Home cantates varia biografie

 

BWV 139: Wohl dem der sich auf seinem Gott vertraut

16-10-2011, St. Norbertus, Antwerpen
Evangelielezing:Mt. 21:15-21 (Geef aan de keizer wat des keizers is, maar aan God wat Godes is)
homilie tijdens de misviering, voorafgaand aan de uitvoering van de cantate: "Gott als Freund"

 

of ga meteen naar de bespreking van de cantate

 

Zie ze nu eens staan, daar, in de hoek van het tempelplein, bij die pilaar. met de hoofden dicht bij elkaar, samenzweerderig...

een vreemd gezelschap: een handvol theologen en enkele regeringsambtenaren; nu, ja, farizeeën en herodianen heetten ze toen.

De eersten hadden het altijd over God, geloof en vroom leven, en de laatstgenoemden maakten zich vooral zorgen over de economische en politieke stabiliteit van het land. Geregeld gaat hun blik opzij… en kijken ze naar die andere man die daar wat verderop op het tempelplein staat te praten met een stel vrienden: rabbi Jeshoua van Nazareth is dat. 

Beetje een onruststoker: Vreemde ideeën over godsdienst had hij, en nog vreemdere over hoe je met elkaar moest samenleven: een dwarsligger. Een paar dagen geleden had hij hier op het tempelplein de hele boel nog op stelten gezet, niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk: hij had de tafels van de geldwisselaars omvergegooid en de verkopers van offerdieren met een zweep de tempel uitgejaagd.

Dit is het huis van God! had hij geroepen. en jullie maken er een marktplaats van, een rovershol… money, money, money.. makes the world go round. Nou, dat is al erg genoeg dat dat buiten de tempel het geval is, maar dan toch niet zeker niet in de tempel. Daar heeft toch een andere wet, de wet van God het voor het zeggen !

En sinds hij dat gedaan had, waren de mensen niet meer weg te slaan rond deze rabbi… en gonsde het van geruchten over een volksopstand op het plein.

Dat werd gevaarlijk dus. Die man moest van het toneel verdwijnen. Maar hoe?

 

Ze hebben eigenlijk niks om hem op te pakken. Want die man stond voor wat hij zei: hij was 100% authentiek en 100% integer.

 

Maar daarom niet getreurd: als er geen zaak is, dan moet je er eentje construeren. Daarom staan ze daar met elkaar te smoezen in de hoek. En kijk ze beginnen te glimlachen, monkelend van tevredenheid. Ze hebben iets gevonden. Ze roepen een paar jonge knapen bij zich, van die vrome jonge studenten theologie, u kent ze wel. Met de bijbel onder de arm. Ze geven wat instructies… de jongens knikken en daar komen ze al aan, samen met enkele van de regeringsambtenaren.

 

Meester,  zeggen ze, wij weten dat u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, niemand naar de ogen kijkt…(v16)

Voelt u het: stroopsmeerderij, Jezus op een voetstuk zetten... kan die lekker diep vallen. Als de vos de passie preekt... boer pas op uw kippen. En daar komt de aap al uit de mouw:

Vraagje, wat vindt u: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?(v17)

 

Triomfantelijk kijken ze Jezus aan, zeker van hun succes, want wat Jezus nu ook zegt, altijd zal hij zichzelf schade toebrengen. Als hij neen zegt, dan zou het volk hem als een held toejuichen. ‘Die durft het tenminste hardop te zeggen’. Tegelijk echter zouden de Herodianen deze uitspraak doorgeven aan de legerpolitie en Jezus zou gearresteerd worden. In het explosieve Palestina was zo’n politiek beladen uitspraak voldoende reden om gekruisigd te worden…

 

Als hij zou aangeven dat het ergens toch wel kon, belasting betalen aan de bezetter… dan zou zijn imago van verzetsheld ernstig beschadigd zijn:

En dat zou een succes zijn voor de farizeeën. Goede strikvraag dus !  Chapeau. Maar Jezus is niet voor één gat te vangen. Hij betaalt met gelijke munt terug. Hij heeft ook een vraag...

