Home cantates varia biografie

 

 

BWV 178: Wo Gott der Herr nicht bei uns hält

  • Achtergrond bij de tekst van dezepolemischecantate

  • tekst en vertaling van de cantate

  • homilie in de St. Norbertus n.a.v. deze cantate op zondag 5 mei 2024

  • Toegift: Inleiding uit het programmboekje: Creatieve beweging versus versteende orthodoxie. (Frans Van Looveren, Dick Wursten)

Achtergrond

Deze cantate (30 juli 1724 - 8ste zondag na Trinitatis) uit de reeks koraalcantates is een uitzonderlijk werk. Zowel qua muziek als qua tekst. Beide zijn polemisch.De pijlen worden gericht op de 'eerste generatie Verlichters' (= enkele hoogleraren aan de universiteit van Leipzig, op zich een bolwerk van Lutherse Orthodoxie). Te denken valt bijv. aan de prof. Christian Thomasius, een rechtsgeleerde die ook minderheidsgroepen rechten wilde geven. En die samen met enkele andere collega's uit de faculteit letteren/filosofie durfde voorzichtig vraagtekens plaatsten bij de leerstellige zelfverzekerdheid (en de monopoliepositie) van de Lutherse orthodoxie. Niet te vergeten: De grote filosoof, wiskundige en natuurwetenschapper Leibniz was ook geboortig van Leipzig (1646-1716) en had er z'n aanhangers. Zeer vrome mensen allemaal, maar wel zelfstandig denkend en dus... De onbekende librettist gebruikt een koraal van Justus Jonas (Wo gott der Herr nicht bei uns hält... so ists mit uns verloren), een opwekkingslied om ook in grote nood het vertrouwen niet te verliezen, talig getoonzet in het 'strijdregister': vijand, bedreiging, aanvallen, Goddelijke hulp, uitredding etc. U ziet de potentie voor polemiek.

En Bach, wat vond hij daarvan? Hij was conservatief, maar niet perse uit theologische strijdvaardigheid, maar vooral pragmatisch. Hij was in dienst van de kerk (betaald door de stad) en moest uitvoeren wat z'n broodheren hem opdroegen. Hij schrijft dus passende muziek, d.w.z. strijdvaardige muziek, zeer effectief to drive the message home . Niet mooi, maar wel expressief. Barokke Bach. Sommige Verlichtingsdenkers (iets later ook de rector van de Thomasschool) vonden dat het schoolcurriculum ook eens moest worden herbekeken. Pedagogisch-didactische vernieuwing dus. Het aantal uren muziek (o.a. zang) moest verminderen, en zeker als criterium bij de toelatingsproef naar beneden bijgesteld. Dat zag Bach niet graag gebeuren. De Thomasjongens waren zijn muzikanten... Zij zongen die aria's waar nu menige professional z'n tanden op stuk bijt.

Ter oriëntatie: Immanuel Kant, de grote Duitse Verlichtingsdenker, was een goede 3 maand oud, toen deze cantate voor het eerste werd uitgevoerd. Terzijde: Hebben we dit jaar zijn 300-ste verjaardag op 22 april gevierd? Of zijn we hem vergeten? Zijn categorische imperatief en Jezus' samenvatting van de Bergrede (net voor de evangelie lezing van deze zondag) zijn toch wel erg aan elkaar... verwant. (zie de korte preek ): beide variaties op "de gulden regel": Behandel de ander, zoals gij ook zelf behandeld zou willen worden... (Mt 7:12 - Kant: Kritik der Praktischen Vernunft ).

