BWV 67: Halt im Gedächtnis Jesum Christ
Hieronder de Duitse tekst met een Nederlandse vertaling, gevolgd
door de toelichting op de cantate in
z'n context (homilie, 27-04-2014, St. Norbertus).
[Een andere homilie over dezelfde tekst: BWV 42]
nota praevia : In tegenstelling tot wat de standaarduitgaven
suggereren bestaat deze cantate eigenlijk niet uit 7 delen, maar
slechts uit 4. Wat gewoonlijk nrs. 3-4-5 worden genoemd, is
eigenlijk één recitatief met daarin ingebouwd een citaat van een
koraal. Om geen verwarring te scheppen, heb ik de traditionele
nummering aangehouden, maar de layout wel aangepast. Het spreekt
voor zich dat bij een uitvoering deze drie nummers als één geheel
moeten worden uitgevoerd.
BWV 67:
Halt im Gedächtnis Jesum Christ
zondag na Pasen 1724 |
1 Koor |
|
“Halt im Gedächtnis Jesum
Christ,
der auferstanden ist von den Toten”. |
“Gedenkt Jezus Christus,
die opgestaan is van de doden”. (2 Timoth. 2:8) |
2 Aria (tenor) |
|
Mein Jesus ist erstanden,
allein, was schreckt mich noch ?
Mein Glaube kennt des Heilands Sieg,
doch fühlt mein Herze Streit und Krieg,
mein Heil, erscheine doch! |
Mijn Jezus is opgestaan,
hoe kan het dan dat ik nog bang ben ?
Mijn geloof kent de overwinning van de Heiland,
maar mijn hart voelt strijd en oorlog,
mijn heil, verschijn toch! |
3 Recitatief (alt) |
|
Mein Jesu, heissest du
des Todes Gift
und eine Pestilenz der Hölle:
ach, dass mich noch Gefahr und Schrecken trifft ?
Du legtest selbst auf unsre Zungen
ein Loblied, welches wir gesungen:
[4] Koor (koraal)
Erschienen ist der herrlich Tag,
dran sich niemand gnug freuen mag:
Christ, unser Herr, heut triumphiert,
all sein Feind er gefangen führt,
Alleluja!
[5]
Doch scheinet fast,
dass mich der Feinde Rest,
den ich zu gross und allzu schrecklich finde,
nicht ruhig bleiben lässt.
Doch, wenn du mir den Sieg erworben hast,
so streite selbst mit mir,
mit deinem Kinde:
Ja, ja wir spüren schon im Glauben,
dass du, o Friedefürst,
dein Wort und Werk an uns erfüllen wirst. |
Mijn Jezus, men zegt dat Gij voor de dood
het gif
en voor de hel een pest zijt:
Ach, hoe kan gevaar en verschrikking mij
dan nog raken?
U hebt zelf ons een loflied in de mond gelegd,
we hebben het (met Pasen) nog gezongen:
“Heerlijk verschenen is de dag
waarop
de vreugde niet eindigen mag,
Nu triomfeert Christus, onze Heer,
al zijn vijanden gevangen gezet,
Halleluja!”
Maar het lijkt wel,
alsof wat er van de vijanden rest,
- en dat ik te groot en al te vreselijk
vind -
mij maar niet met rust wil laten.
Maar, als Gij voor mij de zege hebt behaald,
strijd dan zelf met mij,
met uw kind:
Ja, ja, wij bespeuren reeds in het geloof,
dat Gij o Vredevorst,
uw woord en werk aan ons vervullen zult. |
6 Aria (bas + koor/SAT) |
|
“Friede sei mit euch!”
Wohl uns! Jesus hilft uns kämpfen
und die Wut der Feinde dämpfen,
Hölle, Satan, weich!
“Friede sei mit euch!”
Jesus holet uns zum Frieden
und erquicket in uns Müden
Geist und Leib zugleich.
“Friede sei mit euch!”
O Herr, hilf und lass gelingen,
durch den Tod hindurch zu dringen
in dein Ehrenreich!
“Friede sei mit euch!” |
“Vrede zij met U!”
