Home cantates varia biografie

 

BWV 132: Bereitet die Wege...

14-12-2011, St. Norbertus, Antwerpen
Evangelielezing: Joh. 1:6-8/19-28

homilie tijdens de misviering, voorafgaand aan de uitvoering van de cantate: "Aber, wer bist du?" : wie zijt gij eigenlijk?

 

Ga meteen naar de introductie van de cantate

 

’t is weer zover, moeten ze gedacht hebben in Jeruzalem. Weer zo iemand die meent dat ‘hij van god gezonden is’; de zoveelste profeet.

Het hield niet op de laatste tijd. Hoe groter de crisis – en die was groot – politiek en moreel zat het volk in slechte papieren… hoe meer mensen er opstonden die luidop verkondigden dat het allemaal anders moest. En de ergste dat waren de radicalen uit het Noorden van het land, uit dat duistere Galilea, toch al een kweekvijver voor opstandelingen en protestanten. En die zakten dan af naar het Zuiden en begonnen te verkondigen dat iedereen fout zat, dat de leiders verblind waren, en de geestelijken corrupt…  en … dat kwam allemaal, omdat ze niet naar hen wilden luisteren. Ja, profeten, bij de vleet; en aan messiassen geen gebrek ! Maar ja, het volk, ja dat volk, dat goedgelovige volk, hing natuurlijk al weer aan de lippen van deze nieuwe profeet, dus hoogste tijd om een onderzoekscommissie samen te stellen.

En daar zijn ze al… bij de nieuwste, een zeker Johannes.  Hij kwam uit de woestijn, t zal wel weer zo’n adept van de Essenen zijn. Eens kijken tot welke categorie van Godsgezanten deze zich nu weer zou rekenen:

 

Wie zijt gij?... vragen ze hem recht op de man af.

En Johannes kijkt ze aan – hij ziet in hun ogen de gedachten die ik hierboven heb geschetst, hij hoort de ergernis in de intonatie… en hij begrijpt het wel. Er wordt ook zoveel onzin verkocht en mensen laten zich zo makkelijk misleiden.

En – inderdaad – met schadelijke gevolgen..
 

Meteen duidelijkheid: Met een dubbele ontkenning zegt: Ik ben de messias niet. Allez, dat scheelt al weer een boel problemen, valt alweer mee, zullen ze gedacht hebben. Maar wat dan.... En ze raadplegen hun checklist.... Elia dan ?

Volgens de profetie van Maleachi zou Elia weerkomen vlak voor God zelf zou komen om een eind te maken aan alles...

Neen, ook Elia niet.

 

Dan hebben de kerkelijke professionals nog één categorie om te checken. Dat is die van ‘de profeet’. Mozes heeft de komst ervan aangekondigd, zonder een naam te noemen in Deuteronomium.... Ben jij soms ‘de profeet’ ?

- U hoort trouwens waar Mohammed de mosterd vandaan heeft gehaald -

Neen, ook die titel wil Johannes zichzelf niet toeëigenen.

 

Wat een bescheidenheid. Ik denk dat de kerkelijke rechercheurs een beetje verbaasd zullen zijn geweest. De meeste van die types eisen juist nog al veel eer voor zichzelf op ... Dit is toch wel een bijzonder uniek exemplaar. Dus... vragen ze nog eens door: Wie/wat ben je dan wel? Johannes...

We moeten toch iets zeggen als we terugkeren...

 

Johannes kijkt ze aan. Met z’n priemende ogen. Zal hij ze met een kluitje in het riet sturen, ze in hun sop laten gaar koken ?

Vvervelend: die kerkelijke professionals die iedereen in een hokje moeten kunnen zetten, categoriseren, klasseren… vorm van onschadelijke maken.

 

Neen. Hij besluit ze een fundamenteel antwoord te geven... Hij citeert de bijbeltekst: Ik ben de stem... waarover Jesaja spreekt, die roept in de woestijn maakt recht de weg des heren..

 

Een prachtig antwoord. Zeker als je het hoort binnen het evangelie van Johannes, dat begint met de uitspraak: in den beginne was het WOORD...

Johannes zegt van zichzelf: Ik ben de Stem dw.z. niet het Woord...

Uw aandacht voor mijn persoontje is volkomen misplaatst,

u moet luisteren naar wat ik zeg, wat ik roep... daarin ga ik op. Ik ben mijn boodschap.

Ik moet opmerkzaam maken... getuigen van het Woord, dat als een mens van vlees en bloed midden onder u is…

Ik ben signaal: Effent de weg ! Open de poort... zodat Hij kan komen om wie het echt gaat..

 

Er is maar één zaak, de mijne, maar die van mijn Heer.

En in zijn zaak heb ik maar één taak, verwijzen: getuigen… wegbereiden.