De evangelielezing (over de valse profeten, en de boom die men herkent aan z'n vruchten) wordt door de librettist gebruikt om het koraal van Jonas af en toe in te kleuren. De polemiek tegen de andersdenkenden wordt grof (en de muziek dus ook) aan het slot van nr. 5 (getropeerd koraalvers, waar de vijand ketters worden genoemd: God zal met het vuur van zijn toorn hen vernietigen!) en vooral in nr. 6 (aria): Zwijg, zwijg, gij wankelende ratio ... (Hoor Bach hier eens schreeuwen ! Niet alleen de tenor, maar ook de strijkers moeten dat doen). Het oorspronkelijke koraal van Justus Jonas gaf eigenlijk weinig aanleiding tot deze filippica tegen de 'Rede'. Als ze selbstherrlich is , dan is kritiek op z'n plaats, maar dat is hier niet het geval. Dat epitheton lijkt in die tijd eerder van toepassing op de Lutherse Orthodoxie. Bij Jonas is er een strijd tussen de ratio en het geloof, maar die strijd gevoelt hij in zichzelf... (nr. 7). Hij heeft geloof nodig om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien (als hij z'n verstand gebruikt, zou hij de moed verliezen). Hij rekent de toekomst mee, als hij de balans opmaakt van het heden. God zal de zijnen niet in de steek laten. Hij zal troosten. In 1524 zag het er on the ground(battleground) heel slecht uit. De eerste protestanten waren zopas als 'ketters' verbrand (1 juli 1523, Brussel) en keizer Karel wachtte op de eerste gelegenheid om orde op zaken te stellen... manu militari. Logisch dat Jonas naar Psalm 124 greep toen hij een berijming inleverde bij Luther (voor het eerste gezangboek, Enchiridion, 1524) en die heeft geparafraseerd naar zijn 'strijd' toe: U kunt ook hem ook goed volgen in de cantate: 6 van de 8 coupletten worden geciteerd (inclusief melodie). Vetgedrukt in de tekst.

BWV 178 D-NL

Coro

Koor [S, A, T, B]

Oboe I/II, Violino I/II, Viola, Continuo

Wo Gott der Herr nicht bei uns hält,
wenn unsre Feinde toben,
und er unser Sach nicht zufällt
im Himmel hoch dort oben,
wo er Israel Schutz nicht ist
und selber bricht der Feinde List,
so ists mit uns verloren.

Als God de Heer niet met ons is,
als onze vijanden razen
en hij onze zaak niet ter harte neemt
in de hemel daarboven,
als hij Israël niet beschermt
en zelf des vijands list verijdelt,
dan is het afgelopen met ons.

-

Choral e Recitativo A

Koraal en Recitatief [Alt]

Continuo

Was Menschenkraft und -witz anfäht,
soll uns billig nicht schrecken;
denn Gott der Höchste steht uns bei
und machet uns von ihren Stricken frei.
Er sitzet an der höchsten Stätt,
er wird ihrn Rat aufdecken.

Die Gott im Glauben fest umfassen,
will er niemals versäumen noch verlassen;
er stürzet der Verkehrten Rat
und hindert ihre böse Tat.
Wenn sie’s aufs klügste greifen an,
auf Schlangenlist und falsche Ränke sinnen,
der Bosheit Endzweck zu gewinnen;
so geht doch Gott ein ander Bahn:
er führt die Seinigen mit starker Hand
durchs Kreuzesmeer in das gelobte Land,
da wird er alles Unglück wenden.
Es steht in seinen Händen.

Wat mensen, sterk en slim, aanvatten,
dat hoeft ons echt geen angst aan te jagen;
want God de Hoogste staat ons bij
en bevrijdt ons uit hun strikken.
Hij zetelt op de hoogste plaats,
hij zal hun plannen aan het licht brengen.
Hen die God in het geloof stevig omhelzen
zal hij nooit negeren of verlaten;
hij fnuikt de plannen van de boosdoeners
en verhindert hun boze daden.
Als zij zeer sluw aanvallen,
slangenlisten en valse streken beramen
om hun kwaadaardige doel te bereiken;
dan slaat God een andere weg in:
hij leidt de zijnen met sterke hand
door de kruiszee naar het beloofde land,
daar zal hij alle onheil afwenden.
Hij heeft het in de hand.