 

Hij zegt: “Laat ‘ns zien, dat geld dat we wel of niet zouden moeten betalen”

En de studenten tasten in hun broekzak en al snel toveren ze een denarius tevoorschijn en tonen die aan Jezus. De denarius is de euro van toen, de munt waarmee je in het hele romeinse rijk kon betalen... De afbeelding van de keizer stond erop en zijn naam in een opschrift, met iets van ‘goddelijk’ erbij.

 

Jezus kijkt hen aan en zegt:’Van wie is die afbeelding en het opschrift?

Ze antwoordden prompt - brave leerlingen- Van de keizer

Nou: Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat God toebehoort.

 

De jongens staan met hun mond vol tanden en even later druipen ze af.

 

Dat is de lezing van de zondag.

En nu volgt in een beetje serieuze preek een diepzinnige uiteenzetting dat er twee ‘domeinen’ zijn, het wereldlijke en het geestelijke. En dat binnen het wereldlijke domein de overheid een zekere bevoegdheid heeft en dus ook loyaliteit verdient (geef aan de keizer wat van de keizer is) , maar dat die gehoorzaamheid wel begrensd is, omdat er ook nog een hogere macht is, de gehoorzaamheid aan God. En als die botsen, wat soms kan gebeuren, dan “moet je Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen.” Want wij behoren toe aan God, zijn ‘beeldenaar’ staat op de mens. En dan is het natuurlijk afhankelijk van hoe maatschappijkritisch de predikant is, hoe groot hij de kans op een botsing acht.

 

Dat is allemaal zeer belangrijk, maar in die discussie heb ik vandaag en op deze plaats even geen zin, want het is zondag en we zijn in de kerk… en er is Bach.

En – trouwens – wat ik ook heel vervelend vindt aan zo’n preek, is dat het dramatische moment verloren gaat, dat het verhaal oplost in een betoog. En dat is jammer.   

 

’t is toch in de eerste plaats een prachtig verhaal.

Je geniet er toch van: wat een vondst van Jezus om die munt erbij te halen en dan te gaan spelen met de beeldenaar daarop en die te interpreteren als eigendomsmerk, stempel’. Fantastisch! Dat levert niet alleen een krachtige slotzin op – punchline – maar ook een prachtig beeld.

 

Zie u ze staan, daar , die Joodse jongens, studenten theologie: midden in de tempel met een heidens geldstuk in de hand: onthutst.., ontmaskerd ook:

Money, money, money…. Niet alleen de geldwisselaars, maar zelfs de theologen hebben zich al laten vangen door de Mammon !

 

Mensen, zegt Jezus hier, niet met woorden, maar door zijn actie. Schamen jullie je niet! Straks wordt hier het avondoffer gebracht, beginnen de vespers en wordt er een psalm gezongen. Kunnen jullie het leven niet ook eens een keer van een andere kant bekijken.

 

En : Alles is politiek, ik weet het wel, maar politiek is niet alles. We zijn hier in Gods huis, en het is de dag des Heren..

Dan moet je toch niet –ook nog eens op die dag en die plaats – bezig zijn met dat soort zaken.

Welvaart is één ding, maar er bestaat toch ook nog zoiets als welzijn

Dus: waarom niet ook eens bezig zijn met het inoefenen daarvan, met genieten, vriendschap, een goed gesprek, muziek, en andere economisch nutteloze dingen.

En dat doe je natuurlijk bij voorkeur op een dag als vandaag, de zondag. Die is daarvoor.

En al helemaal in een ruimte zoals deze, de kerk: die verwijst daar naar, net als de tempel in Jezus dagen.

Daarom is dat beeld van die studenten theologie met die denarius in de hand midden in de tempel ook zo schrijnend.

 

Zij doen zichzelf tekort.

 

Goed, als nu de cantate van Bach gaat klinken, dan zult u merken dat in die tekst de denarius helemaal niet voorkomt, van de keizer en zijn belastingen geen spoor. Weg economie, weg politiek... quantités negligables aldus Bach.

