Handtekening van Johann Sebastian Bach

BWV 61: Nun komm, der Heiden Heyland

- St. Norbertus, 30-11-2025 (1e Advent)

- Weimar 'slotkapel' Bach met solisten van het hoforkest: 1e advent 1714.

- tekst: Erdmann Neumeister, 1714

Homilie

We volgen vandaag de uitleg van Erdmann Neumeister, Luthers predikant van de Jacobikerk in Hamburg ten tijde van J.S. Bach, tevens schrijver (dichter) van de cantatetekst van de eerste adventszondag BWV 61.

Om te kunnen volgen, moeten we wel eerst een misverstand uit de wereld helpen. De puntjes op de “i” zetten betreffende 'Advent'.

- Advent is niet de periode om je voor te bereiden op Kerstmis, of de retrespectieve verwachting van de geboorte van het ‘Christuskind’ te Bethlehem. 

Neen, het is de periode om je voor te bereiden op de Komst van Christus

Niet in het verleden, toen, ooit eens, in Bethlehem's stal... Lekker nostalgisch, en fijn, en gezellig, … prima natuurlijk, maar daar gaat het niet om. Dat is een ‘historisch feit’, lang geleden en historische feiten op zich hebben geen betekenis als we die daar niet nu aan verlenen. Dat zijn maar uitwendige zaken… zou Neumeister zeggen, daar gaat het God niet om… Die is in onszelf geïnteresseerd, in hoe wij leven, in ons hart, onze ziel.

- Moeten we ons dan voorbereiden op de komst van Christus in heerlijkheid ? Zijn wederkomst op de wolken...

 Maar neen, zou diezelfde Pfarrer zeggen. U denkt nog steeds veel te historisch, veel te lineair….  Zomin als we in een ver verleden leven, zo min leven we in de toekomst. Wij leven nu…. tussen de tijden.

 

En als Christus iets voor ons betekent, dan zal het nu moeten zijn, in ons leven, hier... 

 

Vandaar: Nun, komm, der heiden Heiland!

 

Dat moet je niet lui vertalen als: ‘nu komt de heiland van de volken’ (en nu dat is dat zo ongeveer rond 25 december). Neen, nu is vandaag.

Nun, komm! Dat is geen indicatief, maar een imperatief (gebiedende wijs), of beter: een optatief (biddende wijs).

Kom, kom nu, jij die wij noemen de Heiland der volkeren, want gij, gij alleen zij het die redt, ook vandaag. En zulk een redding hebben we nodig (oh ja ? of zeggen we dat alleen maar...)

Dat hij gekomen is, of dat hij komen zal: het zal wel, maar hij - God - moet nú komen, z’n gezicht laten zien. Nu moet de Morgenster gaan schijnen (lied van Jochen Klepper), in het donker van de nacht. Nu moet de duisternis verdwijnen.. Nu, moet hij komen…. Even los van hoe je dat verstaat, en of dat kan… 

 

Nun, komm, der Heiden Heiland

 

Eigenlijk wel een heel juist inzicht. Dingen uit het verleden worden pas relevant als we ze in het heden weten te waarderen, als ze iets voor ons nú betekenen: ‘Gedenken’ heet dat. En dingen uit de toekomst zijn ook enkel relevant als ze het heden richting geven… bepalen welke kant het op moet. ‘Verwachten’ heet dat. Ja, die 18e eeuwers waren geen domme jongens.

 

Maar goed, Hoe komt hij dan, nu, vandaag? Dat kan toch helemaal niet ? Hij komt toch niet!

 

Ach jawel, zou Pfarrer Neumeister zeggen, 

Zijt gij een leraar in Israel en weet gij deze dingen niet ?!

De hele bijbel, van Genesis tot Openbaring verkondigt nu juist dat Hij komt: Gods komst is altijd aanstaande… Hij is de komende bij uitstek, hij is hoogste actueel:

Hij staat voor de deur, en klopt… 

Dat is het Schriftwoord dat deze cantate draagt… Het komt niet uit het evangelie, ook niet uit het epistel, maar uit dat geheimzinnig beeldrijke boek van de apostel Johannes, de Apocalyps. Het wordt geciteerd in nr. 4 van de cantate. Ik denk dat dat de ‘tekst voor de prediking’ van eerst advent is geweest zo rond 1712 of 1713 in Hamburg. Want hij Hij had de gewoonte aangenomen om - als hij thuis kwam na de viering – zich nog eerst even in zijn studeerkamer terug te trekken, en het gebeuren van de kerkdienst nog eens op zich te laten inwerken, … En dan probeerde hij de hoofdgedachte, de hoofd-beweging, te vatten, in gebalde woorden, verdicht tot een gedicht. Op rijm.  

 In 1714 had Neumeister een hele jaargang van zulke teksten nog eens bekeken, geredigeerd, en gebundeld in een boekje: cantates voor elke zondag van het kerkelijk jaar…

Geistliche CANTATEN Uber die Sonn- und Fest-Tage durch das gantze Jahr (1714 - in 1711 ook al eens zo'n publicatie. Voldeed aan een behoefte.)