-

Aria B

Aria [Bas]

Violino I/II all' unisono, Continuo

Gleichwie die wilden Meereswellen
mit Ungestüm ein Schiff zerschellen,
so raset auch der Feinde Wut
und raubt das beste Seelengut.
Sie wollen Satans Reich erweitern,
und Christi Schifflein soll zerscheitern.

Zoals de wilde golven van de zee
onstuimig een schip te pletter doen slaan,
zo raast ook de woede van de vijanden
en rooft hij het grootste goed van de ziel.
Ze willen Satans rijk uitbreiden
en het scheepje van Christus moet vergaan.

-

Choral T

Koraal [Tenor]

Oboe d'amore I/II, Continuo

Sie stellen uns wie Ketzern nach,
nach unserm Blut sie trachten;
noch rühmen sie sich Christen auch,
die Gott allein groß achten.
Ach Gott, der teure Name dein
muß ihrer Schalkheit Deckel sein,
du wirst einmal aufwachen.

Zij belagen ons, als waren wij ketters,
op ons bloed zijn ze uit;
nog noemen zij zich
‘christenen
die enkel God hoogachten’.

Ach God, uw dierbare naam
is de dekmantel voor hun slechtheid,
eens zult gij ontwaken (en opstaan…)

-

Choral e Recitativo B T A

Koraal [S, A, T, B]en Recitatief [Bas, Tenor, Alt]

Continuo

Auf sperren sie den Rachen weit,

nach Löwenart mit brüllendem Getöne;
sie fletschen ihre Mörderzähne

und wollen uns verschlingen.

Jedoch,

Lob und Dank sei Gott allezeit;

der Held aus Juda schützt uns noch,

es wird ihn’ nicht gelingen.

Sie werden wie die Spreu vergehn,
wenn seine Gläubigen wie grüne Bäume stehn.

Er wird ihrn Strick zerreißen gar
und stürzen ihre falsche Lahr.

Gott wird die törichten Propheten
mit Feuer seines Zornes töten,
und ihre Ketzerei verstören.

Sie werdens Gott nicht wehren.

Ze sperren hun muil wijd open,

zoals leeuwen, met gebrul;
ze 'flashen' hun moordzuchtige tanden.

en willen ons verslinden.

Echter -

Lof en dank zij God altijd,

de held uit Juda beschermt ons nog,

Ze zullen niet slagen.

ze zullen als kaf vergaan,
terwijl die in hem geloven staan als groene bomen.

Hij zal hun strikken verscheuren
en hun valse leer ten val brengen.

God zal de dwaze profeten
doden met het vuur van zijn toorn
en hun ketterij vernietigen.

Ze kunnen God niet tegenhouden.

-

Aria T

Aria [Tenor]

Violino I/II, Viola, Continuo

Schweig, schweig nur, taumelnde Vernunft!
Sprich nicht: Die Frommen sind verlorn,
das Kreuz hat sie nur neu geborn.
Denn denen, die auf Jesum hoffen,
steht stets die Tür der Gnaden offen; *
und wenn sie Kreuz und Trübsal drückt,
so werden sie mit Trost erquickt.

Zwijg, zwijg toch, wankelende ratio!
Zeg niet: “De vromen gaan verloren,
Enkel door het kruis zijn ze opnieuw geboren.”
Want voor wie op Jezus hopen
staat de deur der genade altijd open;
en als kruis en ellende hen benauwen,
worden ze getroost, verkwikt.

-

Coro

Koraal [S, A, T, B]

1. Die Feind sind all in deiner Hand,
darzu all ihr Gedanken;
ihr Anschläg sind dir, Herr, bekannt,
hilf nur, daß wir nicht wanken.
Vernunft wider den Glauben ficht,
aufs Künftge will sie trauen nicht,
da du wirst selber trösten.

