Home cantates varia biografie

 

BWV 54: Widerstehe doch der Sünde

Preek over de onvruchtbare vijgeboom in de wijngaard

Lukas 13:6-9                                                  24-3-2019, Norbertus, Bachcantate BWV 54

 

 

  • Homilie ( ‘Dat is zonde !’ – een herijking)

  • BWV 54 (Weersta de zonde – een muzikale oefening)

  • Hieronder de bladzijde met de 'Mittags-Andacht' voor zondag Oculi uit G.Chr. Lehms, Gottgefälliges Kirchenoppfer (Darmstadt, 1711) =  de tekst van de cantate. Toen was deze vorm (recitatief-aria) nog een relatief nieuw genre kerkmuziek. Bach bezat dit boekje (één van de vijf jaargangen die Lehms schreef voor de kapelmeesters van Darmstadt, o.a. Chr. Graupner). Hij putte er later ook nog af en toe uit in Leipzig. In Weimar (de periode waaruit deze cantate stamt) had hij keuze, want de locale hofdichter Salomon Franck kon het ook. (persoonlijke noot: hij kon het beter)

lehms - oculi

 

Homilie

een vijgeboom temidden van de druivelaars

Met een zekere argeloosheid beginnen we deze gelijkenis te lezen. Iemand bezat een vijgeboom, die in zijn wijngaard was geplant. Wie die ‘iemand’ is en waarom hij een vijgeboom in een wijngaard heeft geplant, wordt niet gezegd.

Nu is dat op zich niet zo vreemd: Vijgebomen in wijngaarden dienen soms ter onder­steuning van de ranken van de druivelaars of – niet te onderschatten – om wat schaduw te geven aan de wijngaardenier als die op het heetst van de dag eens wat wil uitrusten.

Maar dan moeten ze wel vrucht dragen, die vijgebomen.

 

En dat hoeft niet meteen. De natuur heeft tijd nodig. Dat weet de eigenaar ook wel.

Maar toch. Het eerste jaar niets, okay. Dat is normaal. In het tweede jaar nog niets, nu ja, kan gebeuren. Geduld. Maar dan: in het derde jaar nog niets. Die boom staat daar maar te staan. Lover genoeg, schaduw à volonté, maar geen vijg te bekennen. Niet één. De eigenaard is het zat.

Hij richt zich tot de wijngaardenier en zegt:

Zie, het is nu al drie jaar, dat ik vrucht aan deze vijgeboom kom zoeken en ik vind ze niet. Hak hem om! Waartoe zou hij nog langer de grond uitputten?

 

De eigenaar is een ernstig man. Hij baat een wijngaard uit… Die moet opbrengen. Goede grond is kostbaar, zeker in Palestina. En zijn gezin en dat van de wijngaardenier moeten van die wijngaard leven. Dat die vijgeboom groeit en groeit, en vijgebladeren in overvloed produceert, maar geen enkele vrucht. Dat is niet verantwoord. Hij put de grond uit.

De afweging is snel gemaakt: Hak hem om !

 

Maar dan klinkt er een stem, een tegenstem. De wijngaardenier neemt het op voor de vijgeboom.

Hij is de man die in de aarde graaft, die plant, snoeit, bemest. Hij staat dichter bij de gewassen dan de eigenaar. Hij leeft mee met wat daar aan leven tevoorschijn komt. Hij heeft er zich aan ge­hecht. Wie in een hof werkt, krijgt iets van de hof in zijn ziel. De akker, de wijngaard, de vijgeboom: ze zijn een stukje van hemzelf geworden:

Laat hem nog dit jaar staan, zegt hij… Ik zal m nog eens bemesten … en dan volgend jaar, misschien.

 

Omhakken, zegt hij, is zonde, zonde van de boom… Immers: daarin is nu ook al 3 jaar geïnvesteerd… De ene plant is nu eenmaal wat trager dan de ander. Geduld… Volgende jaar misschien… wie weet.

 

We moeten de eigenaar en de wijngaardenier niet tegen elkaar gaan uitspelen. De eigenaar is niet hard en gevoelloos: Neen, hij is al geduldig al 3 jaar. En de wijngaardenier is geen sentimentele groene jongen. Neen, de boom moet wel vrucht dragen? Daarvoor is die geplant…

 

Beide maken zij zorgen omdat die vijgeboom maar niet tot z’n recht wil komen. z’n doel mist. En dat vinden ze beide ‘zonde’.