 

In december van datzelfde jaar 1714 schrijft de nog jonge Johann Sebastian Bach, virtuoos organist aan het hof van Weimar , ijverig aanleveraar van allerlei suites voor het hoforkest… en recentelijk gepromoveerd tot concertmeester, d.w.z. de bijkomende opdrachtom één cantate per maand te schrijven voor uitvoering in de hofkerk (Himmelsburg), hijzelf aan het orgel, hoog boven in de kerk, met bij hem4 strijkers, een continuogroep en 4 zangers. Het is de eerste cantate uit eigen veder, die hij mag ten gehore brengen in Weimar: BWV 61. 

 

Natuurlijk begint de tekst met het lied dat ook toen reeds de viering zal hebben geopend. Nun, komm, der Heiden Heiland… Natuurlijk is toen ook als evangelielezing de ‘intocht van Jezus te Jeruzalem gelezen’… Niet enkel de ‘heiland komt, hij komt als koning….; Wat is er dan meer passend om dat openingslied te toonzetten als een FRANSE OUVERTURE, Lully waardig…. Onder zulke muziek kwam immers de zonnekoning binnenschrijden om plaats te nemen in zijn loge… Bach vlecht het Lutherse koraal regel voor regel door de ouverture heen, zoals… alleen Bach dat kan.. De koning komt, zijn blijde inkomst…

Goed we gaan verder, zien hoe Neumeister dat meer dan 3 eeuwen geleden nu aanpakte, om die bede dat hij komen zal… nu, te vertolken.

 

Na het koraal te hebben geciteerd, resumeert Neumeister eerst even… 

Christus is gekomen… Zeker, dat is verleden tijd, maar die komst van toen werkt wel door… ‘als wij die gedenken’ … ook Nu. In het recitatief wordt dat geduid. Hij heeft immers ons vlees en bloed aangenomen. Hij is onzer één geworden… wij mogen zijn bloedverwanten zijn, mooie vondst van Neumeister. Hij zal die vondst ook uitgebuit hebben, uitgebouwd tot een verkondiging… 

Immers : komt hij niet elke dag , ook nu, niet tot ons in zijn ‘vlees en bloed’  - het heilig sacrament ?

Ziedaar de eerste actuele toepassing : Nun, komm, in brood en wijn. Daar moet wel een gebed bij, want brood/wijn veranderen niet magisch in vlees en bloed ('hoc est corpus', hocuspocus). Nee, als wij die fysieke tekenen in geloof ontvangen, zal hij ‘in, met en onder de tekenen' bij ons zijn (Lutherse avondmaalsleer). Geen miraculeuze transsubstantiatie, maar een geloofde real presence… 

‘geestelijke zaken’ zijn ook realiteiten.

 

Aan het eind van het recitatief breek dan ook het licht door. Als de ‘volle zegen’ begint te stromen kan de muziek niet blijven stilstaan. Het secco recitatief wordt Arioso... 

 

tusesndoortje: Pfr. Neumeister is ook een kerkelijke official. 1e advent was kerkelijk nieuwjaar. En dan moet er volgens het dienstboek gebeden worden voor de kerk…. Dus: ‘Kom Jezus, kom naar uw kerk, schenk die een zalig nieuwjaar, met uw aanwezigheid, op kansel en altaar’.  (= aria voor tenor).

 

De kerkelijke plichtplegingen voorbij, hoog tijd om persoonlijk te worden. 

We bidden en zingen wel vroom: kom, nu, …. Nun komm, maar geen ‘blosse worte’, neen, een reële bede. En pas op: God verhoort de gebeden van zijn kinderen. Dus hij komt, nù.. Hoor, daar is hij al!

 

De bas, vox Christi, neemt het woord (nr. 4 - de ‘tekst voor de prediking’) 

Zie ik sta aan de deur en klop

Zo iemand mijn stem hoort en de deur opent

Bij hem zal ik binnengaan en het Avondmaal met hem houden
 en hij met mij…

 

Het inhoudelijke en muzikale hoogtepunt van deze cantate, wat mij betreft. 

10 maten meer is het niet. Christus staat voor de deur… nu. 

En hij klopt… U zult het horen in de muziek, nu. 

En eerst blijft de deur dicht (3 maten dissonant) de deur van ons hart…

Wij laten hem niet zomaar binnen, 

want dat heeft consequenties. 

Dan is het zoals de apostel Paulus zei in de epistellezing: 

dan is het tijd om op te staan… te ontwaken uit onze slaap… 

 

Af te leggen de werken der duisternis,…
Aandoen de wapenen des lichts... 

Tijd om elkander lief te hebben….

 

In de aria die volgt op dit Jezuswoord (sopraan = ziel) zet de gelovige de poorten van haar hart wagenwijd open. 

 

Öffne dich…. mein ganzes Herze …
Jesus kömmt und ziehet ein. 

