Home cantates varia biografie

 

BWV 85: Ich bin ein guter Hirt

29-04-2012, St. Norbertus, Antwerpen
Evangelielezing: Johannes 10:11-18

homilie tijdens de misviering, voorafgaand aan de uitvoering van de cantate:

 

 

De zondag van de Goede Herder, Ich bin ein guter Hirt

“Ik ben de goede herder”, zegt Jezus.

En meteen zie je het beeld voor je: een herder met rondom hem schapen… met de staf in de hand… en misschien aan de rand nog een herdershond die wat om de kudde heendraaft (buiten-bijbels) en dat alles natuurlijk in grazige weiden, met klaterende frisse waterbeekjes op de achtergrond.

De herder en zijn schapen, een idyllisch tafereel.

En wie klassiek geschoold is, associeert misschien nog verder en ziet naast de herder David ook nog Orpheus verschijnen met de lier in zijn hand en voor je het weet wordt er muziek gemaakt, op lier, harp, fluit en luit…

De  typische wiegende maat, siciliano, in drie-en….

Denk aan de pastorale uit Handels Messiah, of het tweede deel van Beethovens zesde symfonie, of aan ‘Stille nacht’. 

Een idyllische pastorale in bucolisch Arcadia…, [Paradise lost].

Heerlijk om bij weg te dromen.

 

En daar mag je dan muziek bij maken deze zondag van de Goede Herder

Buitenkansje om de aanhef van het libretto: ‘ik ben de goede herder’ te illustreren met die typisch pastorale klanken die ik hierboven al even noemde. 

 

Soms echter ligt het geniale in wat iemand niet doet

Bach doet dat namelijk niet.

Moet u straks maar opletten als de cantate begint. Geen wiegende cadans, geen pastorale idyllische sfeer, nee… Is wel rustgevend, maar op een ander niveau. En pas in deel 5 is de maatsoort in drie-en aanwezig, maar dan nog.

 

Ik kom daar straks op terug.

 

Bach doet dat niet, hij trapt er niet in….

Bij het bijbelse beeld van de ‘herder’ gaat het namelijk niet over dit soort zaken. Een herder in de oudheid heeft weinig romantisch en in het Midden-Oosten en de bijbel is vooreerst een beeld voor de de leider, de koning, de vorst.

Herders, al dan niet met staf … daar heb je goeie en slechte tussen.

 

Goede denken niet aan zichzelf maar aan de mensen over wie ze regeren. Ze weten zich verantwoordelijk en ze nemen die verantwoordelijkheid ook op.

Maar net als vandaag had je ook vroeger naast goede opvallend veel slechte herders.

Power tends to corrupt ànd absolute power corrupts absolutely.

In de profetie van Ezechiel worden dit ‘herders’ genoemd die zichzelf weiden… en niet hun schapen. Niet zij zijn er voor de schapen, maar de schapen voor hen…, voor hun gewin, voor hun genot. In plaats van voor hun schapen te zorgen… vergrijpen zij zich aan hen. Ik hoef er geen tekeningetje bij te maken zeker?!

Huurlingen noemt Jezus die slechte herders… Sterk beeld: die doen het enkel voor het geld, die zijn niet betrokken op de mensen voor wie ze zorg moeten dragen. Die zijn weg als ze op het matje zouden kunnen worden geroepen… Die nemen de benen, als er gevaar dreigt.

Zo spreekt de Heer, zegt de profeet, Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen. Zoals een herder naar zijn kudde op zoek gaat als zijn dieren verstrooid zijn geraakt, zo zal ik naar mijn schapen op zoek gaan en ze redden, uit alle plaatsen waarheen ze zijn verdreven….” (Ez. 34, 11-12).

 

Het is duidelijk: Jezus ziet zijn missie helemaal in lijn van deze profetie. Net als God, zal hij naar zijn schapen omzien, zal hij de verlorengelopenen redden. Sterker nog: als de nood aan de man de komt, dan zet Hij zijn leven op het spel om ervoor te zorgen dat iedereen voor wie hij verantwoordelijkheid draagt, gered wordt….

Zo’n herder, zegt Jezus ben ik een goede Herder, die zijn leven geeft voor zijn schapen.

 

Dat is de eerste zin van de cantate. Een pastorale met diepgang.

… En dat wil Bach in deze cantate in de verf zetten en meteen ook al in de allereerste noten laten horen… dus geen wiegend ritme in drie-en..

 

De bas, al van oudsher: de vox christi : de stem van Christus zelf, deelt het u zelf mee in de eerste aria… En de muziekinstrumenten die deze proclamatie begeleiden (hobo’s, strijkers) onderstrepen de ernst van deze woorden… in de goede zin van het woord.

Hij heeft wat te zeggen… en wat hij te zeggen heeft is niet niks… dat heeft met dood en leven te maken… Aandacht gevraagd.

Toch wordt het niet zwaar. Door de vloeiende wijze waarop de bas zingt (tussen aria en arioso in), begeleid door de warme klank van de hobo, krijgt het geheel een warme gloed. De sfeer is ‘gunnend’. Alsof met deze woorden uit te spreken Jezus zich ook effectief aan zijn vrienden schenkt…

 

Bijna zoals de instellingswoorden in de Matthäuspassion.