 

U hebt de vijanden allemaal in de hand,
en ook al hun gedachten;
hun aanslagen, Heer, zijn u bekend,
help ons, dat wij niet wankelen.
De ratio vecht tegen het geloof,
- op wat komt durft het niet vertrouwen -
nl. dat gij zelf zult troosten.

2. Den Himmel und auch die Erden
hast du, Herr Gott, gegründet;
dein Licht laß uns helle werden,
das Herz uns werd entzündet
in rechter Lieb des Glaubens dein,
bis an das End beständig sein.
Die Welt laß immer murren.

De hemel en ook de aarde
hebt u, Here God, gegrondvest,
uw licht, laat het over ons stralen,
zodat ons hart moge ontbranden,
in ware liefde, vol geloof in u,
en tot aan het einde volharden.
Laat de wereld maar murmureren.

Noot: Een hot-topic in de theologie van toen: Staat de 'deur van genade' altijd open, of is er ook een moment dat het gedaan is. De libretto-schrijver (onbekend) vertolkt hier de stem van Pfr. Weisse van de Thomaskerk. Logisch.

 

preek over de evangelie lezing (zeer kort)

U bent intelligent. U kunt luisteren. De lezing was duidelijk. De boodschap van Jezus glashelder. Pas op voor valse profeten. Die zijn er: Wolven in schaapskleren (die het op de kudde hebben gemunt). Vossen die de de passie preken, maar onderwijl de kippen willen verslinden. In de kerk: ze kunnen toga's aanhebben, albes en bisschopsmijters. Vrome taal spreken, alles erop eraan. Aan hun vruchten zult ge hen kennen. Ze hebben misschien charisma - geboren leiders. Aantrekkelijke boodschap, goede predikanten, prima narratief, flitsend gebracht, heel vroom ook ( heer, heer... zeggen ze steeds). Doet er niet toe. Buitenkant. Kijk erdoorheen. Welke ‘vrucht’ brengt het voort. Waar leidt het toe?Wat zal de uitkomst zijn… Strookt dat met de ‘wil van de Vader die in de hemel is’ of niet. Dat is de lakmoesproef van elke profeet. Dat bepaalt of het ‘ware of valse profeten zijn’. Wat is dan die wil? Het stond enkele verzen voor het begin van onze lezing. (7:12) ‘Behandel de ander, zoals je ook zelf behandeld zou willen worden’. Dit is de wet en de profeten. Een zwaar onderschat ethisch beginsel. De gulden regel. Ook in OT (Tobit), Boeddhisme, hindoeïsme, islam (Hadith)... en natuurlijk bij de reeds genoemde Immanuel: de categorische imperatief . Als we die nu eens zouden toepassen, bijv. op facebook, in debatten, het zou al veel aangenamer zijn om op aarde te leven.

Bezinning op de cantate tekst van een vertrouwenspsalm tot een polemische cantate

Op weg naar de cantate van vandaag in drie étappes + 1

1 Het begon allemaal met een Psalm, de 124 e … lang geleden. Een ‘opwekking’ van een onbekende dichter om het vertrouwen niet te verliezen, ook niet in moeilijke tijden.

Ware de Heer niet met ons geweest
- Zo zegge Israel
Ware de Heer niet met ons geweest
Toen ze zich tegen ons keerden
Ze hadden ons levend verslonden

We waren verloren.

Het water had ons meegesleurd,

Omgekomen waren we

In de ziedende golven

weggespoeld, Geen schijn van kans.

Geprezen echter de Heer,

Die ons niet heeft losgelaten

Als een vogel zijn we ontsnapt,

Uit het net van de vogelvanger

Het net is gescheurd,

En wij zijn ontkomen.

