Home cantates varia biografie

 

BWV 113 toelichting in de vorm van een live verslag

 

[aparte bestanden: achtergrondinfo/tekst en homilie/toelichting]

 

Ik was erbij, op die 20ste augustus 1724 in Leipzig.

 

Ik herinner me nog dat het een warme zomerdag was en dat de Thomaskerk bomvol zat. Ik heb ze niet geteld, maar men heeft mij gezegd dat er wel 2.000 mensen in konden. En die waren er, elke zondag. Niet omdat er iets speciaal gebeurde, nee, gewoon omdat iedereen toen gewoon naar de kerk ging. Dat hoorde erbij, net zo als naar de bakker gaan of naar de jaarlijkse handelsbeurs (Messe).

 

Ik had pech, want toen ik aankwam waren de tekstboekjes die Bach elke maand liet drukken al lang uitverkocht. En dus wist ik niet wat er komen zou. Natuurlijk kende ik de evangelielezing wel. Die is elk jaar hetzelfde. Op de 11e zondag na Trinitatis de parabel van de Farizeeër en de tollenaar.

 

Vorig jaar trouwens, hadden Bach en de predikant, de zeer eerwaarde heer Superintendent Salomon Deyling (soort Lutherse bisschop zal ik maar zeggen) de figuur van de farizeeër naar voren gehaald. in de cantatetekst werd toen nog alstevig van leer getrokken tegen allerlei schijnheiligheid in de kerk. “Sehe zu, dass deine Gottesdienst nicht Heuchelei sei”, zo begon die cantate toen. “Sinds Jezus de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar heeft gesproken, bidt de farizeeër als een tollenaar”, had de prediker toen nog gezegd, of was het iemand anders.. Afin, ik weet het niet meer

 

Ho, ’t orgel speelt al, een uitgebreid preludium. Dat doet Bach altijd om de muzikanten hun instrumenten te laten stemmen. Oh ja, nog iets, Bach schijnt sinds half juni (z'n tweede cyclus hier) elke zondag een bekend gezang als thema te nemen voor de cantate.

‘k ben benieuwd, welk koraal het deze keer zal zijn.

 

1. Het orgel houdt op, ’t wordt stil …. Eens zien of ik de melodie eruit kan halen, want de tekst, die is soms moeilijk te verstaan. Ik voorspel dat het wel weer een heel concerto zal worden dat eerste deel. Daar zijn ze al. In golven komt het geluid van het doksaal, hobo’s, strijkers, snelle figuurtjes van de eerste viool.

Bach had er weer zin in! Dat is wel duidelijk. Ik herken nog geen koraalmelodie, maar die hobo’s, dat thema met de kloppende ritme, ze smeken, ze dringen aan… Wedden dat deze keer het gebed van de tollenaar centraal zal staan: ‘Heer wees mij zondaar genadig’ Kan ik me meteen voorbereiden op een preek in vijf punten, waarbij elk van deze woorden zal worden geproefd, gewikt en gewogen...

 

Ah, daar komen de zangers. Nu hoor ik het, het is dat lied van Ringwaldt, Herr Jesu Christ du höchstes Gut. Dat zingen we geregeld, al meer dan 100 jaar; Dat ken ik uit mijn hoofd.

Vreemd, het ritme is wel wat ongewoon…, maar mooi gedaan, Bach… ik ben mee.

 

2. ’t is  gedaan. Wat nu, een recitatief ? Een aria ?

Aan de intro van n° 2 te horen wordt het al meteen een aria. Ik bereid me er al op voor dat de helft van de tekst me zal ontgaan, verloren in versieringen. Maar nee, temidden van de strijkersfrutseltjes (ritornello's moet ik zeggen) zingt de alt strak de melodie. Wat een inventieve kerel die Bach, altijd goed voor verrassingen. Het lijkt wel een gezognen orgeltrio met cantus firmus, een zevende Schübler Choral.

 

3. En dan – n° 3 – omspeeld door de twee hobo’s begint er een echte aria, wat een pakkend thema heeft Bach hier gevonden ! Ik word er stil van en laat me meenemen door de melodie. Als het afgelopen is, buigt Alfred D. zich naar mij toe en zegt met tranen in de ogen : ‘Ah, das war doch wieder so eine besonders reizvolle und eingängige Erfindung Bachs’

 

4. Benieuwd wat hij nog meer in petto heeft. Hoor ik nu alle bassen tegelijk unisono vers 4 inzetten, mijn favoriet couplet. Ja, zeker weten, dat is het. Wat klinkt dat rustgevend, geruststellend. En dan die nerveuze tussenwerpselen, ah, maar daar is Ringwaldt weer en de bassen bevestigen dat mir das Herze wieder lacht, Als wenn's beginnt zu springen. Wat een vondst.

 

5. Afin, ik kan nu niet alle delen langs gaan, maar het viel me op dat Bach zelfs als de tekst van Ringwaldt afwezig was, en dat is eigenlijk maar 1 keer  (in aria 5) dat dan ook daar nog de melodie opduikt onder de laatste regel van de aria. En die tekst die werd zo duidelijk door de tenor gedeclameerd dat ik wed dat iedereen in de bomvolle Thomaskerk de woorden wel heeft verstaan. Het waren ook bekende woorden, over vergeving, troost....

Ik weet zeker door de muziek is de boodschap ervan recht het hart ingegaan. Trouwens, Alfred en ik keken wel verbaasd om toen de traverso begon te spelen. Dat instrument had Bach nog niet vaak gebruikt en dan zo virtuoos. Hij had zeker een fluitist te logeren...

 

[6]

 

7. Nog één ding moet met van het hart. Wat Bach in het duet deed, dat vond ik eigenlijk grenzen aan het ongehoorde. Af en toe meende ik de melodie en de tekst van het 7e couplet te herkennen, zo om de regel ongeveer, maar die halsbrekende toeren die Bach daar tussendoor de twee zangers (in canon) laat uithalen, adembenemend…, maar...  mooi vind ik dat niet.
 

Enfin, tussen 14 en 18 augustus 1724 (de 19e was om te kopiëren en een zichtlezing te houden) heeft Bach– naast al z’n andere verplichtingen – toch maar weer een staaltje van zijn muzikaal kunnen afgeleverd. Afwisselend, verrassend, en muzikaal hoogstaand.

 

Elk deel was weer anders, zowel qua muziek als qua sfeer. Toch was het een geheel. Dat koraal van Ringwaldt verbond alle onderdelen aan elkaar, zowel qua tekst als melodisch. En trouwens ook de luisteraars, de kerkgangers werden onderling verbonden door dit lied. Ik zag sommigen ijverig meelezen in het tekstboekje... maar anderen zaten net zoals ik gewoon te luisteren (of droomden weg, dwaalden af, ik wil niet romantiseren), maar herkenden dan steeds weer flarden van het lied...

En de muzikaal geïnteresseerde bezoeker, zoals ik, welnu die haalde z’n hart op… zeker weten.

Zoveel moois in één viering. Wat wil je nog meer.

 

Dietrich W (met dank aan Sören K en Alfred D)

 

 

Dick Wursten (dick@wursten.be)