Een muzikale omarming zou ik bijna zeggen, als van een goede vriend met een lichte melancholische toets (zo kenmerkend voor Bach).

En die ‘warme gloed’ wordt eigenlijk de hele cantate volgehouden, net als de intieme sfeer. Het laatste woord van de cantate is trouwens weer: Gott zum Freund.

 

En de muziek zorgt ervoor dat de boodschap niet aan het verstand alleen wordt geadresseerd, maar rechtstreeks in het hart wordt geplant… Zelfs zonder de woorden te verstaan voel je wat ze willen zeggen…

 

Bijna mantra-achtig gaat de boodschap erin in deel 2 waar een kleine violoncello de zingende alt constant met zijn heldere, warme klanken omspeelt: goede herder… Jezus.. goede herder… geeft zijn leven, … Goede herder … Jezus… laat je nooit los.. goed… leven.

 

En na een prachtige triosonate (twee hobo’s en sopraan) in deel 3 over Psalm 23, de oertekst: de Heer is mijn herder, volgt er in deel 4 bijna een mini-toneelstukje is. De strijkers die het recitatief begeleiden schetsen zo tussen de regels door wat er aan de rand van de vertelling gebeurt: als de herder waakt bij de schapen… dan hoor je al in de arpeggio’s van de strijkers dat er wat ruist in het struikgewas…  en het gaat even spannen als de donkere schaduw van de wolf (de ‘Höllenwolf) over de schaapskooi valt, maar voor hij echt gevaarlijk wordt, heeft de goede herder hem al weggejaagd…

 

Waarop in deel 5 de tenor het muzikale hoogtepunt van deze cantate mag aanheffen. Letterlijk en figuurlijk: Hoog moet hij zingen, zeer hoog, en het allerhoogst als het kruis wordt opgericht in de tekst… Want daar is het volgens Bach allemaal gebeurt, beklonken, verzegeld, vastgelegd…: niet in Arcadia, maar op Golgotha.

Beklonken: daar is bewezen dat Jezus ‘de zijnen nooit verlaat, altijd vasthoudt’.

Als om dat ook muzikaal uit te drukken binden de violen hun klanken opvallend vaak in parallelle bewegingen om de boodschap van de tenor daarboven te onderlijnen….

Die boodschap is simpel: seht, seht, seht was die Liebe tut…

 

En zo wordt in deze cantate, op aangeven van de evangelielezing, als het ware een ‘geestelijke ruimte’ afgebakend, waarin een mens kan leven… wat hem ook overkomt: de ruimte van de liefde, de liefdevolle zorg, vriendschap, aandacht, zoals die gestalte heeft gekregen in de stervende Christus, die zijn leven gaf voor zijn vrienden…

 

En het valt me weer op: de evangelieboodschap in de Paastijd – en voor Bach was zondag misericordias eigenlijk de afsluiter van het Paasfeest zelf – heeft niets triomfalistisch… , maar is meer dan ooit bezig om te troosten, te bemoedigen.

Geen trompetgeschal, dat is enkel op de Paasochtend gepast... als de grote ontdekking wordt gedaan dat het leven sterker is dan de dood.

Op de avond van Pasen is het al weer anders: dan klinkt de roep: ‘ach blijf bij ons’, want het wordt avond … en een week later twijfelt Thomas of het allemaal wel ergens op slaat, al die verhalen over de opgestane Heer. En zoals u weet: de ongelovige Thomas heeft een punt.

 

Bach wijdde de beide vorige cantates uit deze jaargang aan deze twee thema’s…

 

Het is niet simpel om het leven op het niveau van Jezus vol te houden, in een wereld waar diezelfde Jezus fysiek afwezig is… Juist als je geloven wilt in het Leven, en in de Liefde. Er is zoveel dood, zoveel breekt je bij de handen af…

En ‘herders allerhande’ en ‘huurlingen’ genoeg om het menszijn kapot maken,

… en zelf ga je ook niet vrijuit.

 

Als je daarmee geconfronteerd wordt…, is er – volgens Bach – maar één parool: Seht, seht seht was die Liebe tut. Laat je oog niet verblinden door al die manifestaties van haat, door de wijze waarop het kwaad – daarbuiten en van binnen – zich groot maakt. seht, seht, sehe, was die Liebe tut…  Verlies toch niet uit het oog wat volgehouden liefde, aandacht, zorg, vriendschap vermag… Daar zit een levenskracht in die zelfs de dood doet verstommen.

Kijk goed, Laaf je daaraan, .. schuil er bij tijd en wijle, warm je aan die gloed …

en trek dan weer de wereld in.

Want .. Als God mijn hoeder is en Jezus de Goede herder, kan ik de hele wereld aan.

Met deze belijdenis eindigt dan ook de cantate choraliter.  Amen.

 

 

 

 

Home cantates varia biografie


Dick Wursten (dick@wursten.be)