Onze hulp is in de naam van de heer

Die hemel en aarde geschapen heeft…

 

Wat mensen ook verzinnen, hoezeer het kwaad ook dreigt

Laten we op God vertrouwen. Hij heeft ons geholpen, hij zal ons helpen. Kern van het geloof in de Schepper ... Met het laatste vers begint elke protestantse viering, aangevuld met : Die trouwe houdt tot in eeuwigheid, en nooit laat varen de werken van zijn handen...

.

2. In 1523 doet Luther een oproep om liederen te schrijven. Hij verspreidt dit bericht mondeling en schriftelijk, gericht aan al z’n vrienden en collega’s. Ze zijn nu uit de kerk gezet, maar gaan gewoon door. Niet het instituut is de kerk, maar de mensen… En inmiddels heeft Luther het gemerkt:  het Woord werkt… en vooral als je het zingt… samen. In je moeders taal. Psalmen, heb ik nodig, in het Duits… die te zingen zijn als een lied.

Aus tiefer Not schrei ich zu dir… 130

Ach Gott von Himmel sieh darein…12

Ook anderen: Elisabeth Cruciger als vrouw, Justus Jonas als vriend: Humanist, Latijns dichter, bewonderaar van Erasmus, strijdmakker van Luther. En een strijd was het… oorlog werd het. (Polèmos).

In Brussel.. 1 juli twee van Luthers studenten: Hendrik Vos & Johann van den Essen. Als ketters verbrand. - u komt het woord tegen in het lied straks. Keizer karel wacht op een pauze in de grote oorlog om de ketterse vorsten een lesje te leren (terug bij de les te brengen). Jonas leest Psalm 124

Ware God niet bij ons geweest…. We zouden zijn verloren.

Het pakt hem . God ìs immers bij hen: Immanuel.

En al berijmend vult hij in, wie het waren die het op ‘Israel hadden gemunt. 

Hij benoemt het: En het is duidelijk aan wie hij denkt.  U zult het straks horen: maar liefst 6 van de 8 coupletten zijn integraal opgenomen in de cantate.

Bijv. Nr. 4 het koraal. – citeren

Zij belagen ons, als waren wij ketters,
op ons bloed zijn ze uit;
nog noemen zij zich ‘christenen
die enkel God hoogachten’.

Ach God, uw dierbare naam
is de dekmantel voor hun slechtheid,
eens zult gij ontwaken (en opstaan tot den strijd...)

 

Ook bij hem, dan, 1524, is er maar 1 ding dat hem overeind houdt:  Dat de Heer ‘bij hen’ is, met hen is. En bij hem wordt het martialer dan in de psalm. God is de medestrijder… sterker nog: de meesterstrateeg die het slagveld overziet, die de aanvalsplannen en listen van de vijand doorziet, en souverein zijn plan tot een goed einde zal brengen… De overwinning. Niet dat Jonas niet bang is. Je voelt in de tekst van zijn lied, de schrik, de onzekerheid.

De tegenstander maakt zich groot, is sterk… En wij zijn klein, onmachtig. Nog niet eens georganiseerd. Zullen we niet weggevaagd worden, zoals in de Psalm beschreven, ten onder in de vloedgolf...

Alles roept: stop er toch mee. Geef het op. Sluit een compromis. Ook z’n vereerde meester Erasmus heeft het onlangs met zoveel woorden geschreven. Met z’n verstand kan hij niet anders dan hem gelijk geven…,

maar dat zou niet zozeer een nederlaag zijn voor hemzelf, maar dan zou Gods zaak onderuit gaan. En dat kan niet. Dan zouden de valse profeten winnen, de wolven in schaapskleren. En dat màg niet, want dan wordt Gods kudde verscheurd… Voer voor de wolven. Dan vergaat het schip der kerk in de onstuimige zee…

En dan keert het lied, net als de psalm: Degenen die denken dat ze de overhand wel zullen krijgen – en je kunt er niets tegen inbrengen (ratio)... nochtans, ja nochtans, zij zullen niet overwinnen. Ze zullen God niet kunnen tegenhouden…. God heeft immers alles in de hand. Hij die hemel en aarde geschapen heeft… zal nooit laten varen het werk dat hij eenmaal aan ons begon.