Er is maar één thema dat er toe doet als je in de kerk bent op zondag… en dat ben jij…, ja jij, als persoon als mens. En hoe jij in het leven staat.

Geheel in de geest van zijn tijd, heeft Bach de lezing van de zondag verstaan als een grote reminder…. dat wij ons niet in de war moeten laten brengen door wat er allemaal om ons heen gebeurt, en moeten denken dat onze ziel en zaligheid daarvan afhangen.

Dat is niet zo. Het komt er ten diepste alleen maar op aan ‘om God als vriend te hebben’

Wat er ook gebeurt – en als u de cantatetekst volgt, dan is dat veel, en veel negatiefs, - wat er ook gebeurt… blijven vertrouwen.

Dat is geloven in zijn oorspronkelijke betekenis, oer-vertrouwen, basic trust… Faith. Fiducie hebben. Gott als Freund… met ander woorden: zeggen: het leven is toch goed. Ik blijf erin vertrouwen.

In de muziek hoort u dat geloofsvertrouwen klinken in de koraalmelodie die muzikaal gezien het begin en einde van deze cantate is.

 

In de aria’s hoort u hoe dat geloofsvertrouwen aangevochten wordt. De taal is ouderwets: duivel, zonde, vijanden. Bedoeld worden geestelijke krachten die op vernietiging uitzijn. En die zijn er, ook in onze tijd en die kunnen tekeer gaan. Bach schildert graag met muzieknoten.

 

In de eerste aria (n°2) beeldt hij met verve het ‘Toben’ van de vijand, het razend tekeergaan uit. Wat een onrust zit er in die muziek. de Tenor moet zich maar zien staande te houden.

 

En in de tweede  aria (n°4) slaat – en u zult het horen – het ongeluk toe… “Das Unglück schlägt auf allen Seiten”..: …. Gepuncteerde ritmes…

Maar daar begint ook het tij te keren: … er verschijnt – plotseling – een ‘helpende hand’. Eensklaps verandert ook de muziek. drieklanken en een maat in drieën… De muziek begint te ‘stromen’ . En zo komt de “troost aan het licht” in een vloeiend cantabile…

 

Een geweldig stuk, die aria, maar dan moet volgens mij het echte hoogtepunt van de cantate nog komen: Dat is het recitatief van de sopraan, het voorlaatste stuk (n° 5). Normaal wordt een recitatief sober begeleid. De tekst wordt secco gedeclameerd. Hier echter mogen de strijkinstrumenten meespelen met de solist, de sopraan. In de Mattheuspassion valt die eer enkel aan de recitatieven van Jezus te beurt. Hier krijgt de stem van de geteisterde mens dezelfde behandeling. De sopraan mag omspeeld met de warme klanken van de strijkers het diepste, het laatste woord spreken. De mens – zo zegt zij – weet dat – als het erop aankomt – het niet ‘de keizer’ is, of andere machten van buiten die hem bedreigen… maar dat hij het tenslotte zelf is die z’n eigen zielerust het meest bedreigt…

 

En dat er – dus – uiteindelijk maar één manier is om rust te vinden… dat is om eerlijk te worden en jezelf kritisch onder de loupe te nemen en ervoor te waken dat je je diepste ik “das innerste der Seelen” niet verkoopt aan wat ‘men zegt dat belangrijk is’, ‘de waan van de dag’ en dat je dat ook niet afhankelijk maakt aan ‘wat je zelf voelt van binnen’ – ook dat valt nog wel eens tegen –  maar aan God schenkt…, – daar is de Evangelielezing – metafoor voor ‘verder zien dan hetgeen voor ogen is’… dieper leven.

 

Als je daarin een beetje slagen mag, dan kun je de hele wereld aan. Dat is dan ook de boodschap waarmee de cantate eindigt: Wohl dem der Gott zum Freunde hat... en nu ook begint.

 


Dick Wursten (dick@wursten.be)