als hij z'n verstand gebruikt, zou hij de moed verliezen). Hij rekent de toekomst mee, als hij de balans opmaakt van het heden. God zal de zijnen niet in de steek laten. Hij zal troosten. In 1524 zag het er on the ground(battleground) heel slecht uit. De eerste protestanten waren zopas als 'ketters' verbrand (1 juli 1523, Brussel) en keizer Karel wachtte op de eerste gelegenheid om orde op zaken te stellen... manu militari. Logisch dat Jonas naar Psalm 124 greep toen hij een berijming inleverde bij Luther (voor het eerste gezangboek, Enchiridion, 1524) en die heeft geparafraseerd naar zijn 'strijd' toe: U kunt ook hem ook goed volgen in de cantate: 6 van de 8 coupletten worden geciteerd (inclusief melodie). Vetgedrukt in de tekst.
Coro |
Koor [S, A, T, B] |
Oboe I/II, Violino I/II, Viola, Continuo |
|
Wo Gott der Herr nicht bei uns hält, |
Als God de Heer niet met ons is, |
- |
|
Choral e Recitativo A |
Koraal en Recitatief [Alt] |
Continuo |
|
Was Menschenkraft und -witz anfäht,
|
Wat mensen, sterk en slim, aanvatten,
|
- |
|
Aria B |
Aria [Bas] |
Violino I/II all' unisono, Continuo |
|
Gleichwie die wilden Meereswellen |
Zoals de wilde golven van de zee |
- |
|
Choral T |
Koraal [Tenor] |
Oboe d'amore I/II, Continuo |
|
Sie stellen uns wie Ketzern nach, |
Zij belagen ons, als waren wij ketters, |
- |
|
Choral e Recitativo B T A |
Koraal [S, A, T, B]en Recitatief [Bas, Tenor, Alt] |
Continuo |
|
Auf sperren sie den Rachen weit,
nach Löwenart mit brüllendem Getöne; und wollen uns verschlingen. Jedoch, Lob und Dank sei Gott allezeit; der Held aus Juda schützt uns noch, es wird ihn’ nicht gelingen.
Sie werden wie die Spreu vergehn,
Er wird ihrn Strick zerreißen gar
Gott wird die törichten Propheten Sie werdens Gott nicht wehren. |
Ze sperren hun muil wijd open,
zoals leeuwen, met gebrul; en willen ons verslinden. Echter - Lof en dank zij God altijd, de held uit Juda beschermt ons nog, Ze zullen niet slagen.
ze zullen als kaf vergaan,
Hij zal hun strikken verscheuren
God zal de dwaze profeten Ze kunnen God niet tegenhouden. |
- |
|
Aria T |
Aria [Tenor] |
Violino I/II, Viola, Continuo |
|
Schweig, schweig nur, taumelnde Vernunft! |
Zwijg, zwijg toch, wankelende ratio! |
- |
|
Coro |
Koraal [S, A, T, B] |
1. Die Feind sind all in deiner Hand,
|
U hebt de vijanden allemaal in de hand, |
2. Den Himmel und auch die Erden |
De hemel en ook de aarde |
Noot: Een hot-topic in de theologie van toen: Staat de 'deur van genade' altijd open, of is er ook een moment dat het gedaan is. De libretto-schrijver (onbekend) vertolkt hier de stem van Pfr. Weisse van de Thomaskerk. Logisch.
preek over de evangelie lezing (zeer kort)
U bent intelligent. U kunt luisteren. De lezing was duidelijk. De boodschap van Jezus glashelder. Pas op voor valse profeten. Die zijn er: Wolven in schaapskleren (die het op de kudde hebben gemunt). Vossen die de de passie preken, maar onderwijl de kippen willen verslinden. In de kerk: ze kunnen toga's aanhebben, albes en bisschopsmijters. Vrome taal spreken, alles erop eraan. Aan hun vruchten zult ge hen kennen. Ze hebben misschien charisma - geboren leiders. Aantrekkelijke boodschap, goede predikanten, prima narratief, flitsend gebracht, heel vroom ook ( heer, heer... zeggen ze steeds). Doet er niet toe. Buitenkant. Kijk erdoorheen. Welke ‘vrucht’ brengt het voort. Waar leidt het toe?Wat zal de uitkomst zijn… Strookt dat met de ‘wil van de Vader die in de hemel is’ of niet. Dat is de lakmoesproef van elke profeet. Dat bepaalt of het ‘ware of valse profeten zijn’. Wat is dan die wil? Het stond enkele verzen voor het begin van onze lezing. (7:12) ‘Behandel de ander, zoals je ook zelf behandeld zou willen worden’. Dit is de wet en de profeten. Een zwaar onderschat ethisch beginsel. De gulden regel. Ook in OT (Tobit), Boeddhisme, hindoeïsme, islam (Hadith)... en natuurlijk bij de reeds genoemde Immanuel: de categorische imperatief . Als we die nu eens zouden toepassen, bijv. op facebook, in debatten, het zou al veel aangenamer zijn om op aarde te leven.