Het verstand kan er niet bij, maar het geloof weet het zeker … blijft vertrouwen

– zo in de laatste coupletten – articulatie Jonas. Het geloof neemt een wissel op de toekomst… anders kan het in het heden niet overeind blijven: God zal de zijnen niet in de steek laten. hij zal hen troosten.. Gods licht zal het duister verdrijven. Mooi lied… het werd veel en graag gezongen. Vooral in moeilijke tijden.

 

3. En nu zijn we bij Bach, 200 jaar later. 1724

6 van de 8 coupletten komen in deze cantate aan bod. Alleen ze worden – nog maar eens – in een nieuw interpretatiekader gezet. Logisch: het lied is nu gezongen in Bach’s tijd. En klinkt dus anders.

Zoals Jonas de psalmist naar z'n hand zette, zo zet de librettist Jonas naar z'n hand. Hermeneutische cirkel.

Ook hij vult in, past toe. En dat zien we vooral in de ‘getropeerde koraalverzen’ de nrs. 2+5 . In de tussengevoegde uitwijdingen, verbuigingen.

 

En ongemerkt verandert het ‘vertrouwenslied’ (‘nochtans…) in een strijdlied, een polemisch lied. Ja, de rollen worden zelfs omgedraaid: De aanval op de vijanden wordt voluit ingezet… (helemaal vreemd aan het origineel)

De vijanden zijn hier ‘degenen die proberen de eenvoudige gelovigen onderuit te halen.’ De librettoschrijver laat zich lekker gaan – en Bach volgt hem met zijn muziek op de voet. Ze worden als arglistige slangen geschilderd, (nr. 2), die het gemunt hebben op de arme gelovigen. Het schip der kerk willen ze tot zinken brengen (nr. 3). Als wilde leeuwen sperren ze hun muilen wijd open (nr 5) om ‘ons’ te verslinden.

Wild gesticulerend, echt barok, de tekst. En dito de muziek…

 

En denk niet dat het een algemene tekst. is, neen: de librettist heeft een aantal professoren op het oog aan de faculteit van de filosofie en de letteren, die durven vragen te stellen bij de leerstelligheid van de Lutherse orthodoxie (die de universiteit domineerde). Het moderne Leipzig: Leibniz, wetenschapper/filosoof, maar in Bach's tijd vooral Christian Thomasius, die als rechtsgeleerde ook de macht van kerkelijke instellingen probeerde te beteugelen, en ook ‘andersgelovigen’, andersdenkenden rechten wilde toekennen. Daar waren hevige polemieken in de stad. Zozeer zelfs, dat de stadsraad bepaalde auteurs een schrijfverbod oplegde… NB: vooral kerkelijke auteurs.

Maar tot in de kerkdienst reikte de hand van de magistraat niet…  Daar kon men dus nog eens lekker stoom aflaten. In vele preken zal het gebeurd zijn. En dus ook in cantateteksten, want dat zijn ‘gecondenseerde preken’.

Zeker in het tweede getropeerde koraal (nr. 5) ziet u het gebeuren. De titel ketters wordt plots omgekeerd gebruikt (Bij JOnas werden de protestanten verketterd, hier zijn het de Luthersorthodoxen die de vrijdenkenden verketteren). En in de briljante aria die daarop volgt de mond gesnoerd, het zwijgen opgelegd. En ja, Bach doet mee. Hij is componist in opdracht… dienstverband.

Geen mooie muziek (dat is romantisch), maar effectieve muziek: die u laat gevoelen wat de tekst zegt. Nou dat lukt.