Beide verzetten ze zich daartegen, tegen die zonde… Ze verschillen over de aanpak, maar over de kern van de zaak, zijn ze het eens: Een vijgeboom die geen vrucht draagt, dat is zonde…  En dan moet je in actie komen.

 

Widerstehe doch der Sünde

 

En nu zijn we bij de cantate van Bach: die gaat daarover: over het ‘verzet tegen de zonde’…

 

En als u nu denkt, dat is wel een erg kunstmatig bruggetje naar de cantate. Vergezocht.

Integendeel.  

‘Zonde’, in de bijbelse betekenis van dit woord, duidt namelijk precies hierop, dat Gods schepselen niet tot hun recht komen, hun doel missen. Zoals die vijgeboom. En dat kan door 1001 zaken komen.  

Net zoals het wij ons doel kunnen missen als mens. Dat is ‘zonde’. En ook dat kan door 1001 zaken komen.  

En daar mag je niet bij neerleggen. Daar kùn je je niet bij neerleggen.

Daartegen moet protest worden aangetekend, daartegen moet je je verzetten… Widerstehe doch der Sünde.

 

En dat doe door bij alles wat je doet, je doel, je bestemming als mens goed in het oog te houden, te proberen ‘op de rechte weg te blijven’. Daartoe dient in de bijbel de wet (in het Hebreeuws: tora = ‘wegwijzers’).

 

Maar dat is niet zo simpel als het klinkt.

Wat is het doel, hoe blijf ik op de rechte weg?

 

Wij mensen kunnen soms op zo vreselijke wijze in het leven verdwalen, vast komen te zitten, dat we het gevoel hebben de juiste nooit meer terug te kunnen vinden. Goede adviezen helpen dan niet meer. Dan moet je ‘gered’ worden. Hoe dat werkt, daar kan ik nu niet op ingaan, maar het is duidelijk dat rabbi Jezus op dat terrein pionierswerk heeft verricht.

 

Welnu: als u dit begrip ‘zonde’ in uw achterhoofd hebt, dan kunt u heel open naar de cantate gaan luisteren en de tekst meevolgen. De tekstschrijver, Christian Georg Lehms, was een verstandig man. Hij wist wel wat voor vlees hij in de kuip heeft, als het over het menselijk gedrag gaat. Hij beseft heel goed dat het helemaal niet vanzelfsprekend is, dat mensen de focus in hun leven vinden, en als ze die al gevonden hebben, dat ze dan zomaar op de rechte weg blijven. Neen, het lijkt wel alsof een mens makkelijker z’n bestemming mist (afdwaalt), dan dat hij de rechte weg vindt en kan vasthouden.

Er zijn zoveel prikkels onderweg, die hem afleiden

Er is nog zoveel te doen, te beleven, dat je niet mag missen.

En daar gaat je tijd, daar gaat je energie, en daar ga je zelf. Weg is je focus.

 

Met dit in het achterhoofd moet u maar eens luisteren naar de eerste aria. Die gaat daarover, over die strijd. Die laat u die spanning voelen: Constant wordt er aan je getrokken. Ook in de muziek.

Houd de toon maar eens vast, als je harmonisch alle kanten op getrokken wordt.

En net als je denkt dat het allemaal in z’n plooi valt (aan het eind van het B-deel), dan glijdt de bas tweemaal uit waardoor er op de afsluitende woorden ‘ein Fluch, der tödlich ist’ een dissonant klinkt.

Twee keer word je op het verkeerde been gezet: de eerste keer springt de bas een stapje te hoog (kwint ipv kwart), de tweede maal te laag (terts ipv kwart).

De zanger laat zich niet van de wijs brengen, hij gaat door. Hij biedt verzet tegen de zonde, zeker, maar… het is een hele strijd, een gevecht. En je moet je hoofd er wel bij houden.

 

En dan komt het recitatief. Het begint rustig, maar zet aan het eind de dingen op scherp: Het is erop, of eronder. Dus laat je niet verblinden door uiterlijk vertoon. Soms ziet het er prachtig uit van buiten, maar is het leeg van binnen:

-          Witgepleisterde graven: een beeld ontleent aan een woord van Jezus, die daarmee de kerkelijke leiders kritiseert.