Bezinning op de cantate tekst van een vertrouwenspsalm tot een polemische cantate
Op weg naar de cantate van vandaag in drie étappes + 1
1 Het begon allemaal met een Psalm, de 124 e … lang geleden. Een ‘opwekking’ van een onbekende dichter om het vertrouwen niet te verliezen, ook niet in moeilijke tijden.
Ware de Heer niet met ons geweest
- Zo zegge Israel
Ware de Heer niet met ons geweest
Toen ze zich tegen ons keerden
Ze hadden ons levend verslonden
We waren verloren.
Het water had ons meegesleurd,
Omgekomen waren we
In de ziedende golven
weggespoeld, Geen schijn van kans.
Geprezen echter de Heer,
Die ons niet heeft losgelaten
Als een vogel zijn we ontsnapt,
Uit het net van de vogelvanger
Het net is gescheurd,
En wij zijn ontkomen.
Onze hulp is in de naam van de heer
Die hemel en aarde geschapen heeft…
Wat mensen ook verzinnen, hoezeer het kwaad ook dreigt
Laten we op God vertrouwen. Hij heeft ons geholpen, hij zal ons helpen. Kern van het geloof in de Schepper ... Met het laatste vers begint elke protestantse viering, aangevuld met : Die trouwe houdt tot in eeuwigheid, en nooit laat varen de werken van zijn handen...
.
2. In 1523 doet Luther een oproep om liederen te schrijven. Hij verspreidt dit bericht mondeling en schriftelijk, gericht aan al z’n vrienden en collega’s. Ze zijn nu uit de kerk gezet, maar gaan gewoon door. Niet het instituut is de kerk, maar de mensen… En inmiddels heeft Luther het gemerkt: het Woord werkt… en vooral als je het zingt… samen. In je moeders taal. Psalmen, heb ik nodig, in het Duits… die te zingen zijn als een lied.
Aus tiefer Not schrei ich zu dir… 130
Ach Gott von Himmel sieh darein…12
Ook anderen: Elisabeth Cruciger als vrouw, Justus Jonas als vriend: Humanist, Latijns dichter, bewonderaar van Erasmus, strijdmakker van Luther. En een strijd was het… oorlog werd het. (Polèmos).
In Brussel.. 1 juli twee van Luthers studenten: Hendrik Vos & Johann van den Essen. Als ketters verbrand. - u komt het woord tegen in het lied straks. Keizer karel wacht op een pauze in de grote oorlog om de ketterse vorsten een lesje te leren (terug bij de les te brengen). Jonas leest Psalm 124
Ware God niet bij ons geweest…. We zouden zijn verloren.
Het pakt hem . God ìs immers bij hen: Immanuel.
En al berijmend vult hij in, wie het waren die het op ‘Israel hadden gemunt.
Hij benoemt het: En het is duidelijk aan wie hij denkt. U zult het straks horen: maar liefst 6 van de 8 coupletten zijn integraal opgenomen in de cantate.
Bijv. Nr. 4 het koraal. – citeren
Zij belagen ons, als waren wij ketters,
op ons
bloed zijn ze uit;
nog noemen zij zich ‘christenen
die enkel God hoogachten’.
Ach
God, uw dierbare naam
is de dekmantel voor hun
slechtheid,
eens zult gij ontwaken (en opstaan tot den strijd...)
Ook bij hem, dan, 1524, is er maar 1 ding dat hem overeind houdt: Dat de Heer ‘bij hen’ is, met hen is. En bij hem wordt het martialer dan in de psalm. God is de medestrijder… sterker nog: de meesterstrateeg die het slagveld overziet, die de aanvalsplannen en listen van de vijand doorziet, en souverein zijn plan tot een goed einde zal brengen… De overwinning. Niet dat Jonas niet bang is. Je voelt in de tekst van zijn lied, de schrik, de onzekerheid.