Schweiget roept de tenor, en hij wordt niet moe het te herhalen. En de muzikale figuur die Bach hiervoor bedenkt domineert het hele stuk, ook als de tekst positiever verder gaat. De violen moeten hier ook 'schreeuwen' om de ander te overstemmen en het zwijgen op te leggen. Polemisch, onrustig, strijdvaardig…

Vanaf de eerste maat van de cantate voelt u dat al… In alle instrumenten (16den voor de violen... rare sprongen, struikelende ritmes...) Voor ‘rustige vastheid’ in die woelige wateren zorgt letterlijk: het koraal. Zowel de melodie, als de geloofsbelijdenis daarin vervat. Zeer evocatief… zeer effectief. De polemisten in de kerk zullen genoten hebben.

 

4. 2024, nog weer 300 jaar later. Wat zullen wij van deze dingen zeggen?

Twee dingen: die tegenstelling geloof – ratio: de polemiek. De hele wereld lijdt eronder. Het samenleven, de planeet. De ganse schepping… (lezing uit Romeinen 8). Het wordt hoog tijd dat we die tegenstelling overwinnen…

- Laat ‘geloof’ staan voor een onuitroeibaar vertrouwen, de vaste hoop, dat de toekomst de moeite waard is om in te investeren, offers voor te brengen (aldus Jonas + Paulus)

- Laat de ‘ratio’ de denkkracht zijn – het ‘denkvermogen’ (Vernunft) dat we als mensen hebben gekregen om de werkelijkheid onder ogen te zien, zoals ze echt is… en dus ook de problemen te benoemen, die de mensen uit elkaar drijven, tegen elkaar opzetten (Polemos, polemieken, Aus-einander-setzen),

En laat ze dan samen tegenwicht, verzet bieden. We zullen ze nodig hebben, allebei.

anders zo zijn we verloren.


Dick Wursten (dick@wursten.be)

Toegift: toelichting uit het programmaboekje (Frans van Looveren, Dick Wursten)

Creatieve beweging versus versteende orthodoxie.

Creatieve impulsen breken steeds bestaande systemen open, en zetten een diepgaande vernieuwing in gang. Zo was de reformatie van Luther in de zestiende eeuw een creatieve impuls die de geesten in Europa in beweging heeft gebracht en de Europese geschiedenis, politiek en cultureel zowel als religieus, grondig heeft veranderd. Maar de dynamiek van een geestelijke omwenteling duurt niet eeuwig. Zoals stoom tenslotte terug water wordt, en de vloeibare lava van een vulkaan afkoelt tot een hard gesteente, zo ook verstenen bloeiende bewegingen tot harde systemen… om op hun beurt weer opengebroken te worden door nieuwe creatieve impulsen.

Wat de religieuze geschiedenis betreft, spreken protestantse theologen graag over de hervormde Kerk die permanent hervormd moet worden (ecclesia reformata semper reformanda), en het basisdocument van Vaticanum II, Lumen Gentium, pleit voor een Kerk die zich permanent uitzuivert (ecclesia semper purificanda) en vernieuwt (renovationem prosequitur). Dat veronderstelt een permanente hermeneutische lezing van de Schrift en de eigen traditie, tegen alle mogelijke weerstand en verstarring in.

Lutherse orthodoxie in Leipzig.

Ook de Lutherse reformatie is niet ontsnapt aan deze wetmatigheid : Luthers creatieve impuls werd zelf ook weer een hard dogmatisch systeem. En in Bachs tijd, de 18e eeuw, was Leipzig het centrum van de Lutherse orthodoxie, een bolwerk van het verzet tegen de opkomende ‘Verlichting’. Ook de schrijver van het libretto van de cantate die vandaag uitgevoerd wordt, behoort tot deze conservatieve kringen. En dat is voelbaar in de tekst van de cantate.

Bach zelf was ongetwijfeld ook een orthodoxe Lutheraan. Bij hem speelde vast ook mee dat de ‘vernieuwers’ ook het aantal uren muziek in de Thomasschool – waar Bach zijn zangers moest rekruteren - wilden verminderen om ze te vervangen door ‘nuttiger vakken’ (tiens, waar hebben we dat nog gehoord?).