-          Schijnvruchten: Sodomsappels: een legendarische vrucht die geacht werd in het dal van Sodom en Gomorra bij de Zoutzee te groeien: prachtig van buiten, maar ‘stof en as’ van binnen. En giftig, dat spreekt voor zich.

Als je in die schijnwereld meegaat, als je erin trapt, in de Sodomsappel bijt, dan mis je je doel… dan heeft ‘de zonde’ je te pakken.

Dan lacht Gods tegenstander in z’n vuistje. Dan heeft hij het voor elkaar. Want hij ziet niets liever dan dat de mensen en de wereld naar de verdommenis gaan, hun doel missen. Hij is de vader der zonde!

 

Maar dan (laatste aria) komt alles toch nog op z’n pootjes terecht Het werkwoord waarmee de cantate begon ‘widerstehen’ keert terug. Nu niet meer in de gebiedende wijs, maar als een voltooid deelwoord: widerstanden (een constatief, belofte)

Je kunt mit rechter Andacht de zonde weerstaan. Het Duits is lastig te vertalen: ‘met geconcentreerde vroomheid’ ‘door gefocust te blijven op je bestemming als mens’ kun je al die manieren waarmee de duivel je probeert te strikken (de ketenen der zonde)  van je afschudden.

 

En dan, dan ben je vrij. Kijk daar vlucht de duivel al weg met de staart tussen de benen. En kijk daar is de zonde al weg, opgelost, verdreven… Davon, davon….

Een fuga, natuurlijk … fugere ("vluchten") en fugare ("wegjagen").

 

Ik heb nu de evangeliebooschap in woorden proberen te vangen. Het is nu aan de muziek om het u te laten gevoelen in uw gemoed… Luister, mediteer en laat het gebeuren: Die Gedanken sind frei.

 

Een visualisatie van de cantate...

Sterke uitvoering: Kai Wessel

 

 

Tekst (vertaald)

 

Verzet u toch tegen de zonde,
anders krijgt haar gif je te pakken.
   Laat Satan je niet verblinden;
   want wie Gods eer schendt
   treft een vloek, die dodelijk is.
 
 
Recitatief [Alt]
 
Wat die vervloekte zonden karakteriseert
is dat ze van buiten wonderschoon lijken
maar dat je daarna pijnlijk moet ervaren
dat ze je diep ongelukkig maken.
Van buiten is het al goud wat er blinkt
maar als je er dieper op ingaat,
krijgt je slechts een lege schaduw te zien
een witgepleisterd graf.
Het lijkt op de Sodoms-appels [1]
en die zich ermee afgeven
zullen het koninkrijk van God niet binnengaan.
Het is als een scherp zwaard
dat lichaam en ziel doorklieft.
 
                                     
Aria [Alt]
 
Wie zonde begaat is (een kind) van de duivel,
want hij heeft die in de wereld gebracht.
    Maar als je je tegen haar ellendige ketenen
    geconcentreerd-vroom (hebt) verzet,   - mit rechter Andacht widerstanden
    is zij (de zonde) al in geen velden of wegen meer te bekennen.   - hat sie ich gleich davon gemacht


[1] Sodoms appels worden door de antieke auteurs (beginnend met een algemene aanduiding in de ‘Wijsheid van Salomo’ en dan met precisie bij Flavius Josephus) beschreven als 'vruchten die er prachtig uitzien van buiten, maar van binnen rook en as bevatten'. Spreekwoordelijk zijn ze geworden. Duidelijk een mutatie op grond van de ‘vernietiging van Sodom en Gomorra’ (vuur en zwavel). Giftig natuurlijk. Diverse reizigers hebben ze gezien meestal samen met de zoutpilaar die de vrouw van Lot was. Beide even reëel. Echte planten/vruchten die in aanmerking komen als factische basis voor de legendarische zijn: Solanum linnaeanum (of sodomaeum) (geel als de vrucht rijp is, giftig). Nog beter echter de Calotropis procera die giftige witte melk bevat en bij volle rijpdom ‘explodeert’.

 

 

 

 

Home cantates varia biografie


Dick Wursten (dick@wursten.be)