De tegenstander maakt zich groot, is sterk… En wij zijn klein, onmachtig. Nog niet eens georganiseerd. Zullen we niet weggevaagd worden, zoals in de Psalm beschreven, ten onder in de vloedgolf...
Alles roept: stop er toch mee. Geef het op. Sluit een compromis. Ook z’n vereerde meester Erasmus heeft het onlangs met zoveel woorden geschreven. Met z’n verstand kan hij niet anders dan hem gelijk geven…,
maar dat zou niet zozeer een nederlaag zijn voor hemzelf, maar dan zou Gods zaak onderuit gaan. En dat kan niet. Dan zouden de valse profeten winnen, de wolven in schaapskleren. En dat màg niet, want dan wordt Gods kudde verscheurd… Voer voor de wolven. Dan vergaat het schip der kerk in de onstuimige zee…
En dan keert het lied, net als de psalm: Degenen die denken dat ze de overhand wel zullen krijgen – en je kunt er niets tegen inbrengen (ratio)... nochtans, ja nochtans, zij zullen niet overwinnen. Ze zullen God niet kunnen tegenhouden…. God heeft immers alles in de hand. Hij die hemel en aarde geschapen heeft… zal nooit laten varen het werk dat hij eenmaal aan ons begon.
Het verstand kan er niet bij, maar het geloof weet het zeker … blijft vertrouwen
– zo in de laatste coupletten – articulatie Jonas. Het geloof neemt een wissel op de toekomst… anders kan het in het heden niet overeind blijven: God zal de zijnen niet in de steek laten. hij zal hen troosten.. Gods licht zal het duister verdrijven. Mooi lied… het werd veel en graag gezongen. Vooral in moeilijke tijden.
3. En nu zijn we bij Bach, 200 jaar later. 1724
6 van de 8 coupletten komen in deze cantate aan bod. Alleen ze worden – nog maar eens – in een nieuw interpretatiekader gezet. Logisch: het lied is nu gezongen in Bach’s tijd. En klinkt dus anders.
Zoals Jonas de psalmist naar z'n hand zette, zo zet de librettist Jonas naar z'n hand. Hermeneutische cirkel.
Ook hij vult in, past toe. En dat zien we vooral in de ‘getropeerde koraalverzen’ de nrs. 2+5 . In de tussengevoegde uitwijdingen, verbuigingen.
En ongemerkt verandert het ‘vertrouwenslied’ (‘nochtans…) in een strijdlied, een polemisch lied. Ja, de rollen worden zelfs omgedraaid: De aanval op de vijanden wordt voluit ingezet… (helemaal vreemd aan het origineel)
De vijanden zijn hier ‘degenen die proberen de eenvoudige gelovigen onderuit te halen.’ De librettoschrijver laat zich lekker gaan – en Bach volgt hem met zijn muziek op de voet. Ze worden als arglistige slangen geschilderd, (nr. 2), die het gemunt hebben op de arme gelovigen. Het schip der kerk willen ze tot zinken brengen (nr. 3). Als wilde leeuwen sperren ze hun muilen wijd open (nr 5) om ‘ons’ te verslinden.
Wild gesticulerend, echt barok, de tekst. En dito de muziek…
En denk niet dat het een algemene tekst. is, neen: de librettist heeft een aantal professoren op het oog aan de faculteit van de filosofie en de letteren, die durven vragen te stellen bij de leerstelligheid van de Lutherse orthodoxie (die de universiteit domineerde). Het moderne Leipzig: Leibniz, wetenschapper/filosoof, maar in Bach's tijd vooral Christian Thomasius, die als rechtsgeleerde ook de macht van kerkelijke instellingen probeerde te beteugelen, en ook ‘andersgelovigen’, andersdenkenden rechten wilde toekennen. Daar waren hevige polemieken in de stad. Zozeer zelfs, dat de stadsraad bepaalde auteurs een schrijfverbod oplegde… NB: vooral kerkelijke auteurs.
Maar tot in de kerkdienst reikte de hand van de magistraat niet… Daar kon men dus nog eens lekker stoom aflaten. In vele preken zal het gebeurd zijn. En dus ook in cantateteksten, want dat zijn ‘gecondenseerde preken’.