 

Neumeister heeft zijn hele preek opgebouwd rond dat ene woordje. Komm… en gezocht naar het Nun komm… 

 

Hij heeft 'gedachtenis geoefend', gedenkend hoe hij gekomen is … ons vlees en bloed aangenomen. Wat een rijke zegen was dat, ìs dat.

En nu komt hij zelf … und ziehet ein… 

nu… De sopraan mag vrijuit zingen, enkel begeleid door de continuo 

Jubelen dus.

Want hij die komt, maak in mij woning … Hij zal geen vreemde blijven, Hij ziet mij graag, en laat dat merken, toch ook wel een verrassing...

En zo zal van binnenuit… zijn levenskracht mijn arme leven versterken.

…inspireren, aansturen, richt op de toekomst… zijn Rijk.

… zodat ik de kracht vind

om te strijden … in het duister, tegen het duister… 

met de wapenen des lichts…

 

Jesus kömmt und ziehet ein. 

 

Op zo’n vreugdevolle boodschap, hoeven we enkel nog maar samen ‚amen‘ te zeggen. Dat gebeurt dan ook als allen (4 zangers, strijkers, en continuogroep ) de bede overnemen en beamen.

Komm, du schöne Freudenkrone….. bleib nicht lange.. Deiner wart ich mit verlangen.

Amen.

Email Signature Editor

.

 

cantatetekst met vertaling (dw)

 

1

Coro

1

Koor [S, A, T, B]

 

Violino I/II all' unisono, Viola I/II, Fagotto, Continuo 

 

Nun komm, der Heiden Heiland,
Der Jungfrauen Kind erkannt,
Deβ sich wundert alle Welt,
Gott solch Geburt ihm bestellt.

 

Kom nu, gij die de volkeren redt
geboren uit een maagd,
de hele wereld staat er versteld van
dat God zó (als mens) tot ons komt.

 

 

 

 

2

Recitativo T

2

Recitatief [tenor]

 

Continuo 

 

Der Heiland ist gekommen,
Hat unser armes Fleisch und Blut
An sich genommen
Und nimmet uns zu Blutsverwandten an.
O allerhöchstes Gut,
Was hast du nicht an uns getan?
Was tust du nicht
Noch täglich an den Deinen?
Du kömmst und lässt dein Licht
Mit vollem Segen scheinen.

 

De Heiland is gekomen,
heeft ons arme vlees en bloed
op zich genomen
en neemt ons als bloedverwanten aan.
O allerhoogste goed,
wat hebt ge niet voor ons gedaan?
Ja, wat doet ge niet
nog dágelijks voor de uwen ?
Gij komt, en laat uw licht
vol van zegen schijnen.

 

 

 

 

3

Aria T

3

Aria [tenor]

 

Violino I/II, Viola I/II all' unisono, Continuo 

 

Komm, Jesu, komm zu deiner Kirche
Und gib ein selig neues Jahr!
Befördre deines Namens Ehre,
Erhalte die gesunde Lehre
Und segne Kanzel und Altar!

 

Kom, Jezus, kom tot uw kerk
en geef een zalig nieuw jaar!
Vermeerder de glorie van uw naam,
behoed de gezonde leer
en zegen kansel en altaar!

 

 

 

 

4

Recitativo B

4

Recitatief [bas]

 

Violino I/II, Viola I/II, Continuo 

 

"Siehe, ich stehe vor der Tür und klopfe an.
So jemand meine Stimme hören wird und die Tür auftun,
zu dem werde ich eingehen
und das Abendmahl mit ihm halten
und er mit mir.
"

 

"Zie, ik sta voor de deur en klop aan.
Als iemand mijn stem hoort en de deur open doet,
zal ik bij hem binnenkomen
en het Avondmaal met hem houden
en hij met mij"

(Openbaring 3:20 - Luthervertaling).

 

 

 

 

5

Aria S

5

Aria Sopraan

 

Violoncelli, Continuo

 

Öffne dich, mein ganzes Herze,
Jesus kömmt und ziehet ein.
Bin ich gleich nur Staub und Erde,
Will er mich doch nicht verschmähn,
Seine Lust an mir zu sehn,
Dass ich seine Wohnung werde.
O wie selig werd ich sein!

 

Open u, heel mijn hart,
Jezus komt en trekt bij mij in .
Al ben ik enkel stof en aarde,
Toch ben ik niet te min voor hem
met welgevallen slaat hij zijn oog op mij,
zodat ik zijn woning mag worden.
O hoe zalig zal ik zijn!

 

 

 

 

6

Choral

6

Koraal [S, A, T, B]

 

Viola I coll'Alto, Viola II col Tenore, Fagotto col Basso, Violino I/II all' unisono, Continuo

 

Amen, amen!
Komm, du schöne Freudenkrone,
bleib nicht lange!
Deiner wart ich mit Verlangen.

 

Amen, amen!
Kom, gij schone kroon van vreugde,
toef niet langer!
U verwacht ik met verlangen.

 


Dick Wursten (dick@wursten.be)