Gelukkig zijn wij! Jezus helpt ons strijden
om het woeden der vijanden te temperen,
hel, satan, wijk!
“Vrede zij met U!”
Jezus leidt ons naar de vrede
en sterkt in ons, vermoeid als we zijn,
geest en lichaam tegelijk.
“Vrede zij met U!”
O Heer, help ons en laat het ons gelukken,
door de dood heen door te dringen
in Uw ererijk!
“Vrede zij met U!” |
7 Koraal (koor) |
|
Du Friedefürst, Herr Jesu
Christ,
wahr’ Mensch und wahrer Gott,
ein starker Nothelfer du bist
im Leben und im Tod:
drum wir allein
im Namen dein
zu deinem Vater schreien. |
Gij Vredevorst, Heer Jezus Christus,
waarlijk mens en waarlijk God,
Gij zijt een sterke helper in de nood
in leven en in dood:
daarom is het dat wij alleen
in Uw naam
tot Uw vader roepen. |
|
Beloken Pasen / Quasimodogeniti
/ Thomaszondag
Ja, daar zitten we dan – net als de leerlingen – de zondag
na Pasen, bijeen.
De Paasklokken hebben geluid, de eieren zijn gezocht… en we
hebben het elkaar toegezongen “de Heer is waarlijk
opgestaan”… Halleluja 3x!
En nu ? is de wereld veranderd ?
Is de dood overwonnen ? Is de macht van het kwaad van de
troon gestoten ?
En je kijkt om je heen, en je kijkt in je eigen hart: En de
twijfel slaat toe.
Al bijna 2000 jaar vieren we Pasen en nog ziet de wereld er
even onverlost uit.
Ja, maar in het geloof is het waar… je moet het geloven !
Maar ja, net als in de liefde, valt er in het geloof weinig
te forceren. Je ontdekt tot je eigen verwondering dat je het
hebt/bent... of ook niet, tot je verdriet. En: zelfs als je
het hebt wil dat nog niet zeggen dat alles dan in kannen en
kruiken is: het kan aangevochten worden, aangevreten worden
door twijfel. zozeer zelfs dat het kan overgaan in
vertwijfeling…
En dat is eigenlijk nog pijnlijker dan ‘gewoon niet geloven
dat het waar is’. Wie niets verwacht kan ook niet
teleurgesteld worden. Wie echter veel/alles van God
verwacht, geloofd heeft, gehoopt heeft... ,als die gaat
twijfelen, dan wankelt alles.
Thomas is het oerbeeld van mensen die in zo’n existentiële
crisis geraken met hun geloof. Zij willen wel geloven, maar
kunnen het gewoon niet… Zoveel spreekt ertegen.
En echt uitzonderlijk is Thomas niet.
Thomas, bijgenaamd ‘Didymus’ tweeling, hij is ons aller
alter ego, onze schaduw.Elke gelovige heeft een Thomas
in zich. Dat wil zeggen: Wie gelooft leeft onder spanning:
tussen aanvechting en er zeker van zijn.
De intensiteit kan variëren, en de wijzer kan nu eens de
ene, dan weer de andere kant op slaan.
Luther zag in die spanning zelfs de kern van het geloof:
Geloven = ‘getrooste vertwijfeling’… = ervaren dat je in je
vertwijfeling niet ten onder gaat, maar dat je verder mag
gaan met leven.
Luther zou dan ook zeer verguld zijn geweest met deze
cantate van de Thomascantor. Die thematiseert namelijk exact
die spanning, en woorden en muziek bundelen hun krachten om
dat gevoel over te brengen.
“Halt im Gedächtnis Jesum Christ“:
Blijf Christus gedenken. En dan niet alleen dat hij
gestorven is, aan het kruis. Want voor je het weet ga je dan
weer achter Pasen terug… alsof hij niet is opgestaan. En dat
is hij wel: Blijf Christus gedenken…. die is opgestaan
uit de doden.