Zeker in het tweede getropeerde koraal (nr. 5) ziet u het gebeuren. De titel ketters wordt plots omgekeerd gebruikt (Bij JOnas werden de protestanten verketterd, hier zijn het de Luthersorthodoxen die de vrijdenkenden verketteren). En in de briljante aria die daarop volgt de mond gesnoerd, het zwijgen opgelegd. En ja, Bach doet mee. Hij is componist in opdracht… dienstverband.
Geen mooie muziek (dat is romantisch), maar effectieve muziek: die u laat gevoelen wat de tekst zegt. Nou dat lukt.
Schweiget roept de tenor, en hij wordt niet moe het te herhalen. En de muzikale figuur die Bach hiervoor bedenkt domineert het hele stuk, ook als de tekst positiever verder gaat. De violen moeten hier ook 'schreeuwen' om de ander te overstemmen en het zwijgen op te leggen. Polemisch, onrustig, strijdvaardig…
Vanaf de eerste maat van de cantate voelt u dat al… In alle instrumenten (16den voor de violen... rare sprongen, struikelende ritmes...) Voor ‘rustige vastheid’ in die woelige wateren zorgt letterlijk: het koraal. Zowel de melodie, als de geloofsbelijdenis daarin vervat. Zeer evocatief… zeer effectief. De polemisten in de kerk zullen genoten hebben.
4. 2024, nog weer 300 jaar later. Wat zullen wij van deze dingen zeggen?
Twee dingen: die tegenstelling geloof – ratio: de polemiek. De hele wereld lijdt eronder. Het samenleven, de planeet. De ganse schepping… (lezing uit Romeinen 8). Het wordt hoog tijd dat we die tegenstelling overwinnen…
- Laat ‘geloof’ staan voor een onuitroeibaar vertrouwen, de vaste hoop, dat de toekomst de moeite waard is om in te investeren, offers voor te brengen (aldus Jonas + Paulus)
- Laat de ‘ratio’ de denkkracht zijn – het ‘denkvermogen’ (Vernunft) dat we als mensen hebben gekregen om de werkelijkheid onder ogen te zien, zoals ze echt is… en dus ook de problemen te benoemen, die de mensen uit elkaar drijven, tegen elkaar opzetten (Polemos, polemieken, Aus-einander-setzen),
En laat ze dan samen tegenwicht, verzet bieden. We zullen ze nodig hebben, allebei.
anders zo zijn we verloren.
Dick Wursten (dick@wursten.be)
Toegift: toelichting uit het programmaboekje (Frans van Looveren, Dick Wursten)
Creatieve beweging versus versteende orthodoxie.
Creatieve impulsen breken steeds bestaande systemen open, en zetten een
diepgaande vernieuwing in gang. Zo was de reformatie van Luther in de
zestiende eeuw een creatieve impuls die de geesten in Europa in beweging
heeft gebracht en de Europese geschiedenis, politiek en cultureel zowel
als religieus, grondig heeft veranderd. Maar de dynamiek van een
geestelijke omwenteling duurt niet eeuwig. Zoals stoom tenslotte terug
water wordt, en de vloeibare lava van een vulkaan afkoelt tot een hard
gesteente, zo ook verstenen bloeiende bewegingen tot harde systemen… om
op hun beurt weer opengebroken te worden door nieuwe creatieve impulsen.
Wat de religieuze geschiedenis betreft, spreken protestantse theologen graag
over de hervormde Kerk die permanent hervormd moet worden (ecclesia
reformata semper reformanda), en het basisdocument van Vaticanum II,
Lumen Gentium, pleit voor een Kerk die zich permanent uitzuivert (ecclesia
semper purificanda) en vernieuwt (renovationem prosequitur).
Dat veronderstelt een permanente hermeneutische lezing van de Schrift en
de eigen traditie, tegen alle mogelijke weerstand en verstarring in.
Lutherse orthodoxie in Leipzig.
Ook de Lutherse reformatie is niet ontsnapt aan deze wetmatigheid : Luthers
creatieve impuls werd zelf ook weer een hard dogmatisch systeem.