 

Ja, als hij zichzelf vergelijken moet met degene om wie het echt gaat, dan is hij ‘niets’.

Nog niet waardig om het minste slavenwerk voor hem te doen (schoenen aantrekken).

Hij mag dan wel dopen, maar zelfs dat stelt niets voor, bij Hem die reeds in uw midden is, maar die gij niet kent…

Wat Hij te zeggen heeft, daarnaar moet je luisteren.

Wat hij doet, en laat, daarop moet je letten… dat is pas echt belangrijk.

 

Ik niet: tot zover Johannes de doper. Hij kent zijn rol, hij kent zijn plaats.  Hij laat zien hoe in dienstbaarheid aan een andere zaak dan die van jezelf…. iemand volledig tot z’n recht kan komen. Soit, totzover Johannes. Wie hij is ten opzichte van de Messias is duidelijk..

 

[Bach]

Maar wie zijt gij?

Zo vraagt de librettoschrijver van de cantate van vandaag aan ons:

Wer bist du?

 

Als straks de Messias er is … Messias kömmt an slotzin van de eerste aria. Hij komt eraan. Het is immers advent, dus tijd voor serieuze vragen.

God komt, en hij komt naar onze wereld… Dus dan wordt de vraag prangend: Wie ben jij? Ben je klaar om hem te ontvangen?

Wel, dan ga je natuurlijk gauw opruimen, wat krom is rechtzetten, de weg effenen… Prima (deel 2, een heel mooi recitatief waarin Bach z’n best doet om met muzikale figuren de beeldspraak en de boodschap te schilderen: Tonmalerie)…

 

Zeker, maar... is dat echt genoeg? Gaat dat werken? Val je niet meteen door de mand? De buitenkant oppoetsen is één, maar daarmee is de binnenkant nog niet veranderd.

Jjij, wie ben jij?

Wie zijt gij? Wer bist du.

 

Na een zeer lieflijke beginaria – waarin je nog hoort dat Bach op dit moment van z’n carrière geen kerkmusicus is, maar ‘Kammermusiker’ – en een fijn uitgesponnen recitatief wordt de muziek indringend: een vragend motief: verontrustend wer bist du ?

En het wordt steeds maar herhaald... en het houdt niet op …

en het antwoord dat er aan het einde dan uitkomt is bepaald niet geweldig:

 

‘Ein Kind des Zorns in Satans Netze, ein falsch, und heuchlerischen Christ…’

De muziek die Bach bij deze zin schrijft… ze is bijna net zo lelijk als de tekst.

Ja, ik kan er ook niets aan doen.

We zijn in de 18e eeuw. En Salomon Franck, Bach’s tekstschrijver, ziet dat zo.

Een directe collega van Bach, werkzaam aan hetzelfde hof (hertogdom van Weimar),

jurist, bibliothecaris en hofdichter en nog een goeie ook.

 

U kunt de inhoud van de zin vreselijk vinden, het is wel sterk gezegd. klankrijk, beeldend,

plastisch. En als barokke dichter is hij ook niet geïnteresseerd in abstracte theologie of historische exegese, hij vindt dat een Bijbeltekst persoonlijk moet worden toegepast.

Wat heb je anders aan die ouwe verhalen?

 

In de Heilige geschriften geldt ‘tua res agitur’ > uw zaak wordt daar behandeld.

Vandaar die wending: Wer bist du ?

 

Afin, ik hoef niet negatief te eindigen, want dat doet Franck ook niet…

Nadat de mens helemaal van z’n stuk is gebracht in aria 3, van z’n voetstuk is gestoten,

- NB niet de ongelovige mens, maar de vrome christen –

vindt de ommekeer plaats.

 

Op de aria volgt een recitatief. Groter contrast met de onrustige aria is niet denkbaar.

De alt (4), dat is de ziel van de mens, belijdt daar in alle eerlijkheid z’n falen… maar in z’n belijdenis wordt hij gesteund, geschraagd, gedragen… door lang aangehouden akkoorden van de strijkinstrumenten… eigenlijk netzo als Bach later zal doen als Christus spreekt in de grote Passionen. Heel troostrijk, heel bemoedigend…

 

En het hoeft dan ook niet te verwonderen dan in de laatste aria de ziel toch weer tot rust komt. Door het water van de doop, wordt zijn met zonden bevlekt kleed witgewassen in Christus’ bloed… om het nog eesn met de oeroude symbooltaal van de kerk te zeggen, die vandaag de dag zo moeizaam communiceert.

Of nog mooier: met de woorden die Franck ook in gedachten had toen hij de laatste aria schreef: Jesaja 1:18:
“al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw,

al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.”

 

Bereitet die Wege, bereitet die Bahn.

 

 

Home cantates varia biografie


Dick Wursten (dick@wursten.be)