“Wo Gott der Herr nicht bei uns hält“.

Bach schreef deze cantate BWV 178 bij het bijbelfragment, waarin Jezus zich keert tegen de ‘valse profeten, die de mensen op dwaalwegen brengen’ en ‘aan de vruchten zult gij ze kennen’ (Mt. 7,15-23). Het is een typische koraalcantate. Ze gaat terug op een lied van Justus Jonas (1493-1555), een trouwe vriend en bondgenoot van Maarten Luther: Wo Gott der Herr bei uns nicht hält. Dit lied werd 500 jaar geleden gedicht en meteen opgenomen in het eerste Lutherse gezangboek (het ‘Enchiridion’ of ‘Handbuchlein’) in 1524, enkele jaren na de excommunicatie van Luther. Daarin staan ook Luthers eerste kerkliederen en de ballade op de Antwerpse augustijner broeders, die in 1523 te Brussel als ketter waren verbrand.

Het lied van Justus Jonas is een vrije bewerking van psalm 124, waarbij het tijdsgewricht van de 16e eeuw de nieuwe historische context vormt. Het Hebreeuwse gebed dat God zijn volk moge bewaren, wordt in zijn bewerking een roep om verdediging tegen de gevaren die de jonge, zich vernieuwende kerk op dat moment bedreigden. Jonas dacht ongetwijfeld aan zijn rooms-katholieke tegenstanders.

Als Bach exact twee eeuwen later, in 1724, dit gezang verwerkt tot een koraalcantate, is de theologische en politieke strijd tussen katholieken en protestanten in Europa in rustig(er) vaarwater terechtgekomen. Maar dan kondigt zich, zoals hierboven uiteengezet, een nieuwe strijd aan: het conflict tussen de Lutherse orthodoxie en de ‘Verlichting’. De libretto-schrijver citeert grote stukken uit het lied van Justus Jonas, ook in de recitatieven, maar voegt daar eigen zinnen, en eigenzinnige toepassingen, in. Zo krijgen we cantate BWV 178 die zich keert tegen wat de librettist de ‘nieuwe valse profeten’ noemt: zij die het verstand boven het geloof plaatsen (zie m.n. nrs. 2 en 6 van de cantate). De gelovigen worden aangemaand om op hun hoede te zijn en zich blijvend toe te vertrouwen aan God. Wie dat doet kan niet ten prooi vallen aan de valse profeten, waarover Jezus spreekt in het Matheusevangelie van die zondag. Vandaag, 500 jaar na Justus Jonas, 300 jaar na Bach, stelt zich dezelfde vraag: Wat is ons strijdpunt? Waar zit de verstarring, de vernieuwing? En hoe zit dat met valse profeten?

Lelijke schoonheid

De gambaspeler en muziekhistoricus Richard Taruskin (1945-2022) heeft er ooit – n.a.v. deze cantate – op gewezen dat voor Bach en tijdgenoten de muziek niet koste wat kost ‘mooi’ moest zijn, maar een hoger doel moest dienen, nl. de waarheid van de Lutherse boodschap, en die waarheid was al eens bitter en onaangenaam. Zeker in zijn cantates stond dat hogere doel – het dienen van het Woord Gods - voorop. Ook BWV 178 maakt dat zeer duidelijk. Het gevecht, de verwarring, de list, de vijand … Bach zal dat in zijn muziek niet mooi gladstrijken, maar integendeel accentueren met de muzikale retoriek die hij als geen ander beheerst. Op die manier heeft hij hier in zekere zin ‘lelijke schoonheid’ voortgebracht.

 

Dick Wursten & Frans Van Looveren

 

Home cantates varia biografie


Dick Wursten (dick@wursten.be)