Dit Bijbelwoord (een woord van Paulus tot de jonge
Timotheüs) heeft de onbekende cantatedichter boven zijn
tekst gezet. Bach maakt er zoals gewoonlijk een kunstig
symfonisch koormotet van. Helemaal gebaseerd op het contrast
tussen de oproep om ‘vast te houden’ – een lange
liggende noot, hou-vast: en de plastische uitbeelding van de
opstanding, een – wat dacht u – stijgende notenlijn. Het kan
gelden als statement: Hou vast, die gedachte dat
Christus is opgestaan… Hou vast, en dan komt het wel
goed.
En je voelt het, het werkt: de gelovige gaat het proberen.
De eerste aria klinkt dan ook bijna Handel-achtig opgewekt:
een gavotte voor tenor, hobo en strijkers… maar nog maar net
goed en wel begonnen, struikelt de zanger al over zijn
woorden…
Ja, Christus is opgestaan…Echter, hoe kan het dan dat ik nog angstig ben ?
En met chirurgische precisie legt hij zelf meteen de vinger
op de wonde: Mijn geloof belijdt wel de overwinning
van de Heiland.. en echt: ook al ziet hij het niet, hij wil
het best wel geloven.. maar z’n hart wil niet mee.
Daar is het een grote chaos…
De muziek blijft vrolijk, maar het hoge woord is er uit… Het
is gezegd:
‘Wat heb je aan een geloof dat het hart niet meekrijgt.’
In Bach’s tijd overigens een bijna kerksplijtende discussie,
maar dit terzijde.
Wat heeft het voor zin te geloven dat Jezus is opgestaan,
als dat niets verandert aan je leven ?
Dan is de opstanding misschien wel een feit, maar geen
heilsfeit… Dan gaat er niets van uit...
En eens die vreselijke gedachte gedacht, moet er op
doorgedacht worden. Daar kun je niet meer zomaar overheen
stappen. Dat gebeurt in het volgende recitatief met
ingebouwd koraal:
De nrs. 3-4-5 vormen één geheel, het is
een triptiek, een drieluik: een evocatie als het ware:
De gelovige weet wat Pasen betekent: Jezus heeft de dood in
z’n hemd gezet, de angel is er uit, afin, zou moeten zijn,
maar… tsja dat gevoel ... en ja, hij weet ook nog
best dat hij het zelf gezongen heeft in de Paasviering:
Erschienen ist der heilig Tag... als een citaat klinkt
dan de 4e strofe van het Paaslied van Nikolaus
Herman, waarin beleden wordt dat Christus al z’n vijanden,
dood, duivel, hel, het kwaad, noem maar op, overwonnen heeft
(ingebouwd in het recitatief).
Maar zo gaat het recitatief verder: toch voelt het in
werkelijkheid een beetje anders aan. nog steeds strijd,
bijna geen overwinning… , laat staan vrede. Hij weet het ook
niet meer… Christus moet zelf maar komen om het hem
duidelijk te maken, of beter – want dat is te cognitief – om
het hem te laten voelen…
Et voilà als een echte coup de théatre is Hij daar
opeens. in nr. 6. Christus
Net als in de evangelielezing verschijnt Christus zelf in de
cantate en deelt zijn vrede uit. Bach’s muziek is hier bijna
cinematografisch: De heftige beweging van de strijkers is de
storm die woedt in het hart van de gelovige; furioso. En dan
komt Christus zelf – en spreekt de vredegroet (bas),
Vrede met u ! begeleid door de blazers in een rustig
gepunteerd ritme en – en stilt de storm in het hart van de
gelovige. Maar zo snel is dat niet gedaan. Tot 3x toe
herhaalt zich het scenario en dan – de vierde keer geeft de
ziel zich gewonnen (of beslecht Christus het pleit). De
strijkers veranderen van beweging en versmelten met het
wiegende ritme van de blazers.
De storm gaat liggen, de vrede daalt neer… harmonia
mundi. Een eenvoudig belijdend koraal besluit de
cantate: Christus is de vrede-vorst , en opnieuw gebleken te
zijn ‘een helper in nood’. Hij vangt de vertwijfeling op en
zet die om in verdiepte levensmoed.
En... is dat nou waar ? Ik zou zeggen: "zo waarachtig als u
straks tijdens de muziek de vrede in uw harten voelt dalen,
zo waar is het."
|