En in Bachs tijd, de 18e eeuw, was Leipzig het centrum van de
Lutherse orthodoxie, een bolwerk van het verzet tegen de opkomende
‘Verlichting’. Ook de schrijver van het libretto van de cantate die
vandaag uitgevoerd wordt, behoort tot deze conservatieve kringen. En dat
is voelbaar in de tekst van de cantate.
Bach zelf was ongetwijfeld ook een orthodoxe
Lutheraan. Bij hem speelde vast ook mee dat de ‘vernieuwers’ ook het
aantal uren muziek in de Thomasschool – waar Bach zijn zangers moest
rekruteren - wilden verminderen om ze te vervangen door ‘nuttiger
vakken’ (tiens, waar hebben we dat nog gehoord?).
“Wo
Gott der Herr nicht bei uns hält“.
Bach schreef deze cantate BWV 178 bij het bijbelfragment, waarin Jezus zich
keert tegen de ‘valse profeten, die de mensen op dwaalwegen brengen’ en
‘aan de vruchten zult gij ze kennen’ (Mt. 7,15-23). Het is een typische
koraalcantate. Ze gaat terug op een lied van Justus Jonas (1493-1555),
een trouwe vriend en bondgenoot van Maarten Luther: Wo Gott
der Herr bei uns nicht hält. Dit lied
werd 500 jaar geleden
gedicht en meteen opgenomen in het eerste Lutherse gezangboek (het
‘Enchiridion’ of ‘Handbuchlein’) in 1524, enkele jaren na de
excommunicatie van Luther. Daarin staan ook Luthers eerste kerkliederen
en de ballade op de Antwerpse augustijner broeders, die in 1523 te
Brussel als ketter waren verbrand.
Het lied van Justus Jonas is een vrije bewerking van psalm 124, waarbij het
tijdsgewricht van de 16e eeuw de nieuwe historische context
vormt. Het Hebreeuwse gebed dat God zijn volk moge bewaren, wordt in
zijn bewerking een roep om verdediging tegen de gevaren die de jonge,
zich vernieuwende kerk op dat moment bedreigden. Jonas dacht
ongetwijfeld aan zijn rooms-katholieke tegenstanders.
Als Bach exact twee eeuwen later, in 1724, dit gezang verwerkt tot een
koraalcantate, is de theologische en politieke strijd tussen katholieken
en protestanten in Europa in rustig(er) vaarwater terechtgekomen. Maar
dan kondigt zich, zoals hierboven uiteengezet, een nieuwe strijd aan:
het conflict tussen de Lutherse orthodoxie en de ‘Verlichting’. De
libretto-schrijver citeert grote stukken uit het lied van Justus Jonas,
ook in de recitatieven, maar voegt daar eigen zinnen, en eigenzinnige
toepassingen, in. Zo krijgen we cantate BWV 178 die zich keert tegen wat
de librettist de ‘nieuwe valse profeten’ noemt: zij die het verstand
boven het geloof plaatsen (zie m.n. nrs. 2 en 6 van de cantate). De
gelovigen worden aangemaand om op hun hoede te zijn en zich blijvend toe
te vertrouwen aan God. Wie dat doet kan niet ten prooi vallen aan de
valse profeten, waarover Jezus spreekt in het Matheusevangelie van die
zondag. Vandaag, 500 jaar na Justus Jonas, 300 jaar na Bach, stelt zich
dezelfde vraag: Wat is ons strijdpunt? Waar zit de verstarring, de
vernieuwing? En hoe zit dat met valse profeten?
Lelijke schoonheid
De
gambaspeler en muziekhistoricus Richard Taruskin (1945-2022) heeft er
ooit – n.a.v. deze cantate – op gewezen dat voor Bach en tijdgenoten de
muziek niet koste wat kost ‘mooi’ moest zijn, maar een hoger doel moest
dienen, nl. de waarheid van de Lutherse boodschap, en die waarheid was
al eens bitter en onaangenaam. Zeker in zijn cantates stond dat hogere
doel – het dienen van het Woord Gods - voorop. Ook BWV 178 maakt dat
zeer duidelijk. Het gevecht, de verwarring, de list, de vijand … Bach
zal dat in zijn muziek niet mooi gladstrijken, maar integendeel
accentueren met de muzikale retoriek die hij als geen ander beheerst. Op
die manier heeft hij hier in zekere zin ‘lelijke schoonheid’
voortgebracht.
Dick
Wursten
Dick Wursten (dick@wursten.be)